Johannes Calvijn (1509-1564)
Calvijn over Luther
Op het punt van het avondmaal waren Luther en Calvijn het oneens. Calvijn zei, toen hij werd aangevallen door de lutheranen vanwege zijn consensus die hij sloot in 1549 met Bullinger over het avondmaal: 'ach, leefde Luther nog maar! (zie, dr. Theodoor Zahn, 'Ach, leefde Luther nog maar! Calvijns gedachten over Luther'). Helaas, Luther en Calvijn hebben elkaar nooit ontmoet. Wellicht hadden zij dan tot elkaar gekomen op het punt van het avondmaal maar dit even terzijde. Vaak worden Luther en Calvijn tegenover elkaar uitgespeeld maar dit is niet terecht. Op het punt van de rechtvaardiging denken Luther en Calvijn hetzelfde.
De verschillen tussen Luther en Calvijn niet aandikken
De verschillen tussen Luther en Calvijn moeten we niet aandikken. Natuurlijk zijn er verschillen. Zo is Luther (1483-1546) met de Reformatie begonnen en daarom legde hij vooral de nadruk op 'de rechtvaardiging van de goddeloze'. Het was namelijk het leerstuk dat door de kerk was verduisterd. Calvijn leefde iets later (1509-1564) en legde meer de nadruk op de heiliging en het leven tot eer van God door de goede werken die opkomen uit het geloof. We zouden het de doorwerking van 'de rechtvaardiging van de goddeloze' kunnen noemen. Het is echter niet zo dat Luther wars was van de goede werken. Integendeel daar heeft hij zelfs een geschrift over geschreven (zie, Zijn geschriften: Over de goede werken). Luther stelde dat de goede werken voortkomen uit het geloof maar niet in de plaats van het geloof komen. Rechtvaardig voor God is men alleen door het geloof. Maar het geloof is er niet zonder de goede werken. Het geloof brengt goede werken mee, leerde Luther net als Calvijn. Er zijn accentverschillen tussen hen maar geen wezenlijke verschillen op het punt van de rechtvaardiging en heiliging.
De wet als leefregel voor heel de samenleving
Maar Calvijn leerde niet alleen de goede werken in het stuk van de dankbaarheid maar toch ook dat de wet een regel is voor heel het maatschappelijke leven? Dat is waar maar Luther stelde ook in een preek: Het gerucht gaat dat de hoererij toeneemt. Het is de taak van de predikanten en de overheid dat kwaad tegen te gaan. Wij hebben hier in Wittenberg het woord van God, tot eer daarvan moeten we ingetogen leven. Daarom vermaan ik de stadsraad en overheid, dat zij haar macht gebruikt om de grove echtbreuk te weren (drs. K Exalto Luther-prediking p. 111-112). Ook Luther zag Gods wet als heilzaam voor heel de samenleving. Ook Luther ging het om de eer van God net als Calvijn. Alleen Calvijn gaf de wet als regel voor heel de samenleving meer accent. Luther heeft op dat punt een ontwikkeling doorgemaakt. Dr. K van der Zwaag stelt: 'Luther koesterde het ideaal van een christelijke geregeerde staat. Hij sprak de overheden aan om ernst te maken met hun christelijke roeping. De vorst had een taak aangaande de godsdienst van zijn onderdanen, al moest hij het innerlijke leven van zijn onderdanen onverlet laten'. (...) Luther werkte 'zijn ideaal van een theocratisch ingerichte samenleving, genormeerd door het woord van God minder expliciet uit dan Calvijn' (Zie, Dr. K van der Zwaag, Onverkort of gekortwiekt? Artikel 36 van de Nederlandse geloofsbelijdenis en de spanning tussen overheid en religie. p 51)
De eer van God en het heil van de mens
Calvijn legde toch meer de nadruk op de eer van God dan Luther? Luther leerde: hoe krijg ik een genadig God? Calvijn leerde: hoe komt God aan Zijn eer? Dat is waar maar Marijn de Kroon ziet als rode draad door de theologie van Calvijn de eer van God (1) en het heil (heel maken) van de mens lopen (2). Het is een Siamese tweeling. Die twee (de eer van God en het heil van de mens) zijn nauw verbonden met elkaar en kan men niet zonder brokken van elkaar ontvlechten. Er is niet een absolute eer van God zonder dat de mens erbij betrokken is (of heil voor de mens, goedkope genade, waarbij God onteerd wordt. Genade vraagt om navolging). Zo is de schepping tot eer van God maar de mens mag daarvan genieten en er in delen tot Zijn eer. De eer van God raakt dus de mens en de mens raakt erbij betrokken. Ook de leer van de verkiezing is niet alleen tot eer van God maar evenzo tot heil van de mens. God alleen houdt de mens vast en is helend bezig (Marijn de Kroon, De eer van God en het heil van de mens. p. 138). Zo is de tucht er om de eer van God te herstellen maar deze tucht is tevens tot behoud van de zondaar. Bovendien zorgt de tucht er voor dat de gemeente de zonde niet overneemt want dan is het hek van de dam. Het is dus ook tot behoud van de mensen in de gemeente (Marijn de Kroon, De eer van God en het heil van de mens p. 159- 161).
