Boeken over Jesaja
The Fifth Gospel
Isaiah in the history of Christianity
John F.A Sawyer
Dit boek geeft een uitgebreid overzicht hoe christenen zijn omgegaan met het Bijbelboek Jesaja. De kerkvader Hieronymus noemde Jesaja een evangelist omdat hij over Jezus heeft geschreven alsof Jezus al gekomen was, net als de evangelisten deden. Jesaja is om die reden het meest geciteerde boek in het Nieuwe Testament (omdat het zo vol is van Jezus). Dit boek geeft een overzicht van de citaten van Jesaja in het Nieuwe Testament (26-28) Van de evangeliën wordt Jesaja het meeste geciteerd in Mattheus en van de brieven wordt Jesaja het meest geciteerd in de brief aan de Romeinen.
In de synagoge in de tijd van Jezus las men na de wet een stukje (haftara) uit de profeten. Vooral stukjes uit Jesaja 40-66 waren erg geliefd. Jezus las in de synagoge van Nazareth blijkens Lukas 4 ook een paar stukjes uit Jesaja 40-66. Dit soort stukjes (haftaroth) uit de profeten werden vooraf samengesteld. Bij geval, naar menselijke maatstaven, moest Jezus een paar stukjes lezen die op Hem sloegen. In het Nieuwe Testament, zoals reeds gezegd is, wordt er veel geciteerd uit Jesaja 40-66. De schrijver denk dat dit in navolging is van het Jodendom. Mij lijkt het omdat dit deel vol is van Jezus. Jesaja schreef over Jezus als een evangelist namelijk op zo'n wijze alsof hij al gekomen is, stelde de vroege kerkvader Hieronymus. Dit lijkt mij dan ook de reden. Bij de christenen is Jesaja 53 een zeer geliefd hoofdstuk. Om die reden citeren de rabbijnen dit hoofdstuk nooit.
In de vroege kerk zag men in Jesaja 7 vers 14 de maagdelijke geboorte van Jezus. Dit in navolging van de evangelist Mattheus die in zijn hoofdstuk 1 vers 23 Jesaja 7 vers 14 aanhaalde. Maria was maagd toen zij zwanger raakte volgens het evangelie van Mattheus.
In de middeleeuwse kerk ontstond de Mariaverering. Deze sloot aan bij deze maagdelijke geboorte maar ging een stuk verder. Maria werd een bron van genade. De protestanten namen deze maagdelijke geboorte van Jezus over van de middeleeuwse kerk omdat dit terug te vinden is in het evangelie van Mattheus maar zij zagen Maria als een zondige vrouw die het ook moest hebben van genade.
Voor christenen is Jesaja 53, de man van smarten geheel en al verbonden met Jezus. Dit begint al in het Nieuwe Testament en zet zich voort in de vroege Kerk. de middeleeuwse kerk en bij de protestanten. Echter in de 18de eeuw gaan verlichte theologen anders denken over Jesaja 53. De lijdende knecht zou de jonge generatie van Israel zijn die de zonde gedragen heeft van de oude generatie. Ook wordt Jesaja ingedeeld in 3 soorten schrijvers. Jesaja 1-39 zou geschreven zijn door de profeet Jesaja, Jesaja 40-55 zou door leerlingen geschreven zijn in ballingschap en Jesaja 56-66 zou na ballingschap geschreven zijn door weer latere leerlingen (Bernard Duhm). Jesaja 7 vers 14 zou slaan op een jonge vrouw die een kind baarde in de tijd van de profeet. Met deze uitleg sneed men de lijn door die het boek Jesaja heeft met het Nieuwe Testament. Jesaja liet men verdwijnen in zijn eigen tijd en zou bijkans niets meer te zeggen hebben over de komende Messias. Echter in het Nieuwe Testament, met name in het boek Mattheus wordt uit alle drie de delen van Jesaja (1-39-40-55 en 56-66) geciteerd onder de naam van deze ene profeet Jesaja. Hij heeft veel vooraf mogen zien van wat er eeuwen later zou komen (ballingschap, terugkeer en herstel en zelfs de komst van Jezus)
Dit boek laat ook zien hoe Jesaja zijn weg gevonden heeft in de literatuur en in de muziek. Bovendien behandelt dit boek ook onder het thema 'Jesaja en de Joden' de blindheid van het Jodendom. Zonder meer zijn christenen nog al eens te ver gegaan, daar heeft de schrijver gelijk in Te denken valt aan de Chrystotomus (gouden mond) een begaafd spreker maar ook een man die flink kon uithalen naar de synagoge uit angst voor het judaïsme. De schrijver spreekt van 'demonization of the jews' bij de vroege kerkvaders. Augustinus haalt in zijn preek Adversus Judaeus twee teksten uit Jesaja aan namelijk Jesaja 6 vers 10 en Jesaja 65 vers 2 om de blindheid en het ongeloof van de Joden aan de kaak te stellen. De reformator Luther nam deze visie over. Luther zei bij Jesaja 29 vers 9 en 10 dat de Jesaja spreekt over het Jodendom dat volslagen blind is voor Jezus. Dat is allemaal wel waar. Toch hebben ook christenen ogenzalf nodig volgens Openbaring 3 vers 18 anders laten ook zij hun deur gesloten voor Jezus en zien zij Hem in het geheel niet staan. Maar dat zullen Augustinus en Luther ook wel beaamd hebben.
