Theologie des Alten Testament
Redactie Mart-Jan Paul en Hendrik J. Koorevaar
Een korte samenvatting
Hoofdstuk 1 Een korte geschiedenis van de theologie van het Oude Testament
In de 16de eeuw keerde men terug naar de Schrift. Toch kwam er geen theologie van het Oude Testament. Dat kwam omdat de Reformatie meer op had met het Nieuwe Testament.
Tijdens de Verlichting stelde Philipp Gabler regels op voor een theologie van het Oude Testament.
1] Deze moet beschrijvend van aard zijn (descriptief)
2] Deze moet inleidend zijn inductief van veelheid naar overkoepelende eenheid
3] Daarom ook historisch rekening houdend met tijd en verschillen.
Helaas ontaarde dit in historische kritiek in de 19de eeuw. Mannen zoals Wellhausen hadden oog voor de veelheid maar niet de eenheid. Ze meenden dat de Thora door veel schrijvers was geschreven door de tijden heen. Zo verdween de eenheid en leek een theologie van het Oude Testament ver uit het zicht.
Wellhausen werkten met de filosofie van Hegel: these, antithese en dan synthese
These: boeren, natuurtheologie: landbouwfeesten
Antithese: Geestestheologie profeten en Jehovah
Synthese: verbinding van die twee in het christendom
Door Karl Barth zijn Römer brief 1919 (na WO1) Openbaring in Christus centraal Kloof God mens door Jezus overbrugt. Weg liberale theologie. Een goede en gouden tijd voor het Oude Testament breekt aan.
Brevar Childs jaren 70 in de 20ste eeuw. OT as a canon lezen. Boek Ester lezen vanuit het OT canon. Scripture as canon.
Brueggemann schreef ook een theologie over het OT. Deze mannen hielden wel vast aan de historische kritiek maar richten zich op het OT als eindgestalte. Dat deed Frans Breukelman ook. Hij is de oprichter van de Amsterdamse school voor exegese. Kortom na WO1 dankzij Karl Barth weer een opleving van de theologie van het Oude Testament.
Drie manieren staan daarbij centraal:
Thematisch, historisch en canongericht
Thematisch wil zeggen: niet deductief (raster) maar prescriptief en dan inductief in de lijn van Gabler. Zo zet Calvijn Genesis 25:22 in voor de leer van de dubbele predestinatie maar is voor een theologie van het Oude Testament te deductief en valt meer onder de systematische theologie.
Welke thema's komen aan de orde bij de theologie van het Oude Testament?
Bijvoorbeeld: God-mens-redding of: God en schepping of: Israel en de volken etc.
Men gaat zoeken naar het midden, centrum van het Oude Testament.
Eichrod denkt aan het verbond (berith) Vriezen aan de gemeenschap tussen God en mens.
Kaiser aan belofte en vervulling (Ralph Erskine). Telkens weer nieuwe belofte: Aartsvaderen belofte land en kinderen Israel: belofte land maar ook redding uit ballingschap en belofte koning, David maar ook belofte grote Davidszoon. Nadeel van zo'n focus: hoe zit het met de dreiging bij de Profeten? Beter is om het verbond centraal te stellen dan een schema belofte en vervulling. Het verbond leert dat er ook dreigingen zijn en God de belofte niet doorlaat gaan vanwege de zonde van het volk.
Verbond: belofte bij trouw van de mens, dreiging bij ontrouw van de mens en breuk van de afspraken.
God als thema en centrum Walter Zimmerli. Het eerste gebod als centrum: Ik ben YHWH jullie God die jullie bevrijd heeft uit het slavenhuis Egypte. Te denken valt aan sub thema's: YHWH de God van Israel, YHWH de heilbrengende God, YHWH de Schepper etc...
Claus Westermann 3 delen canon: geschiedenis (Gods heilshandelen), Gods spraak (Profeten) Menselijk antwoord (Psalmen).
Problemen met de historische aanpak.
Door de verlichting ligt het hoofdmotief bij de ontwikkeling van de geschiedenis, de ontstaansgeschiedenis (diachroon lezen). Er ontstaan veel reconstructies van de geschiedenis van Israel. Bijv. Claus Westermann ziet de Jakob-Ezau geschiedenis in Genesis 25:22 als een latere toevoeging ten tijde van David toen deze Edom veroverde. Het reconstrueren van de geschiedenis is dus een probleem voor een theologisch overzicht want Gerard von Rad zei het treffend: De historische kritiek zoekt een kritisch verzekert minimum. Het kerugma reikt naar een theologisch maximum. Deze zaken lopen uiteen en het is de zwaarste belasting voor de Bijbelwetenschap van vandaag.
Von Rad neemt de Bijbel kritiek mee. Hij spreekt steeds van kleine credo's. Thans ziet men dit als achterhaald.
Gerstenberger ziet het Oude Testament als een conglomeraat van geloofservaringen. Hij ziet sociologische categorieën: 1 familie 2 dorp 3 stam 4 staat 5 gemeente
Bijbel als geschiedenisboek
Volg gewoon de Bijbelse lijn zou je zeggen maar dat is niet eenvoudig omdat de Bijbel geen geschiedenisboek is maar een boek met een boodschap in de geschiedenis. Child deelt de Bijbel in: van schepping tot restauratie. De profetische apocalyptische boeken en de wijsheidsliteratuur.
Vanaf jaren 70 vorige eeuw een paradigmashift van historische benadering naar een literaire benadering. Niet meer diachroon lezen maar als een boek. Bijv. Brevar Child. Hij ziet de Bijbel als een canon en boek van de gemeenschap dat als een doorlopend geheel gelezen wil worden. Hij spreekt van canonapproach (benadering). Tekst centraal. Holistische uitleg. Tekst in eindgestalte ontstaan binnen een community of faith. Ook de Bijbelboeken worden als één geheel behandeld. Boek voor boek bekeken.
Waardering
Een thematische benadering loopt het gevaar de ontwikkeling in de tijd over het hoofd te zien door een synchrone lezing. Maar een modern historische benadering levert geen theologie op.
Gabler zijn methode die inductief van aard is (van bijzonder naar algemeen), staat onder druk door de historisch kritische methode. Volgens die methode is alles bijzonder en het nauwelijks te doen om te komen tot het algemene. Kortom de historisch kritische methode staat een theologie van het Oude Testament in de weg.
Hoofdstuk 2 Methode voor een theologie van het Oude Testament
2.1 Doelstelling
Gabler had oog voor de verscheidenheid maar hoe zit het met de eenheid. Is de Bijbel een boek met veel stemmen (verscheidenheid) of is er toch sprake van één stem (de rode draad). Wat is de rode draad door al die boeken heen?
Hoofdstuk 1 was een verkenning hoe men in het verleden omging met de eenheid en de verscheidenheid.
Er zijn drie methode: thematisch, historisch en literair canonisch.
Literaire benadering bijvoorbeeld Tenach. Soorten canonieke boeken en hun bijdrage aan de theologie. Bijvoorbeeld Ruth-Kronieken wijsheid canon. Hoe lezen? Boek voor boek of mogelijk één geheel.