Ook ons doopformulier kent deze tweeslag van Calvijn: Gods eer (1) en het heil van de mens (2). Zo lezen we in het doopformulier: Opdat wij deze heilige instelling van God tot Zijn eer (1), tot onze troost (2) en tot opbouw van de gemeente (2) mogen bedienen, laten wij Zijn heilige Naam aanroepen.
De leer van de verkiezing
Calvijn is toch de man van de verkiezing? Dat is waar. Prof. dr. Heiko Oberman schreef een boekje met als titel 'De erfenis van Calvijn. Grootheid en grenzen' . Dit boekje is ontstaan uit een drietal lezingen die hij hield op de Kuyper katheder in de Vrije Universiteit. In dit boekje laat Heiko Oberman zien dat Calvijns leer van de verkiezing een troostleer is en dat deze leer het genadekarakter van het heil benadrukt. God is namelijk geen Onbewogen Beweger en een Eerste Oorzaak (Prima Causa) van alles in de lijn van Aristoteles. Nee, God is een Vader die zorgt voor Zijn kinderen. Hij schenkt hen de genade om niet en Hij houdt hen vast in moeilijke tijden. Met deze leer kon Calvijn de vele geloofsvluchtelingen troosten. Alles gebeurt namelijk onder Gods voorzienigheid en die voorzienigheid is geen noodlot maar de hand van God de Vader. Bovendien leerde Calvijn dat Christus 'de spiegel' is van de uitverkiezing. Hij staat centraal in de prediking en de oproep tot het geloof in Christus komt tot elke zondaar welmenend. Niemand wordt uitgesloten... Kortom, Calvijn leerde dat men niet met de verkiezing moet beginnen maar met de welmenende roeping. Calvijn sprak de Schrift na en gaf de verkiezing een Bijbelse plaats in het geloofsleven. Calvijn stelde namelijk dat men door het geloof in Christus, de spiegel van de uitverkiezing, in de verkiezing leert eindigen: Het is door U alleen! Zo klimt men door het geloof in Christus op tot de Eerste Oorzaak van alle dingen, God de Vader die bewogen is met gevallen zondaren en Zijn Zoon zond. Door het geloof ervaart de gevallen mens Gods Vaderlijke goedheid in Zijn Zoon die Hij reeds van eeuwigheid gaf aan verloren zondaren. Dan mag men zingen: Eer iets van mij begon te leven, stond ik al in Uw boek geschreven.
Calvijn over Luther
Op het punt van het avondmaal waren Luther en Calvijn het oneens. Calvijn zei, toen hij werd aangevallen door de lutheranen vanwege zijn consensus die hij sloot in 1549 met Bullinger over het avondmaal: 'ach, leefde Luther nog maar! (zie, dr. Theodoor Zahn, 'Ach, leefde Luther nog maar! Calvijns gedachten over Luther'). Helaas, Luther en Calvijn hebben elkaar nooit ontmoet. Wellicht hadden zij dan tot elkaar gekomen op het punt van het avondmaal maar dit even terzijde. Vaak worden Luther en Calvijn tegenover elkaar uitgespeeld maar dit is niet terecht. Op het punt van de rechtvaardiging denken Luther en Calvijn hetzelfde.
De verschillen tussen Luther en Calvijn niet aandikken
De verschillen tussen Luther en Calvijn moeten we niet aandikken. Natuurlijk zijn er verschillen. Zo is Luther (1483-1546) met de Reformatie begonnen en daarom legde hij vooral de nadruk op 'de rechtvaardiging van de goddeloze'. Het was namelijk het leerstuk dat door de kerk was verduisterd. Calvijn leefde iets later (1509-1564) en legde meer de nadruk op de heiliging en het leven tot eer van God door de goede werken die opkomen uit het geloof. We zouden het de doorwerking van 'de rechtvaardiging van de goddeloze' kunnen noemen. Het is echter niet zo dat Luther wars was van de goede werken. Integendeel daar heeft hij zelfs een geschrift over geschreven (zie, Zijn geschriften: Over de goede werken). Luther stelde dat de goede werken voortkomen uit het geloof maar niet in de plaats van het geloof komen. Rechtvaardig voor God is men alleen door het geloof. Maar het geloof is er niet zonder de goede werken. Het geloof brengt goede werken mee, leerde Luther net als Calvijn. Er zijn accentverschillen tussen hen maar geen wezenlijke verschillen op het punt van de rechtvaardiging en heiliging.
