Jacobus Trigland
1. Van Rooms naar protestant
Jacobus Trigland werd in 1583 in Vianen geboren. Trigland ging theologie studeren aan de universiteit van Leuven Tijdens deze studie kwam hij in aanraking met het werk van Augustinus Augustinus maakte veel los in Trigland. Later ging hij naar Haarlem waar hij zich verder verdiepte in de gereformeerde leer. Na een periode van veel strijd brak hij met de Roomse kerk en ging hij over tot de gereformeerde kerk. Na verdere studie van de gereformeerde leer deed hij in 1603 belijdenis en ging hij de predikantsopleiding volgen. In het jaar 1607 werd hij bevestigd als predikant in Stolwijk. Vanaf het jaar 1610 was hij predikant in Amsterdam. Vanaf 1634 tot zijn dood in 1654 was hij verbonden als hoogleraar aan de universiteit van Leiden Vanaf het jaar 1637 was hij hier ook predikant. Hij was de vader van Cornelis Trigland de dominee die Willem de derde onderwees in de gereformeerde leer. Zijn kleinzoon en naamgenoot Jacobus Trigland was ook professor aan de universiteit van Leiden. In 1643 overleed Jacobus Trigland senior in Leiden.
2. De Remonstrantse kwestie
Trigland kreeg in Amsterdam te maken met de leer van de Remonstranten. Zo was er een zekere De La Haye een Fransman van origine die een geschrift uitgaf waarin hij opriep tot moderatie dat wil zeggen tot matigheid, geduld en tolerantie van de leergeschillen. Dit geschrift van De La Haye was een uittreksel van een geschrift dat in Frankrijk was uitgegeven over verdraagzaamheid in burgerzaken. Wat betreft burgerzaken mogen er best verschillen zijn maar had dit geschrift ook recht van spreken in de kerkelijke kwestie van die dagen? Trigland meende van niet.
Trigland schreef in 1615 een tegen- geschrift met als titel 'De recht-gematigde christen of Over de ware moderatie en verdraagzaamheid die tot behoud van de waarheid en de vrede in de Gemeenten van Christus volgens Gods Woord onderhouden moet worden'.
3. Ware verdraagzaamheid
In dit geschrift 'De recht-gematigde christen' laat Trigland zien dat het recht en de waarheid voorop moeten gaan en dan volgt de matigheid en de vrede Vandaar de titel 'De recht-matige christen'.
Wie de leer van de Schrift en van het heil in Christus verandert, hoeft niet te rekenen op verdraagzaamheid. De Bijbel laat zien dat men valse profeten en valse leraren die de kudde misleiden niet mag verdragen Men moet de vosjes vangen die de wijngaard bederven (Hooglied 2:14). Die vosjes stelen met hun valse leer de vruchten van de prediking weg. Dit geschrift gaf Trigland eveneens in Amsterdam uit.
Trigland beroep zich in 'De recht-gematigde christen' op Melanchton. Zelfs de gematigde Melanchton was bang voor de valse heilsleer en zei dat men niet alles dulden mag. Ook het uitgeven van dubbelzinnige leeruitspraken om bij elkaar te blijven keurde Melanchton af. Dan gaat elk er zijn kant mee op en blijft de heilloze verwarring bestaan.
4. Hekeldicht van Joost van de Vondel
Niet iedereen kon zich in de visie van Trigland vinden. Joost van de Vondel die in Amsterdam woonde en eerst doopsgezind was en later Rooms schreef in 1630 een hekeldicht over de in zijn ogen intolerante Trigland. Dit gedicht heette 'Op haan kalkoen'. Vondel spotte met Trigland en schreef in zijn gedicht dat hij zelf zijn vrouw sloeg om niet de indruk te wekken partijdig te zijn.