2.3 Een thematische aanzet
Hoe aanpakken: Thema per boek bekijken of juist het geheel?
Rendtorff kiest de thema's vanuit Genesis zoals schepping verbond verkiezing de aartsvaderen de landbelofte Daarna exodus: uittocht ,Thora, Mozes en na Thora David en Sion maar ook de profetie. Het thema Melchizedek, de Priester-Koning. Neem Melchizedek uit Genesis 14 die is weer verbonden met Psalm 110 en de brief aan de Hebreeën.
2.3.2 Thema 's van een theologie van het Oude Testament gebaseerd op het boek Genesis
De thema's zijn gebaseerd op Genesis.
Hoofdstuk 5 komt de schepping aan de orde
Hoofdstuk 6 Gods wil: Hem gehoorzamen (proefgebod in Genesis 2)
Hoofdstuk 7 De zonde en doorwerking van de zonde (Genesis 3)
Hoofstuk 8 De belofte van het zaad van de vrouw en roeping van Abram (Genesis 3:15 en Genesis 12:1-3)
Hoofdstuk 9 De Godsdienst en het wonen in Israel
Hoofdstuk 10 bezit van het land
Moeten we wijsheid niet nemen als apart thema? De wijsheid is een levenskunst maar staat niet los van bovenstaande thema's. Ook de profeten kunnen we met bovenstaande thema's verbinden. Hetzelfde geldt voor de priesters en profeten.
2.3.3 De toledot structuur van het boek Genesis
Op de toledot volgen namen van mensen, een geslachtslinie met uitzondering van Genesis 2:4. De toledot van hemel en aarde. De toledot van Jakob staat centraal in 37,1 en 50, 26
Numeri 3:1 toledot priesters. Ruth 4:18 toledot Peres -> David. Mattheüs 1:1 toledot Jezus. De toledot werkt heen naar Jezus. Toledot van de Davidie, koningen naar de koning: toespitsing
2.4 De betekenis van de geschiedenis
Werken vanuit de geschiedenis van Israel is een heikel punt sinds de Verlichting. De historische kritiek heeft sinds de Verlichting een hoge vlucht genomen. Het ingrijpen van God in de geschiedenis en Zijn heilshandelen is door de Verlichting steeds meer buitenspel gezet. Zo zegt David Friederich Strauss dat alles in de Bijbel verklaard moet worden met een oorzaak en gevolg die universeel is (altijd geldend en controleerbaar) en niet uniek is (dat het eenmaal voorkomt en zeer bijzonder is) zoals in de Bijbel nogal eens het geval is.
Ernst Troeltsch (1865-1923)
Troeltsch was van 1894 tot 1915 hoogleraar in de theologie in Heidelberg. In 1915 werd hij benoemd tot hoogleraar in de filosofie in Berlijn.
Kritiek: Elke tekst moet kritisch bekeken worden, met andere woorden: de houding tegenover elke tekst moet wantrouwend zijn.
Analogie: Wat in de tekst voorkomt moet in het heden ook waargenomen kunnen worden. Toegepast op de tekst van het Bijbelse Oude Testament betekent dit dat een getuigenis van het ingrijpen van God daarmee als niet-historisch beschouwd dient te worden.
Correlatie: Elk gebeuren ligt altijd in natuurlijke krachten, of wordt veroorzaakt door menselijke tussenkomst.
Veel geschiedenis van het Oude Testament ziet men als een ideale projectie van latere tijd. Zo is de Thora niet door Mozes geschreven maar aan hem toegeschreven om zo gezag te verwerven. Dat toeschrijven aan noemt men dan geschiedvervalsing of pseudo-epigrafie. Zo zou Deuteronomium een pseudo-epigrafie zijn en dus niet van Mozes.
2.4.2 Een historisch-canonische aanzet
Het gaat om getuigenissen van God naar de mens.
De schrijver van de narratio gelooft dat God ingrijpt (een ideologisch aspect wat vrijzinnigen niet aanvaarden).
De schrijver selecteert om die reden gebeurtenissen waarin zijn ideologie wordt ondersteund (historiografie).
De Bijbelse narratio kent een schone vorm (esthetiek)
2.4.3 Minimalisten en maximalisten
Minimalisten zien bijna geen verbinding tussen de archeologische vondsten en de Bijbel (Kopenhagen school) Maximalisten zien juist wel veel lijntjes lopen tussen archeologie en de Bijbel. De medialisten nemen een tussenpositie in. De minimalisten bestrijden het rijk van David en Salomo zoals beschreven is in de boeken van Samuel en Koningen, Veel zou fictief zijn vanuit ideologisch standpunt geschreven maar dan wel zonder realiteit.
2.5 De betekenis van het Oude Testament voor de gehele mensheid op elke plaats en elke tijd
Staat het Oude Testament niet te ver van ons af? Is er een brug?
2.5.1 De oncologische brug
God is Schepper die niet verandert Zijn wezen in onveranderlijk. De mens is naar Gods beeld geschapen en blijft eveneens onveranderlijk (Genesis 1:26) en zijn gelukbestemming is aangelegd op God.
2.5.2 De brug van de traditie
Gedenken van Gods daden zoals Pasen. Leviticus 23.
Opvoeding: Deuteronomium 6:4-9
Het verbond van geslacht tot geslacht.
Verbondsuitbreiding in Handelingen 2:39.
3.1 Het Tenakmodel
In dit model staat Thora centraal. De profeten Nevi'im grijpen terug op Thora en de geschriften Ketoebiem Chetoebiem verwerken Thora en realiseren die bezingen die (Psalmen) of denken die verder door (Spreuken).
Overgang Thora naar de profeten --> Mozes legt zijn handen op Jozua (Deut. 34:9) zo de doorgaven aan de profeten Nevi'im. Mozes is de grootste volgens Deut. 34:10-12. Dit is geschreven door Jozua.
Jozua 1 laat zien hoe belangrijk de woorden van Mozes zijn voor de profeten en leiders zoals Jozua en Maleachi eindigt ermee. Gaat om het houden van de Thora van Mozes. In Maleachi 4:4 lezen we: "zachor Thorat Mosje avdie". Denk aan de wet van Mozes, mijn dienaar. Psalm 1 begint met een Thora Psalm (Ketoebiem) en Maleachi eindigt met een oproep de thorat Mosje aan te denken. Jozua (1:8) moet de sefer Thora overpeinzen net als in Psalm 1 de rechtvaardige nacht en dag doet.
Thoramodel:
Deut. 34:10-12 Thora
Jozua 1:1-9 Profeten
Maleachi 4:4 Profeten
Psalm 1, 19, 119 geschriften.
3.3 Het exil en terugkeermodel
Priestercanon Gen- 2 Koningen aankomst maar ook exil
Profetencanon: dreiging exil maar ook exil
Wijsheidscanon: Ruth 1 vrijwillig exil Kronieken terugkeer exil
Priestercanon: gen-deut. naar land Jozua in land en richteren- koningen land weer uit.