'Jesaja doelde op Jezus...'
Een christelijke kijk op God in Jesaja
Dr. J. Dekker
Deze Apeldoornse studie is van dr J. Dekker. Het bevat zijn inaugurele rede die hij 1 oktober 2014 uit heeft gesproken bij zijn aanvaarding van de Henk de Jong-leerstoel die verbonden is aan de TUA.
Dekker verbindt Jesaja 6 met Jesaja 52 vers 13. In Jesaja 6 is God de Hoge en Verhevene. In Jesaja 52 vers 13 staat dat de lijdende Knecht uit Jesaja 53 verhoogd en verheven zal worden ja Hij zal zeer hoog worden. Het gaat hier dus om een Goddelijke verhevenheid en verhoging. In Jesaja 57 vers 15 staat dat de Hoge en Verhevene woont bij de verbrijzelden van hart. Jesaja 52 vers 13 laat zien dat de verbrijzelde Knecht uit Jesaja 53 vers 5 en 10 verhoogd zal worden. Dat is toch weer anders dan in Jesaja 57 vers 15 want in Jesaja 57 vers 15 daalt God af tot de verbrijzelden van hart maar in Jesaja 52 vers 13 wordt de verbrijzelde Knecht uit Jesaja 53 vers 5 en 10 door God verhoogd ja zeer hoog.
In de LXX (Septuaginta is de Griekse vertaling) staat in Jesaja 52 vers 13 dat de knecht verhoogd en verheerlijk zal worden. Dit woordpaard verhoogd en verheerlijkt worden komt men tegen in het evangelie van Johannes en slaat dan op Jezus. Zo kan men zeggen en Jesaja doelde op Jezus...
Verhoogd: En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden (3 vers 14) en: Jezus dan zei tot hen: Wanneer gij den Zoon des mensen zult verhoogd hebben, dan zult gij verstaan, dat Ik Die ben, en dat Ik van Mijzelf niets doe; maar deze dingen spreek Ik, gelijk Mijn Vader Mij geleerd heeft (8 vers 28) en :En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken (12 vers 32).
Verheerlijkt: Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan hadden (12 vers 16) Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden (12 vers 23)
The Fifth Gospel
Isaiah in the history of Christianity
John F.A Sawyer
Dit boek geeft een uitgebreid overzicht hoe christenen zijn omgegaan met het Bijbelboek Jesaja. De kerkvader Hieronymus noemde Jesaja een evangelist omdat hij over Jezus heeft geschreven alsof Jezus al gekomen was, net als de evangelisten deden. Jesaja is om die reden het meest geciteerde boek in het Nieuwe Testament (omdat het zo vol is van Jezus). Dit boek geeft een overzicht van de citaten van Jesaja in het Nieuwe Testament (26-28) Van de evangeliën wordt Jesaja het meeste geciteerd in Mattheus en van de brieven wordt Jesaja het meest geciteerd in de brief aan de Romeinen.
In de synagoge in de tijd van Jezus las men na de wet een stukje (haftara) uit de profeten. Vooral stukjes uit Jesaja 40-66 waren erg geliefd. Jezus las in de synagoge van Nazareth blijkens Lukas 4 ook een paar stukjes uit Jesaja 40-66. Dit soort stukjes (haftaroth) uit de profeten werden vooraf samengesteld. Bij geval, naar menselijke maatstaven, moest Jezus een paar stukjes lezen die op Hem sloegen. In het Nieuwe Testament, zoals reeds gezegd is, wordt er veel geciteerd uit Jesaja 40-66. De schrijver denk dat dit in navolging is van het Jodendom. Mij lijkt het omdat dit deel vol is van Jezus. Jesaja schreef over Jezus als een evangelist namelijk op zo'n wijze alsof hij al gekomen is, stelde de vroege kerkvader Hieronymus. Dit lijkt mij dan ook de reden. Bij de christenen is Jesaja 53 een zeer geliefd hoofdstuk. Om die reden citeren de rabbijnen dit hoofdstuk nooit.
In de vroege kerk zag men in Jesaja 7 vers 14 de maagdelijke geboorte van Jezus. Dit in navolging van de evangelist Mattheus die in zijn hoofdstuk 1 vers 23 Jesaja 7 vers 14 aanhaalde. Maria was maagd toen zij zwanger raakte volgens het evangelie van Mattheus.
In de middeleeuwse kerk ontstond de Mariaverering. Deze sloot aan bij deze maagdelijke geboorte maar ging een stuk verder. Maria werd een bron van genade. De protestanten namen deze maagdelijke geboorte van Jezus over van de middeleeuwse kerk omdat dit terug te vinden is in het evangelie van Mattheus maar zij zagen Maria als een zondige vrouw die het ook moest hebben van genade.