5. Dordtse vader
In het tweede gedeelte van het geschrift 'De recht-matige christen' behandelt Trigland de vijf punten van de Remonstranten kortelijk. Hier hebben we in het kort in het jaar 1615 de visie te pakken van de contraremonstranten. Trigland deed in dit geschrift ook een oproep om een synode te beleggen. Die kwam er ook in Dordt in 1618. Trigland werd vanwege zijn geschrift 'De recht-matige christen' namens de classis van Amsterdam afgevaardigd naar Dordt en hij werd na de synode benoemd tot een van de opstellers van de Dordtse leerregels. Om die reden kan men hem de zonder meer zien als een van de Dordtse vaderen.
6. Niet fel en geen scherpslijper
Trigland had tijdens de synode veel geduld met de Remonstranten. Hij wilde langzamerhand de onderste steen boven krijgen en zo het fundament van de Remonstranten terzijde stellen. Trigland was bedachtzaam. Bogerman de voorzitter echter hield op het laatste zijn geduld niet meer en zond de Remonstranten weg. Toch had ook hij veel geduld gehad met het gedraai van de Remonstranten. De Remonstranten probeerden door tijd te rekken de vergadering in verwarring te brengen. Zo was men onderling verdeeld over de leer van het infralapsarisme en het supralapsarisme. Op dit punt liet men echter elkaar vrij. Men zou de Remonstranten dan teveel voer geven voor het spel van verdelen en heersen. Om die reden zal men Johannes Maccovius ook niet veroordeeld hebben. Ook Trigland was weer geen scherpslijper als het om middelmatige zaken ging. Wel als het om belangrijke Bijbelse dogma's ging zoals de verkiezing en de herkomst van het geloof.
7. De Remonstranten terugwinnen voor de gereformeerde leer
Zo schreef Trigland in 1623 een werk met al titel ' Een christelijke en een vriendelijke vermaning aan alle afgedwaalde Remonstrants-gezinde, om weder te keren tot de gemeenschap en enigheid met de Gereformeerde kerken, van de welke zij vanwege de droeve scheuring, afgedwaald zijn' In dit geschrift laat Trigland zien hoe droevig hij de zaak vond van de Remonstranten en dat hij hun dwaalleer afkeurde maar zij die door deze dwaalleer waren misleid toch liefhad. Hij hoopte dat zij zich weer zouden voegen bij de Gereformeerde Kerken.
8. Jacobus Trigland en Johannes Wtenbogaert
De remonstrant Johannes Wtenbogaert betoogde in zijn 'Kerckelicke historie' uit 1646 dat de remonstrantse predestinatieleer uit de vroege zestiende eeuw dateerde. Een man als Cornelis Hoen zou deze leer ook hebben vertolkt. Hier tegenover plaatste Trigland zijn 'Kerckelijcke geschiedenissen' in 1650. Trigland stelde dat de vrome en de Godzalige Hoen de Remonstrantse gevoelens niet vertolkte (bron: dr. B.J. Spruyt 'Ketter aan het binnenhof. Cornelis Hoen en zijn traktaat tegen de transsubstantiatieleer' p. 44 en 45)
9. De daad van het geloof
Trigland wordt door de een smaldeel van de rechterflank van de gereformeerde gezindte gezien als een strijder voor de oude waarheid. In dit smaldeel rechterflank is het aanbod en de daad van het geloof verdacht. Alles is het werk van God en de mens kan niets. Deze lijdelijkheid leerde Trigland beslist niet. Het is waar dat Trigland in 'De ware religie' schreef over de levendmaking/wedergeboorte (habitus) de herkomst van het geloof en over daaruit voortvloeiende daad van het geloof (actus). We merken hier reeds het denksysteem van Comrie op. Maar Trigland ging er Bijbels mee om. Wie de Dordtse leerregels leest, ontdekt hoe de Dordtse vaderen de prediking zagen als een oproep tot bekering en een oproep tot de daad van het geloof. Tegelijkertijd tekenen de Dordtse vaderen bekering en geloof als een werk van God. Kortom men liet deze twee, volgens de menselijke logica tegenstrijdigheden, gewoon staan.