De wet als leefregel voor heel de samenleving
Maar Calvijn leerde niet alleen de goede werken in het stuk van de dankbaarheid maar toch ook dat de wet een regel is voor heel het maatschappelijke leven? Dat is waar maar Luther stelde ook in een preek: Het gerucht gaat dat de hoererij toeneemt. Het is de taak van de predikanten en de overheid dat kwaad tegen te gaan. Wij hebben hier in Wittenberg het woord van God, tot eer daarvan moeten we ingetogen leven. Daarom vermaan ik de stadsraad en overheid, dat zij haar macht gebruikt om de grove echtbreuk te weren (drs. K Exalto Luther-prediking p. 111-112). Ook Luther zag Gods wet als heilzaam voor heel de samenleving. Ook Luther ging het om de eer van God net als Calvijn. Alleen Calvijn gaf de wet als regel voor heel de samenleving meer accent. Luther heeft op dat punt een ontwikkeling doorgemaakt. Dr. K van der Zwaag stelt: 'Luther koesterde het ideaal van een christelijke geregeerde staat. Hij sprak de overheden aan om ernst te maken met hun christelijke roeping. De vorst had een taak aangaande de godsdienst van zijn onderdanen, al moest hij het innerlijke leven van zijn onderdanen onverlet laten'. (...) Luther werkte 'zijn ideaal van een theocratisch ingerichte samenleving, genormeerd door het woord van God minder expliciet uit dan Calvijn' (Zie, Dr. K van der Zwaag, Onverkort of gekortwiekt? Artikel 36 van de Nederlandse geloofsbelijdenis en de spanning tussen overheid en religie. p 51)
De eer van God en het heil van de mens
Calvijn legde toch meer de nadruk op de eer van God dan Luther? Luther leerde: hoe krijg ik een genadig God? Calvijn leerde: hoe komt God aan Zijn eer? Dat is waar maar Marijn de Kroon ziet als rode draad door de theologie van Calvijn de eer van God (1) en het heil (heel maken) van de mens lopen (2). Het is een Siamese tweeling. Die twee (de eer van God en het heil van de mens) zijn nauw verbonden met elkaar en kan men niet zonder brokken van elkaar ontvlechten. Er is niet een absolute eer van God zonder dat de mens erbij betrokken is (of heil voor de mens, goedkope genade, waarbij God onteerd wordt. Genade vraagt om navolging). Zo is de schepping tot eer van God maar de mens mag daarvan genieten en er in delen tot Zijn eer. De eer van God raakt dus de mens en de mens raakt erbij betrokken. Ook de leer van de verkiezing is niet alleen tot eer van God maar evenzo tot heil van de mens. God alleen houdt de mens vast en is helend bezig (Marijn de Kroon, De eer van God en het heil van de mens. p. 138). Zo is de tucht er om de eer van God te herstellen maar deze tucht is tevens tot behoud van de zondaar. Bovendien zorgt de tucht er voor dat de gemeente de zonde niet overneemt want dan is het hek van de dam. Het is dus ook tot behoud van de mensen in de gemeente (Marijn de Kroon, De eer van God en het heil van de mens p. 159- 161).
Ook ons doopformulier kent deze tweeslag van Calvijn: Gods eer (1) en het heil van de mens (2). Zo lezen we in het doopformulier: Opdat wij deze heilige instelling van God tot Zijn eer (1), tot onze troost (2) en tot opbouw van de gemeente (2) mogen bedienen, laten wij Zijn heilige Naam aanroepen.
De leer van de verkiezing
Calvijn is toch de man van de verkiezing? Dat is waar. Prof. dr. Heiko Oberman schreef een boekje met als titel 'De erfenis van Calvijn. Grootheid en grenzen' . Dit boekje is ontstaan uit een drietal lezingen die hij hield op de Kuyper katheder in de Vrije Universiteit. In dit boekje laat Heiko Oberman zien dat Calvijns leer van de verkiezing een troostleer is en dat deze leer het genadekarakter van het heil benadrukt. God is namelijk geen Onbewogen Beweger en een Eerste Oorzaak (Prima Causa) van alles in de lijn van Aristoteles. Nee, God is een Vader die zorgt voor Zijn kinderen. Hij schenkt hen de genade om niet en Hij houdt hen vast in moeilijke tijden. Met deze leer kon Calvijn de vele geloofsvluchtelingen troosten. Alles gebeurt namelijk onder Gods voorzienigheid en die voorzienigheid is geen noodlot maar de hand van God de Vader. Bovendien leerde Calvijn dat Christus 'de spiegel' is van de uitverkiezing. Hij staat centraal in de prediking en de oproep tot het geloof in Christus komt tot elke zondaar welmenend. Niemand wordt uitgesloten... Kortom, Calvijn leerde dat men niet met de verkiezing moet beginnen maar met de welmenende roeping. Calvijn sprak de Schrift na en gaf de verkiezing een Bijbelse plaats in het geloofsleven. Calvijn stelde namelijk dat men door het geloof in Christus, de spiegel van de uitverkiezing, in de verkiezing leert eindigen: Het is door U alleen! Zo klimt men door het geloof in Christus op tot de Eerste Oorzaak van alle dingen, God de Vader die bewogen is met gevallen zondaren en Zijn Zoon zond. Door het geloof ervaart de gevallen mens Gods Vaderlijke goedheid in Zijn Zoon die Hij reeds van eeuwigheid gaf aan verloren zondaren. Dan mag men zingen: Eer iets van mij begon te leven, stond ik al in Uw boek geschreven.