Voor christenen is Jesaja 53, de man van smarten geheel en al verbonden met Jezus. Dit begint al in het Nieuwe Testament en zet zich voort in de vroege Kerk. de middeleeuwse kerk en bij de protestanten. Echter in de 18de eeuw gaan verlichte theologen anders denken over Jesaja 53. De lijdende knecht zou de jonge generatie van Israel zijn die de zonde gedragen heeft van de oude generatie. Ook wordt Jesaja ingedeeld in 3 soorten schrijvers. Jesaja 1-39 zou geschreven zijn door de profeet Jesaja, Jesaja 40-55 zou door leerlingen geschreven zijn in ballingschap en Jesaja 56-66 zou na ballingschap geschreven zijn door weer latere leerlingen (Bernard Duhm). Jesaja 7 vers 14 zou slaan op een jonge vrouw die een kind baarde in de tijd van de profeet. Met deze uitleg sneed men de lijn door die het boek Jesaja heeft met het Nieuwe Testament. Jesaja liet men verdwijnen in zijn eigen tijd en zou bijkans niets meer te zeggen hebben over de komende Messias. Echter in het Nieuwe Testament, met name in het boek Mattheus wordt uit alle drie de delen van Jesaja (1-39-40-55 en 56-66) geciteerd onder de naam van deze ene profeet Jesaja. Hij heeft veel vooraf mogen zien van wat er eeuwen later zou komen (ballingschap, terugkeer en herstel en zelfs de komst van Jezus)
Dit boek laat ook zien hoe Jesaja zijn weg gevonden heeft in de literatuur en in de muziek. Bovendien behandelt dit boek ook onder het thema 'Jesaja en de Joden' de blindheid van het Jodendom. Zonder meer zijn christenen nog al eens te ver gegaan, daar heeft de schrijver gelijk in Te denken valt aan de Chrystotomus (gouden mond) een begaafd spreker maar ook een man die flink kon uithalen naar de synagoge uit angst voor het judaïsme. De schrijver spreekt van 'demonization of the jews' bij de vroege kerkvaders. Augustinus haalt in zijn preek Adversus Judaeus twee teksten uit Jesaja aan namelijk Jesaja 6 vers 10 en Jesaja 65 vers 2 om de blindheid en het ongeloof van de Joden aan de kaak te stellen. De reformator Luther nam deze visie over. Luther zei bij Jesaja 29 vers 9 en 10 dat de Jesaja spreekt over het Jodendom dat volslagen blind is voor Jezus. Dat is allemaal wel waar. Toch hebben ook christenen ogenzalf nodig volgens Openbaring 3 vers 18 anders laten ook zij hun deur gesloten voor Jezus en zien zij Hem in het geheel niet staan. Maar dat zullen Augustinus en Luther ook wel beaamd hebben.
'Jesaja doelde op Jezus...'
Een christelijke kijk op God in Jesaja
Dr. J. Dekker
Deze Apeldoornse studie is van dr J. Dekker. Het bevat zijn inaugurele rede die hij 1 oktober 2014 uit heeft gesproken bij zijn aanvaarding van de Henk de Jong-leerstoel die verbonden is aan de TUA.
Dekker verbindt Jesaja 6 met Jesaja 52 vers 13. In Jesaja 6 is God de Hoge en Verhevene. In Jesaja 52 vers 13 staat dat de lijdende Knecht uit Jesaja 53 verhoogd en verheven zal worden ja Hij zal zeer hoog worden. Het gaat hier dus om een Goddelijke verhevenheid en verhoging. In Jesaja 57 vers 15 staat dat de Hoge en Verhevene woont bij de verbrijzelden van hart. Jesaja 52 vers 13 laat zien dat de verbrijzelde Knecht uit Jesaja 53 vers 5 en 10 verhoogd zal worden. Dat is toch weer anders dan in Jesaja 57 vers 15 want in Jesaja 57 vers 15 daalt God af tot de verbrijzelden van hart maar in Jesaja 52 vers 13 wordt de verbrijzelde Knecht uit Jesaja 53 vers 5 en 10 door God verhoogd ja zeer hoog.
In de LXX (Septuaginta is de Griekse vertaling) staat in Jesaja 52 vers 13 dat de knecht verhoogd en verheerlijk zal worden. Dit woordpaard verhoogd en verheerlijkt worden komt men tegen in het evangelie van Johannes en slaat dan op Jezus. Zo kan men zeggen en Jesaja doelde op Jezus...
Verhoogd: En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden (3 vers 14) en: Jezus dan zei tot hen: Wanneer gij den Zoon des mensen zult verhoogd hebben, dan zult gij verstaan, dat Ik Die ben, en dat Ik van Mijzelf niets doe; maar deze dingen spreek Ik, gelijk Mijn Vader Mij geleerd heeft (8 vers 28) en :En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken (12 vers 32).
Verheerlijkt: Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan hadden (12 vers 16) Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden (12 vers 23)