Profetencanon
Jesaja voor in en na exil
Jeremia tegen exil aan en in exil
Ezechiël in exil
Amos en Hosea voor exil
Haggai Maleachi na exil
Klaagliederen: in exil
3.4.2 Aanvang en einde
Gen 1-2 beloofde paradijs
Genesis 3 exil, toegang is versperd.
Genesis 5 exil: weg van de aarde en hij stierf maar toch weer lichtpuntje: Henoch stierf niet
Abraham en zijn nageslacht beloofde land. proefland. Koningen 25 ondergang Davidie en volk exil maar toch lichtpuntje: 2 Koningen 25:27-30 verhoging Jojachin.
Hoofdstuk 4
Demonstratie van een literaire aanzet aan de hand van een structuur theologie
Voortgang verhaallijn
Genesis ontstaan en opkomst Israël
Exodus-Leviticus-Numeri bevrijding-wet-doorreis: priestervolk (Exodus 19:5-6)
Deuteronomium vlak voor het ingaan land
Verbindingen:
1) Genesis Exodus via Toledot zie Exodus 1:1-5
Genesis 46:17 verblijf Egypte
Exodus 1 verblijf Egypte
2) Numeri Deuteronomium verbinding Numeri 36:13 (Vlakte van Moab) -> Deut. 1:1-5
3) Exodus Leviticus en Numeri. Leviticus en Numeri beginnen beide met een voorzetting wajjiqra (Leviticus) en wajjedabbeer (Numeri).
Hoe toegang krijgen?
Exodus 40:34-35: "Toen overdekte de wolk de tent van ontmoeting, en de heerlijkheid van de HEERE vervulde de tabernakel, zodat Mozes de tent van ontmoeting niet kon binnengaan, omdat de wolk daarop bleef en de heerlijkheid van de HEERE de tabernakel vervulde". Exodus eindigt dus met een blokkade. Het is Gods tent maar het volk kan God niet naderen. Zelfs Mozes kan dat niet.
De oplossing wordt aangedragen in Leviticus: de offers en wijding van de hogepriester A'aron Leviticus 8-10 (Leviticus 10 Nadab en Abihu: vreemd vuur).
4.2.3 Verbindingen tussen Ex-Lev-Numeri
De prolepsis, is een gebeurtenis die nog moet komen (of grammatical een vooropzetting: Zo'n jurk, die ga ik echt niet aantrekken!) Exodus 16:35: "De Israëlieten aten veertig jaar lang het manna, totdat zij in bewoond gebied kwamen. Zij aten manna, totdat zij aan de grens van het land Kanaän kwamen". De de grens van Kanaän Numeri 22:1 Daarna braken de Israëlieten op en sloegen hun kamp op in de vlakten van Moab, aan deze zijde van de Jordaan, ter hoogte van Jericho.
4.3 Structurele theologie ex-lev-num.
De bouw van de tent van de samenkomst staat beschreven einde boek Exodus. Leviticus 1:1 De HEERE riep Mozes en sprak tot hem vanuit de tent van ontmoeting (ohel mo'ed). Numeri 1-6 de heiliging van Israël rondom de ohel mo'ed tent van de ontmoeting/samenkomst.
Centrum Thora Leviticus 16:16 de verzoening: " Zo moet hij over het heiligdom verzoening doen vanwege de onreinheden van de Israëlieten en vanwege hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden. Zo moet hij ook doen met de tent van ontmoeting, die bij hen staat, te midden van hun onreinheden".
Voortgang in geschiedenis: Exodus slavernij en uittocht, wetgeving (Exodus 19-34) maar volk kan de wet niet houden dus verzoening nodig: het boek Leviticus en daarna woestijnreis, op naar het beloofde land (Numeri).
4.3.6 De tien woorden, decaloog
In de geboden staan drie positieve zinnen: Ik ben de HEERE uw God... Denk aan de sabbat en eert uw vader en moeder met een belofte. De andere geboden zijn negatief. Je zult niet...
De HEERE geeft het leven en bevrijdt: Ik ben de HEERE uw God die u bevrijdt heeft... De mens moet telkens bevrijdt worden. De geboden wijzen de mens daarin de weg... Het 4 de gebod, de sabbat is er om rust te nemen en God te eren en aan Hem die je gemaakt heeft en je bevrijdt te denken. Het vijfde gebod is het eren van je ouders die je het leven gegeven hebben.
De tien geboden spreken niet van de verzoening op zichzelf genomen maar ze liggen wel in de ark van het verbond met de verzoendeksel erop. Op die verzoendeksel sprenkelt de hogepriester eenmaal per jaar bloed.
5 De schepping door God
De moderne theologie meent dat het scheppingsverhaal postexil is. Dat is niet af te leiden uit de Bijbel zelf maar is kritiek op het Woord van God.
5.2 Priestercanon
5.2.1 Genesis
Het scheppingsverhaal in Genesis 1:1-2:3. De mens is gemaakt naar Gods beeld (Genesis 1:26) en hij moet als een koning heersen over alle dieren (1:28). De mens kende als een priester God aan de wind van de dag. De mens was dus priesterkoning. Het hoogtepunt van de schepping is de mens en dan volgt de sabbat, de rust. God kan nu voldaan rusten... O ja?
Sterren zijn gewoon hemellichamen. Het zijn slechts middelen. God schept eerst het licht en dan pas deze lichtbronnen. God heeft die lichtbronnen niet nodig. Die hoef je dus niet te vereren.
De schepping in de paradijsvertelling
Genesis 1:1-2:3 en Genesis 2:4-25 twee verhalen. Tegenstelling of aanvullend? Is er in Genesis 2:4 sprake van een andere literaire stijl, Gods naam en theologie? Of vullen die twee elkaar aan en vormt Genesis 2 een brug naar Genesis 3: de val. De mens is ook kwetsbaar en valbaar blijkens Genesis 2. Genesis 1 God centraal en Genesis 2 mens gericht. Vullen elkaar aan. De introductie van de naam YHWH ziet op Gods aanwezigheid: zie Psalm 124. Als YHWH err niet bij was geweest dan... YHWH verbond-God zie Exodus 6:3
Adam kwetsbaar en sterfelijk... val mogelijk. Adam uit de Adama. Genesis 2:7. Wel levensadem ontvangen. Beeld mens kwetsbaar maar draagt wel beeld van God. Mens tov me'od geschapen maar dat gezien vanuit God. God zag dat. Dus geen menselijke voorstelling. Dus absoluut zeer goed. Genesis 2:16 proefgebod. Genesis 2:18-25 vrouw gemaakt uit de rib van de man. Lijkt op Adam en Adam is gemaakt naar Gods beeld (Genesis 1:26).
Mens buiten het paradijs (post lapsum: na de val)
Nog beelddrager van God (Genesis 9:6, Psalm 8:6-9) maar wel een gebroken beeld, In stukken gevallen want de mens is zondig. Zondig hart, kern: Genesis 6:5. Ook na de zondvloed (Genesis 8:21).