(In 'De ware religie' schrijft Trigland (blz. 200): 'Het geloof wordt tweeledig aangemerkt. Of als een ”habitus”, een kracht, hoedanigheid, en deugd in het hart van de mens. Of als een ”actus”, een werk van geloven, uit die kracht voortkomende. In opzicht van het eerste is het een werk en vrucht van Gods bewerking door Gods genadige en almogende kracht teweeggebracht. In opzicht van het tweede is het een werk van de mens, doch uit die kracht, deugd en hoedanigheid en de voortdurende onderhouding er van voortkomende, dewelke door Gods genadige en almogende kracht geschiedt.')
10 Een gezien predikant
Wijlen drs. K (Klaas) Exalto merkte in het RD van 1998 op over Trigland als predikant dat hij in Amsterdam overvolle kerk had. Mensen hoorden deze kampioen van de zuivere Bijbels leer graag. Hij ontplooide zich als exegeet, dogmaticus en kerkhistoricus.. De exegese, uitleg van de Schrift nam bij Trigland een zeer belangrijke positie in zodat hij zich niet liet verleiden door allerlei on-Bijbels dogma's.
Ik citeer nu drs. K. Exalto letterlijk: 'Trigland is een van de voormannen van Dordt geweest, en ook een van de auteurs van de Dordtse Leerregels. Wie de inhoud van die Leerregels wil verstaan, doet er goed aan ook kennis te nemen van de wijze waarop de mannen van Dordt gepreekt hebben. Triglands afscheidspreek uit 1634 biedt daarvan een uitstekend beeld. Wie kan, na het lezen van deze preek, nog zeggen dat de leer van Dordt een schaduw werpt op de prediking van het Evangelie? Haar nadruk op de soevereiniteit van de goddelijke genade is niet een bedreiging voor de prediking van het Evangelie, maar juist haar grond en fundament. Zij neemt de vastheid en zekerheid van het geloof niet weg, maar wijst die juist aan. Zij belemmert niet het geloof, maar dient het geloof. Zij maakt niet zorgeloos, maar godvrezend en waarachtig vroom. (...) De Dordtse Leerregels, mede door Trigland ontworpen, bepalen ons bij deze onvervreemdbare schat der kerk' (bron: RD 1998).
1. Van Rooms naar protestant
Jacobus Trigland werd in 1583 in Vianen geboren. Trigland ging theologie studeren aan de universiteit van Leuven Tijdens deze studie kwam hij in aanraking met het werk van Augustinus Augustinus maakte veel los in Trigland. Later ging hij naar Haarlem waar hij zich verder verdiepte in de gereformeerde leer. Na een periode van veel strijd brak hij met de Roomse kerk en ging hij over tot de gereformeerde kerk. Na verdere studie van de gereformeerde leer deed hij in 1603 belijdenis en ging hij de predikantsopleiding volgen. In het jaar 1607 werd hij bevestigd als predikant in Stolwijk. Vanaf het jaar 1610 was hij predikant in Amsterdam. Vanaf 1634 tot zijn dood in 1654 was hij verbonden als hoogleraar aan de universiteit van Leiden Vanaf het jaar 1637 was hij hier ook predikant. Hij was de vader van Cornelis Trigland de dominee die Willem de derde onderwees in de gereformeerde leer. Zijn kleinzoon en naamgenoot Jacobus Trigland was ook professor aan de universiteit van Leiden. In 1643 overleed Jacobus Trigland senior in Leiden.
2. De Remonstrantse kwestie
Trigland kreeg in Amsterdam te maken met de leer van de Remonstranten. Zo was er een zekere De La Haye een Fransman van origine die een geschrift uitgaf waarin hij opriep tot moderatie dat wil zeggen tot matigheid, geduld en tolerantie van de leergeschillen. Dit geschrift van De La Haye was een uittreksel van een geschrift dat in Frankrijk was uitgegeven over verdraagzaamheid in burgerzaken. Wat betreft burgerzaken mogen er best verschillen zijn maar had dit geschrift ook recht van spreken in de kerkelijke kwestie van die dagen? Trigland meende van niet.
Trigland schreef in 1615 een tegen- geschrift met als titel 'De recht-gematigde christen of Over de ware moderatie en verdraagzaamheid die tot behoud van de waarheid en de vrede in de Gemeenten van Christus volgens Gods Woord onderhouden moet worden'.