Realiteit van het overtreden van het proefgebod: Genesis 5: wajjamot. En hij stierf... Maar we wordt ook steeds verwekt... God gaat door. Ene geslacht komt en het andere gaat (Prediker 1). Het gaat om HET GESLACHT.
Henoch doorbreekt de doodsketen in Genesis 5.
Genesis 11:27-50,26 de aartsvaders in het land Kana'an. Belofte land en belofte nakomelingen staat centraal bij Abram Izak en Jakob. De Jozef geschiedenis laat zien dat God Zijn volk in leven houdt via Jozef.
Genesis El name: 17:1: El Shaddaj 14:18: El Eljon 35:7: El Bethel
5.2.2 Exodus-Deuteronomium
Abraham werd weg geroepen uit de afgoden maar bij Jakob zien we het gevaar van terugkeer naar de afgoden. Rachel had een afgod van haar vader Laban gestolen (Genesis 31:19). Jakob weer in Bethel om God te danken voor zijn terugkeer en alles wat God hem heeft gegeven (great reset: Genesis 35:2) maar God moet Jakob wel opwekken om dit te doen! In Genesis 34 zien we Sichem, een terugval wat daar de zonen van Jakob doen.
Het gevaar van de afgoden wordt ook verwoord in de decaloog en dan meteen er na het gouden kalf (Exodus 32).
Deuteronomium is een grote waarschuwing tegen de afgoden.
Sabbat is een belangrijk thema. Heet is het vierde gebod. God leidt uit de slavernij en geeft zijn volk rust. Iets wat farao niet deed. God toont zich maar dan onzichtbaar bijvoorbeeld in het brandende braambos.
5.2.3 Jozua-koningen
God is rechter niet bevrijder. Hij recht ook de koningen die Hem niet dienen. Als Schepper gaat Hij over de vruchtbaarheid.
5.3 Profetencanon
God schept alles. Ook het onheil (Jesaja 45:7): "Ik formeer het licht en schep de duisternis, Ik maak de vrede en schep het onheil; Ik, de HEERE, doe al deze dingen". Er is ook sprake van een vernieuwde schepping in Jesaja namelijk in Jesaja 11 en 65:17-25.
God doet wonderen en tekenen als Schepper. Plagen in Egypte zie Exodus maar ook de uittocht wordt bezongen in Psalm 78, 106 en 135.
Nieuwe exodus uit Babel Jesaja 42:15-16, 43:1-7
5.4 Wijsheidscanon
5.4.1 Schepping in de Psalmen
Providentia Dei Gods zorg in de schepping en zijn mooie schepping vinden we bezongen in diverse Psalmen zoals Psalm 8, 19 en 104
In Psalm 74:13-14 is er sprake van strijd (geen godenstrijd) maar dit is beeldspraak. Een historisch feit wordt in een mythologische vorm gegoten. In Psalm 104:27-30 is sprake van de jaargetijden. Gods macht staat beschreven in Psalm 33:9 Hij hoeft maar te spreken en het is er.
5.4.2. Schepping bij Job, Prediker en Hooglied
Job 38-41 laat God Job zien hoe machtig God de schepping heeft gemaakt. Er vindt een perspectiefwisseling plaats. Kan Job God wel doorgronden. Hij heeft alles wonderlijk gemaakt. Job komt door dit alles onder de indruk van Gods wijs beleid. God weet wat Hij doet. Job legt zijn hand op zijn mond (Job 39:36).
Prediker 3:2 en Prediker 12:7 verwijzen terug naar Genesis 3:19 waar beschreven staat dat de mens stof is en tot stof zal terugkeren. Vooral Genesis 1-3 wordt in Prediker verondersteld: Denk aan je Schepper... Zwoegen op de adama, aardbodem... Oorzaak ligt in Genesis 3. Hooglied veel beelden uit de natuur. Zo gaat het ook in de genade. Hooglied is een soort tuin van metaforen...
5.4.3 Schepping in nationaal historische boeken
In Esther wordt het Joodse volk bedreigd maar God voorziet zijn volk van middelen om te overleven. In Daniël is het de vraag wie de baas is. Uiteindelijk is dat toch God. Hij heeft een eeuwige heerschappij (Daniël 7:9-14) In Nehemia 9:6 staat: "U bent het, HEERE, U alleen. U hebt de hemel gemaakt, de allerhoogste hemel en heel het leger erin, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is, en U doet dat alles leven, en de menigte aan de hemel buigt zich voor U neer."
5.5 Schepping in het OT
Sterk aanwezig is God als de machtige Schepper (en Verlosser) in Jesaja 40-66 maar ook in de Psalmen. Daar wordt zijn lof bezongen... In Jozua tot en met Koningen is de HEERE de Schepper van de wereld. Zijn macht reikt over landsgrenzen heen..
5.5.2 Schepping in het Nieuwe Testament
Schepping speelt op de achtergrond in het NT. Namelijk de schepping in Genesis 1 een 2: man en vrouw. Dit uitgangspunt heeft gevolgen voor het huwelijk. Dat is uniek en tussen één man en één vrouw. Hemofilie druist in tegen de goede schepping. Maar ook de sabbat speelt een rol al krijgt dit begrip een intensere betekenis. Zie Hebreeën 4:1-11: in de rust ingaan. Jezus is als God ook Schepper en doet wonderen. Hij verandert water in wijn (Johannes 2:1-11).
6 Gods wegen: zijn wil en gebod
Doel in OT is wandelen in Gods wegen. Daar zijn zijn voorschriften voor: Thora
6.1.2 De Thora
Buber noemt Thora weisung. Thora geeft richting en wijst als het ware de weg. Zie ook Psalm 119 waar Thora: weg en pad genoemd wordt. Soms is Thora ook een verhaal met een moraal zoals in Genesis. Jakob heeft veel vrouwen maar dat leidt tot problemen en dat is begrijpelijk als we dat weer bekijken vanuit de schepping in Genesis 1 en 2. God schiep één man en één vrouw. Ondergang van Sodom maakt God bekend aan Abram zodat hij zijn kinderen kan onderwijzen dat God de zonde straft (Genesis 18:19).
In Exodus 20 staat Gods wil in 10 woorden verwoord: de decaloog. Exodus 25- Leviticus 10 instructies voor de priesters. Storend intermezzo in deze dienst aan God is het gouden kalf: Exodus 32-33. Leviticus 11-24 reinheid en heiligheidswetten. Leviticus 25-27 wet van het land en Numeri is een reisverslag. In Deuteronomium wordt de wet herhaald maar ook geactualiseerd met het oog op de spoedig intocht.
6.1.3 Terminologie
Thora komt van jarah = onderwijzen. Buber spreekt van weisung richting maar ook instructies Bijvoorbeeld Exodus 25- Leviticus handboek voor Priesters. Thora (instructies) voor de priesters.
Bijvoorbeeld Leviticus 7:1: Dit is de Thora (instructie) van het brandoffer.
Mitswa= gebod
choq = inzetting
mispat = rechtspraak
edut = getuigenis
tsedeq en tsedeqa gerechtigheid
6.2 Priestercanon: God maakt zijn wil bekend
Gods wil in Genesis 3 proefgebod: niet eten van..
Genesis 5 Gods straffende wil gaat in: geslachtsregister: mens sterft. Toch weer uitzondering. Henoch sterft niet (Genesis 5:22). wandelde met God net als Noach (Genesis 6:9).
Genesis 9:5-6 nieuwe wet. Wie bloed vergiet diens bloed zal vergoten worden. Bij Kain was deze straf er nog niet (Genesis 4).
Abram (Genesis 12:1-3: nieuw begin eentje maar strak zullen wel alle geslachten gezegend worden.
Gods wil bij de aartsvaders de landbelofte en nakomelingen.
Exodus 6.2.2 Ex-Lev-Num
Exodus bevrijding volk
Exodus 12 instelling van het Pascha Exodus 18 Jetro raadt aan om rechter aan te stellen. Exodus 19:5 koninkrijk met priesters (heel het volk). Exodus 20 volgt meteen de wet: decaloog in het kader van het verbond: Ik ben de HEERE uw God...
Exodus 32-34 breuk verbond maar ook herstel. Mozes Middelaar van voorspraak.
Exodus 35-40 bouw tent/ tabernakel. God gaat door. Hij zet zijn verbond door... diatheke...
Lev 1-7 offers in heiligdom, 8-10 tempeldienst, 11-15 rein onrein 16 grote verzoendag 17-24 heiliging
Numeri volkstelling en reis door de woestijn
Driedeling door christenen:
Zedelijke wet, decaloog nog geldig
burgerlijke wet: welke geldig?
Ceremoniële wet (afgedaan komt Christus zie Hebreeën).
6.2.3 Het verbond
Israël is een vazal van YHWH (zie Vazal van YHWH van Wijngaards). Tien geboden lijkt op een Hethitisch verdrag. Een koning heeft een volk bevrijd en dat volk is dan vazal van deze koning en moet hem dienen. Zo beginnen ook de tien geboden: "Ik ben de HEERE, uw God... en dan volgen de geboden. Exodus 20 (tien geboden) gaat Exodus 12 (bevrijding uit Egypte) aan vooraf. Exodus 24 verbondsluiting. Exodus 25 offers voor de zonde en het overtreden van de wet.
Die structuur heeft ook Deuteronomium. Deuteronomium 1-4 wat God deed en dan Deuteronomium 5 God geeft zijn wet en dan Deuteronomium 6 God liefde hebben. 7:7 God verkiest Israël uit enkel liefde. Deuteronomium 27 en 28 zegen en vloek. Zegen bij het houden van Gods wetten en vloek bij het verlaten ervan. Deuteronomium 17 koning regeert via Gods wet waar hij een kopie van moet hebben.
6.2.4 Deuteronomium: wet en onderwijzing
Deuteronomium 1-4 inleiding wat God deed en dan Deut. 5 Gods wet Deut. die moet je inscherpen als ouders. Deut. 7 bedenk dat God je koos en dus recht op je heeft. Deut. 5:33: dagen worden verlengd als je je houdt aan Gods geboden. Deut. 7 uitgekozen om heilig voor hem te leven. Verkiezing en verbond breed: heel het volk.
Op de berg Ebal moet de vloek worden voor gelezen en daar moet ook een altaar gebouwd worden (Deut. 27:4) en na de vloek uitspraak voor een bepaalde overtreding moet heel het volk amen zeggen. Dit is gedaan in Jozua 8:30-35. Jozua bouwt een altaar voor de HEERE, de God van Israël op de berg Ebal.
Deut. 12 plaats tempel om God te dienen (eerste gebod). God kiest die plaats uit. Deut. 13: waarschuwing voor de valse profeet (derde gebod naam ijdel gebruiken dat deed de valse profeet). Deut. 14 rein en onreine dieren. Deut. 15 het sabbatsjaar (vierde gebod). Deuteronomium 15:11: "Want armen zullen binnen uw land nooit ontbreken. Daarom gebied ik u: U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder, de onderdrukte en de arme in uw land". Vijfde gebod: gezagsdragers eren: rechters en leiders (Deut. 16:18-22), koning (Deut. 17:14-20) en priesters en ware profeet (Deut. 18:1-8 en 18:15-22).
6.2.5 Jozua- koningen: wetten voor het land
Jozua moet de wet van Mozes (God noemt hem mijn knecht dienaar) houden lezen we in Jozua 1:6-7. Jozua: 1:8 dag en nacht overdenken net als in Psalm 1.
In boek Jozua is sprake van een heilige oorlog. God strijdt en Jozua moet op God vertrouwen.
Jericho geheel aan God geven. Eerste krijgsdaad. Soort symbool. God heeft het gedaan.
Jozua 8:30 de wet wordt voorgelezen op de berg Ebal Zie Deuteronomium 27 Ebal en Gerizim.
Jozua 24 verbondsvernieuwing in Sichem.
Wij zullen de HEERE dienen zegt het volk. Wat is daar van terecht gekomen? Zie Richteren tot en met Koningen.
Leiders nodig om het volk op het spoor te houden: Samuel, David Salomo Hizkia en Josia.
2 Koningen 17 Samaria ingenomen vanwege de zonde
2 Koningen 25 Jeruzalem ingenomen.
6.3 Profeten canon: terug naar Thora
Deut. 18 God belooft profeten. Geen vernieuwers maar restaurateurs. Jesaja 8:20: "Tot de wet en tot de getuigenis indien zij niet spreken naar dit woord (profeten) is er voor hen (volk) geen dageraad hebben".
Jeremia 22 ondergang koningshuis en Jeremia 23 de Spruit.
Jeremia 23:9-32 priesters dwalen en 22 koningen falen. 23:9-> profeten liegen 33 priester profeet. 4
Jeremia 31 een nieuw verbond wet blijft hetzelfde (geen nieuwe wet) maar een nieuw hart (zijde van de mens). Vernieuwing verbond nog betere belofte: belofte nieuw hart Het probleem ligt bij het volk en niet bij de Thora.
Eerst meer tweezijdig verbond nu nog meer eenzijdig: IK zal Nieuw verbond: nog rijkere beloften. Nu nog duidelijker dat ook de volken een plaats krijgen in Gods heilsplan. Ook Jesaja en Hosea zie je veel beloften. God gooit de deuren van zijn genade helemaal open.
6.4 Wijsheidscanon, praktische wijsheid
Thorapsalmen zijn Psalm 1, 19 en 119. Psalm 19 schepping en Thora. Psalm 1 twee mogelijkheden Thora houden of afwijzen maar dan vergaan als kaf.
6.4.2 Wijsheidsboeken: raad en aanvechting
Job: inzet satan Job dient God uit eigen voordeel, om de zegeningen. Vrienden zijn de oorzaak van het lijden en zetten Job op het verkeerde been. Opvallend Job en zijn vrienden behoren niet tot Israël.