3. Ware verdraagzaamheid
In dit geschrift 'De recht-gematigde christen' laat Trigland zien dat het recht en de waarheid voorop moeten gaan en dan volgt de matigheid en de vrede Vandaar de titel 'De recht-matige christen'.
Wie de leer van de Schrift en van het heil in Christus verandert, hoeft niet te rekenen op verdraagzaamheid. De Bijbel laat zien dat men valse profeten en valse leraren die de kudde misleiden niet mag verdragen Men moet de vosjes vangen die de wijngaard bederven (Hooglied 2:14). Die vosjes stelen met hun valse leer de vruchten van de prediking weg. Dit geschrift gaf Trigland eveneens in Amsterdam uit.
Trigland beroep zich in 'De recht-gematigde christen' op Melanchton. Zelfs de gematigde Melanchton was bang voor de valse heilsleer en zei dat men niet alles dulden mag. Ook het uitgeven van dubbelzinnige leeruitspraken om bij elkaar te blijven keurde Melanchton af. Dan gaat elk er zijn kant mee op en blijft de heilloze verwarring bestaan.
4. Hekeldicht van Joost van de Vondel
Niet iedereen kon zich in de visie van Trigland vinden. Joost van de Vondel die in Amsterdam woonde en eerst doopsgezind was en later Rooms schreef in 1630 een hekeldicht over de in zijn ogen intolerante Trigland. Dit gedicht heette 'Op haan kalkoen'. Vondel spotte met Trigland en schreef in zijn gedicht dat hij zelf zijn vrouw sloeg om niet de indruk te wekken partijdig te zijn.
5. Dordtse vader
In het tweede gedeelte van het geschrift 'De recht-matige christen' behandelt Trigland de vijf punten van de Remonstranten kortelijk. Hier hebben we in het kort in het jaar 1615 de visie te pakken van de contraremonstranten. Trigland deed in dit geschrift ook een oproep om een synode te beleggen. Die kwam er ook in Dordt in 1618. Trigland werd vanwege zijn geschrift 'De recht-matige christen' namens de classis van Amsterdam afgevaardigd naar Dordt en hij werd na de synode benoemd tot een van de opstellers van de Dordtse leerregels. Om die reden kan men hem de zonder meer zien als een van de Dordtse vaderen.
6. Niet fel en geen scherpslijper
Trigland had tijdens de synode veel geduld met de Remonstranten. Hij wilde langzamerhand de onderste steen boven krijgen en zo het fundament van de Remonstranten terzijde stellen. Trigland was bedachtzaam. Bogerman de voorzitter echter hield op het laatste zijn geduld niet meer en zond de Remonstranten weg. Toch had ook hij veel geduld gehad met het gedraai van de Remonstranten. De Remonstranten probeerden door tijd te rekken de vergadering in verwarring te brengen. Zo was men onderling verdeeld over de leer van het infralapsarisme en het supralapsarisme. Op dit punt liet men echter elkaar vrij. Men zou de Remonstranten dan teveel voer geven voor het spel van verdelen en heersen. Om die reden zal men Johannes Maccovius ook niet veroordeeld hebben. Ook Trigland was weer geen scherpslijper als het om middelmatige zaken ging. Wel als het om belangrijke Bijbelse dogma's ging zoals de verkiezing en de herkomst van het geloof.
7. De Remonstranten terugwinnen voor de gereformeerde leer
Zo schreef Trigland in 1623 een werk met al titel ' Een christelijke en een vriendelijke vermaning aan alle afgedwaalde Remonstrants-gezinde, om weder te keren tot de gemeenschap en enigheid met de Gereformeerde kerken, van de welke zij vanwege de droeve scheuring, afgedwaald zijn' In dit geschrift laat Trigland zien hoe droevig hij de zaak vond van de Remonstranten en dat hij hun dwaalleer afkeurde maar zij die door deze dwaalleer waren misleid toch liefhad. Hij hoopte dat zij zich weer zouden voegen bij de Gereformeerde Kerken.
8. Jacobus Trigland en Johannes Wtenbogaert
De remonstrant Johannes Wtenbogaert betoogde in zijn 'Kerckelicke historie' uit 1646 dat de remonstrantse predestinatieleer uit de vroege zestiende eeuw dateerde. Een man als Cornelis Hoen zou deze leer ook hebben vertolkt. Hier tegenover plaatste Trigland zijn 'Kerckelijcke geschiedenissen' in 1650. Trigland stelde dat de vrome en de Godzalige Hoen de Remonstrantse gevoelens niet vertolkte (bron: dr. B.J. Spruyt 'Ketter aan het binnenhof. Cornelis Hoen en zijn traktaat tegen de transsubstantiatieleer' p. 44 en 45)
9. De daad van het geloof
Trigland wordt door de een smaldeel van de rechterflank van de gereformeerde gezindte gezien als een strijder voor de oude waarheid. In dit smaldeel rechterflank is het aanbod en de daad van het geloof verdacht. Alles is het werk van God en de mens kan niets. Deze lijdelijkheid leerde Trigland beslist niet. Het is waar dat Trigland in 'De ware religie' schreef over de levendmaking/wedergeboorte (habitus) de herkomst van het geloof en over daaruit voortvloeiende daad van het geloof (actus). We merken hier reeds het denksysteem van Comrie op. Maar Trigland ging er Bijbels mee om. Wie de Dordtse leerregels leest, ontdekt hoe de Dordtse vaderen de prediking zagen als een oproep tot bekering en een oproep tot de daad van het geloof. Tegelijkertijd tekenen de Dordtse vaderen bekering en geloof als een werk van God. Kortom men liet deze twee, volgens de menselijke logica tegenstrijdigheden, gewoon staan.
(In 'De ware religie' schrijft Trigland (blz. 200): 'Het geloof wordt tweeledig aangemerkt. Of als een ”habitus”, een kracht, hoedanigheid, en deugd in het hart van de mens. Of als een ”actus”, een werk van geloven, uit die kracht voortkomende. In opzicht van het eerste is het een werk en vrucht van Gods bewerking door Gods genadige en almogende kracht teweeggebracht. In opzicht van het tweede is het een werk van de mens, doch uit die kracht, deugd en hoedanigheid en de voortdurende onderhouding er van voortkomende, dewelke door Gods genadige en almogende kracht geschiedt.')
10 Een gezien predikant
Wijlen drs. K (Klaas) Exalto merkte in het RD van 1998 op over Trigland als predikant dat hij in Amsterdam overvolle kerk had. Mensen hoorden deze kampioen van de zuivere Bijbels leer graag. Hij ontplooide zich als exegeet, dogmaticus en kerkhistoricus.. De exegese, uitleg van de Schrift nam bij Trigland een zeer belangrijke positie in zodat hij zich niet liet verleiden door allerlei on-Bijbels dogma's.
Ik citeer nu drs. K. Exalto letterlijk: 'Trigland is een van de voormannen van Dordt geweest, en ook een van de auteurs van de Dordtse Leerregels. Wie de inhoud van die Leerregels wil verstaan, doet er goed aan ook kennis te nemen van de wijze waarop de mannen van Dordt gepreekt hebben. Triglands afscheidspreek uit 1634 biedt daarvan een uitstekend beeld. Wie kan, na het lezen van deze preek, nog zeggen dat de leer van Dordt een schaduw werpt op de prediking van het Evangelie? Haar nadruk op de soevereiniteit van de goddelijke genade is niet een bedreiging voor de prediking van het Evangelie, maar juist haar grond en fundament. Zij neemt de vastheid en zekerheid van het geloof niet weg, maar wijst die juist aan. Zij belemmert niet het geloof, maar dient het geloof. Zij maakt niet zorgeloos, maar godvrezend en waarachtig vroom. (...) De Dordtse Leerregels, mede door Trigland ontworpen, bepalen ons bij deze onvervreemdbare schat der kerk' (bron: RD 1998).