Spreuken motto: vreze des Heeren is het beginsel van de wijsheid. Psalm 1 goddelozen en vromen. Spreuken 8 en 9 vrouw wijsheid en dwaasheid. Wie wijs is vindt het leven (8:36).
Gaat om praktische levenswijsheid en het vreze van de Heere. Salomo is de motor er achter. Hij ontving wijsheid om het volk ter regeren (1 Koningen 3:9-12; 4:29).
Prediker laat zien dat alles ijdel is. Het is wel wijs om God te dienen. Het is het beste (12:13).
6.5.3. Christus
Christus is het doel van de wet (Romeinen 10:4) De telos... Maar toch ook in het Nieuwe Testament staan talloze geboden voor: familie, gemeente, huwelijk en maatschappij.
7 De zonden oorsprong en doorwerking
Zonden en schuld wordt in de Bijbel gebruikt tegenover God (coram Deo) en tegenover de mens (coram homine). Mens wilde in het Paradijs zelf God zijn. Dat was de zonde. Hij at van de verboden boom. Later slaat Kaïn Abel dood. Is er geweld op de aarde en bouwen mensen uit hoogmoed een toren.
7.2.1 De Priestercanon
7.2.1 Genesis 1-3 God heeft de mens zeer goed geschapen. Maar de mens van de verboden boom.
Er zijn twee scheppingsverhalen:
Genesis 1:1-2:4a Algemeen overzicht en de mens is zeer goed geschapen.
Genesis 2:4b door lopend tot 3. De hof centraal en de mens is wel valbaar en kan sterven als hij eet van de boom (2:16-17). Het tweede scheppingsverhaal bereid de val voor. De mens is valbaar anders zou het verbod niet nodig geweest zijn en de mens kan sterven dat komt dat hij gemaakt is uit de aarde maar God blies wel de levensadem in (Genesis 2:7).
De slang sprak zelf dat kon deze later niet meer. De ezelin van Bileam sprak ook maar God opende de mond van de ezelin staat er (Numeri 22:28). Er staat in Genesis 3 niet dat de duivel de mond van de slang opende. Slang verantwoordelijke gemaakt maar uit de Bijbel blijkt dat de duivel er achter zit en Genesis 3:15 slaat deels op de slang maar grotendeels op de duivel.
Zaad slang (Kaïn) en zaad vrouw (Seth)
Kaïn zie zijn stamboom Genesis 4:9-24
Seth zie zijn stamboom Genesis 4:25:5:32
Straf vrouw: met smart baren
De man zal over haar heersen
Straf man: in zweet arbeiden.
De boom van het leven
Zaad van de vrouw versus zaad van de slang
Stamboom Seth Gen. 4:25-26, 5-32 versus stamboom Kaïn Gen. 4:9-24
Straf man arbeiden in het zweet en straf vrouw de man zal over haar heersen
7.2.2 Tussen Eden en de zondvloed
De zonde breidt zich uit. Kaïn wordt gewaarschuwd: de zonde zal over jou heersen. Kaïn moet heersen over de zonde. Abel zal naar zijn broeder verlangen en Kaïn zal over hem heersen. Het mannetje zijn net als wat gezegd wordt van de vrouw (vergelijk 3:16b met 4:7b).
Geweldrecht van Lamech die iemand zo maar doodt.
Genesis 6 zonen van God en de dochters van de mens is een vermenging van het vrouwenzaad en het slangenzaad. Gehele aarde verdorven van het kwaad (Genesis 6). Doorwerking val.
Toch is er het vrouwenzaad: Henoch weggenomen Noach overleefde de zondvloed. God gaat door...
Zowel Henoch als Noach deden gerechtigheid en wandelden met God. Torenbouw van Babel (Genesis 11).
7,2.4 Aartsvaders
Genesis 12 God begint nu opnieuw met Abram. Maar doel: zegen alle volken. Komt aan het in land Kanaän een vervloekt land vanwege deze nazaten van Cham. Maar de vloek roepen zij zelf af door ook in de zonde te leven. God heeft dit geslacht los gelaten. Het geslacht van Abram mag straks dit land zuiveren van de vloek echter ook de nazaten van Abram gaan de fout in...
God rekent al af met Sodom vanwege de zonde en Abram weet er van af zodat hij dit kan door geven aan zijn kinderen en zij ook recht en gerechtigheid zullen doen (Genesis 18:19).
Als zijn geslacht echter de HEERE dient, zal het hen goed gaan. Reden ondergang Sodom: chattat kavdah de zonde was zwaar/hevig (Gen. 18:20). Nu wordt slechts een paar steden geoordeeld. Straks door Jozua alle steden.. Waarom nu niet alles? De maat van de zonde van Kana'an is nog niet vol (Genesis 15:16).
Ook de aartsvaders hadden hun zwakten. Abram was bang dat ze hem zouden doden vanwege zijn vrouw en zij moest dus zeggen dat ze zijn zuster was: halve waarheid. Veel ruzie in de gezinnen van Izak en Jakob.
7.2.5 Israël in Egypte
God brengt Farao die zich verhard heeft en Israël niet wil laten gaan om. In Exodus 17 lezen we dat Amalek verslagen wordt. Zij vallen Israël op laffe wijze aan. In Exodus 17:14 staat dat God de gedachtenis van Amalek van onder de hemel zal uitwissen/uitdelgen.
Maar ook Israël zondigt als Mozes notabene op de berg is waar Hij Gods Thora ontvangt. Het volk is onzeker en vraagt zich af waar Mozes blijft en laat een gouden kalf maken (Exodus 32:1-6). In de aanhef van de decaloog had God gezegd: Ik ben de HEERE, uw God...die u uit Egypte heeft uitgeleid. Nu zegt het volk: waar is Mozes die ons uit Egypte heeft uitgeleid? Heet gouden kalf is een verbondsbreuk. Israël zegt: YHWH heeft ons uitgeleid en niet Mozes. In Exodus 24:3 (slot) zei het volk tegen Mozes nadat zij de wet hadden ontvangen: "Al de woorden die de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen Het volk had dus een te grote mond. Ja zeggen en nee doen (Exodus 32:1-6 het gouden kalf).
Dan is er ook nog de opstand van Korach Dathan en Abiram tegen de leiding van Mozes en Aäron. Vergeving van zonde is mogelijk. Het hart van de Thora is Leviticus 16: de grote verzoendag. Dan zorgt weer voor een nieuwe toekomst.
7.2.6 Israël in het land Kanaän en er weer uit
Inname Kanaän uit het boek Jozua wordt thans gezien als een probleem omdat God het gebiedt om dit volk uit het land te zetten. In Genesis 15:6 wordt tegen Abram gezegd dat de schuld van het volk van Kanaän nog niet groot genoeg is. Deuteronomium 9:4-6 is een oproep tot ootmoed: Wanneer de HEERE, uw God, hen van voor uw ogen verjaagd heeft, zeg dan niet in uw hart: Vanwege míjn gerechtigheid heeft de HEERE mij in dit land gebracht om het in bezit te nemen. Want het is vanwege de goddeloosheid van deze volken dat de HEERE hen van voor uw ogen uit hun bezit verdrijft. 5. Niet vanwege uw gerechtigheid of vanwege de oprechtheid van uw hart komt u hun land in om het in bezit te nemen, maar vanwege de goddeloosheid van deze volken verdrijft de HEERE, uw God, hen van voor uw ogen uit hun bezit, en om het woord gestand te doen dat de HEERE, uw God, uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft. 6. Daarom moet u weten dat het niet vanwege uw gerechtigheid is dat de HEERE, uw God, u dit goede land geeft om het in bezit te nemen, want u bent een halsstarrig volk.
In Leviticus 18 wordt de zonde van Kanaän beschreven. Deze volken nemen het niet nauw met de huwelijkswetten maar ook laat men de zoon en dochter door het vuur gaan om zo de afgod Baäl te dienen (18:9-12). Israel zelf wordt gewaarschuwd om deze gruwelen niet over te nemen want dan zal het land ook hen uitspuwen (18:24).
Ook hier geldt weer een uitzondering wat betreft Kanaän: Rachab de hoer wordt gespaard volgens het boek Jozua. Achan echter haalt de ban in het leger door het verbannen zich toe te eigenen.
Boek Richteren: afval, verval, terugkeer en redding
Boek Samuël Samuël als richter verworpen maar eigenlijk werd de HEERE verworpen (1 Samuël 8). Samuël was wel een wisselwachter. Bij hem gaan de wissels om.. Saul de eerste koning echter deed zijn eigen zin en was zo niet een man naar Gods hart. Maar dan komt David de man naar Gods hart.
2 Samuel David hoogtepunt maar ook decadentie: echtbreuk
1 Koningen 1-11 Salomo was deels een goede koning maar maakte ook fouten. Gevolgd: scheiding van het rijk. Dan en Bethel. Jerobeam de 1ste maakte daar de gouden kalveren (= vervangingstheoloog).
Dieptepunt koning Achab Yahweh vervangen door Baäl
Twee stammen vaak decadentie maar ook reformatie onder Hizkia en Josia. (Luther en Calvijn)
De restauratie van de tempel leidde bij Josia tot de reformatie van de tempel (2 Koningen 22:1-23:10).
Josia gaat zeer rigoureus te werk tot in het Noorderrijk toe. Dan en Bethel: grote schoonmaak kon nu want de tien stammen waren reeds weggevoerd.
7.3 De profetische canon
Jeremia profeteert de ondergang van de stad en tempel (Jeremia 7 en 26 laatste ultimatum).
Jeremia 29:10-14 ballingschap 70 jaren.
Daniël 9:2 70 jaren wordt de grond van het gebed voor Daniël.
Jeremia 30-33 verbondsboek
Jeremia 31-31-34 --> nieuw verbond, de wet wordt in het hart geschreven
Deuteronomium 6: liefhebben met het hart (lef) is de opdracht maar God geeft ook de belofte (Jeremia 31:31-34)
Dus Deuteronomium 6 Gebod: heb God lief met het hart
Gods belofte: Jeremia 31:31-34 en Ezechiël 36:26-27
Het oordeel over de volken
Ezechiël 28 en het oordeel over de koning van Tyrus. Hij was hoogmoedig, hybris. De HEERE zegt: Ik ben God en u bent een mens (adam). Ezechiël 28:3 wijzer dan Daniël. Is dit de Daniël die wij kennen? Kende Ezechiël hem?
Beel Adam doorgetrokken: je was in de hof van Eden dus als Adam in het paradijs. Als God geschapen maar niet tevreden wilde je ook als God zijn en toen ging het mis want je bent en blijft mens (adam)
Spotlied op Babel in Jesaja 14:1-24.
Babels zonde is hoogmoed.
Vers 11 Uw trots ligt neergeworpen in het graf.
De kans die God Nineve geeft in het boek Jona. Zij wisten niets van Gods beloften en verbond maar zij bekeerden zich wel... Jona is boos.en was niet priesterlijk bewogen met dit volk maar gunde hen de ondergang Later gaat Nineve ten onder (Nahum).
7.4 De wijsheidscanon
Wijsheid laat wel de gevolgen van de zonden zien. De hongersnood in het boek Ruth heeft te maken met de ontrouw van het volk (Deut. 28:23, 24 en 35).
1 Zonde in boek Ruth
Deuteronomium 28:33: "Een volk dat u niet kent, zal de vrucht van uw land en heel uw arbeid opeten. U zult alle dagen alleen maar onderdrukt en uitgebuit worden". Ruth zou zich af hebben kunnen spelen ten tijde van Gideon. Toen kwamen de Midianieten en namen de vrucht van het land.
2 Zonde in de Psalmen
Rasja, goddelozen.
Psalm 1 Thora houden.
Psalm 2 je aan de Gezalfde onderwerpen
David de Gezalfde als type van Christus.
Indelingen 5 boeken: 1-41 (1) 42-72 (2), 73-89 (3), 90-106 (4) en 107-150 (5)
Bundel 1 Psalm 1-41
Psalm 1 Thora
Psalm 2 de Gezalfde
Psalm 3 de Gezalfde moet vluchten voor eigen volk
Bundel 2 Psalm 42-72
Psalm 51 David valt in de zonde
Psalm Salomo de juist koning en type van Christus
Bundel 3 Psalm 73-89
Tempel verwoest koning weg
Psalm 74 verwoesting tempel
Psalm 78 overzicht van ondankbaar volk
Psalm 79 Ondergang Jeruzalem
Psalm 80 Gebed om herstel van Israël
Psalm 83 Sion aangevallen en een twistpunt
Psalm 87 de toekomstige heerlijkheid van Sion
Psalm 89 de gezalfde koning wordt verstoten
Bundel 4 Psalm 90-106
In ballingschap
Psalm 90 Mens is sterfelijk
Psalm 91 Er is een schuilplaats bij God
Psalm 95 volk gaat niet in, in de rust
Psalm 103 YHWH vergeeft de zonde, dus een nieuw begin is mogelijk
Psalm 105 YHWH is trouw
Psalm 106 voor een ontrouw volk
Bundel 5 107-150 Terugkeer naar de HEERE en naar het land
Psalm 107 4 situaties waarin de mens in nood is
Psalm 150 lofzang voor alle verlossing die beschreven staan in alle bundels.
7.4.3 De vier wijsheid boeken
Vrienden van Job pleiten God vrij maar wel ten koste van de integriteit van Job. Job moet voor hen een offer brengen.
Spreuken wordt steeds jongeren maar ook ouderen de weg tot het leven aangewezen. De echte wijze dient God.
In Prediker is de Goddelijke vergelding een punt. 3:16 op de plaats van het recht was de goddeloosheid. Prediker 8:10 Evenzo heb ik gezien hoe de goddelozen begraven werden en ingingen, terwijl zij die oprecht gehandeld hadden, uit de heilige plaats moesten gaan en vergeten werden in de stad. Ook dat is vluchtig"
Alles is dus vluchtig en ijdel op het oog maar Prediker is geen relativist en al helemaal geen nihilist. Er is wel degelijk een gericht. Prediker 12:14 God zal namelijk elke daad in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad.
In Hooglied draait het om de liefde. Juist dit boek laat zien waar het om gaat. De relatie met God is het meest belangrijk en niet de regels. Maar het kan natuurlijk niet zonder de regels. God is Koning die regels hanteert maar ook Bruidegom die bemint
In Daniël staat steeds de verlokking van de zonde centraal. Assimilatie en syncretisme liggen op de loer. De spijswetten staan onder druk 1:8. Ook moeten ze buigen voor het beeld maar God redt hen die het van Hem verwachten. Nebukadnezar moet buigen voor God... Alle knie zal zich voor Hem buigen...
7.4.5 Ezra en Nehemia
Zonden bekennen en bestrijden
Zonden belijden Ezra 9-10 gemengde huwelijken
Ezra 9 Ezra bidt en belijdt de zonden Ezra 10 bestrijdt de zonden...
Nehemia 13 Zonden bestrijden van gemengde huwelijken.
7.5 Samenvatting en verdieping
Zondeval Genesis 3, de mens wil gelijk zijn aan God. Genesis 4-10 mensen nemen toe en de zonden neemt toe. Genesis 4 meteen doorwerking van de zonde: moord.
Er is een eindgericht door God waarbij alles geoordeeld wordt Prediker 12:13-14.
Uitweg uit de zonden; vergeving Exodus 34:5-7 en Jesaja 53 als uitwerking van Exodus 34:5-7
Hoofdstuk 8 De moederbelofte, roeping van Abraham tot zegen van alle volken
Genesis 3:14-15 moeder van alle beloften dus de eerste belofte. Ook gedaan aan moeder Eva. Dus in dubbele zin.
Belofte aan Abram Genesis 12:1-3. In uw Zaad enkelvoud dus ten diepste Jezus.
Zaad slechts biologisch of vooral ook geestelijk? Ten diepste geestelijk... omdat de biologische weg faalde...
Zie uitwerking van de moederbelofte uit Genesis 3:15 bij Seth in Genesis 4:16-24. God aan zet en meteen een opwekking (Genesis 4:26).
Beloften aan Abram zijn over gegaan op Izak en Jakob...
Geloven staat centraal Abram geloofde (Genesis 15:6) Gods beloften...
Het geloof staat tegenover de situatie, alles is tegen...
Zie ook de geloofsgehoorzaamheid in Genesis 22.
8.2.4 Koning en Priesterschap op drie niveaus
1 God is Koning dat blijkt uit de Psalmen 47/93/95-99
2 Koning is Gods dienaar dat blijkt uit Deuteronomium 17:14-20)
3 Het volk is een priesterlijk koninkrijk (Exodus 19:5)
4 Personen zoals Melchizedek David vertegenwoordigen God
5 Nakomelingen van Abraham en Sara die koninklijk zullen zijn (Genesis 17:6,16)
6 Gelovigen zullen als koningen heersen (Openbaring 5:9)
8.2.5 Koninklijke Rots
Bileam blikt op de toekomst in Numeri 22-24. Hij houdt zeven toespraken. In één daar van zegt hij (Numeri 24:7):. "Water stroomt uit zijn emmers, zijn zaad krijgt veel water; zijn koning wordt boven Agag verheven en zijn koningschap verheft zich" In Genesis 49:9 zegt Jakob als hij Juda zegent dat Juda de leeuw zal zijn en de scepter zal uit Juda voortkomen. Numeri 24:17 spreekt van een ster die uit Jakob komt. In het lied van Mozes wat staat in Deuteronomium 32:1-43 lezen we in 32:311 dat God als een Rots is in de branding.
8.2.6 Het licht van David in Samuël en Koningen
Samuël en koningen vormt de brug tussen Thora en de Profeten. Er is daar een Messiaanse verwachting. In 2 Samuël 7 staat dat God een berith olam maakt met het huis van David en in 2 Samuël 23:5 komt David daar dankbaar op terug als hij zijn laatste woorden uitspreekt: "Hoewel mijn huis zo niet is bij God, heeft Hij mij toch een eeuwig verbond gesteld, in alles geordend en bewaard. Voorzeker, daarin is al mijn heil en al mijn vreugde, hoewel Hij het nog niet laat opkomen".
In zijn danklied in 2 Samuël 22 zegt David in vers 29: " Want U doet mijn lamp schijnen, HEERE; de HEERE doet mijn duisternis opklaren". In 2 Koningen 25 wordt de ondergang van het koningshuis van David beschreven. maar aan het einde staat een lichtpuntje: de verhoging van koning Jojachin (2 Koningen 25:27-30). In het geslachtsregister van Mattheüs lezen we dat Jojachin de stamvader is van Jezus. Met Jezus die het Licht van de wereld is gaat de lamp weer aan vaan het huis van David en hoe? Op een voortreffelijke wijze.
8.3 De profetencanon
Spruit, een goede Herder
Semeach -> Jeremia 23:5; 33:15
Het eeuwige verbond met David gaat door (2 Sam. 7, 23:5b, Psalm 89).
Rechtvaardige Spruit.
Ezechiël heeft het over een Herder verwekken (34:23) die het volk goed zal weiden...
8.3.2 Jesaja
Jesaja 7:14 Immanuel. Allereerst valt te denken aan Hizkia maar natuurlijk vooral aan Jezus.
2 Koningen 18:15. Hizkia vertrouwde de HEERE.
2 Koningen 18:7 staat: De HEERE was met hem Overal waar hij heentrok handelde hij verstandig.
Zijn moeder heette Abi (2 Koningen 18:2).
Hizkia is een type van Christus. Hij vervult Jesaja 7:14 als eerste.
De liederen van de Knecht en de knechtliederen vinden we onder anderen in Jesaja 42:1-4, 49:1-6: 50:4-9, 52:13-53:12. In het laatste deel is de ebed Yahweh de lijdende. Hier gaat het dieper.... Er vindt steeds een toespitsing plaats. Een kind geboren in Jesaja 7:14 krijgt de diepere betekenis in het Kind Jezus (Mattheus 1).
Jesaja 7:14: Kind, God met ons. God gaat door de Messias komt...
Jesaja 28:16 De Steen ziet op het conflict voor en tegen de Messias.
Jesaja 53 ziet op het lijden van de Messias
Micha 5:1-5 zegt wel dat we terug moeten naar Bethlehem. Daar werd David geboren en begon destijds het koningshuis. Nu weer terug naar deze stad.
In Psalm 110:3 en Zacharia 6:12 krijgt de Messias een dubbele rol. Hij is de Priester-Koning. Eerst offeren en dan pas heersen...
Hoofdstuk 9 De dienst aan God en Zijn woning
Er is een onderwaardering voor de cultus van het Oude Testament. Het zou nu slechts om Jezus gaan. Deze visie komt ook bij Wellhausen vandaan (en Luther). Wellhausen zag een ontwikkelingsproces van lager (primitief) naar hoger. Van veel godendom naar één God en van veel altaren overal naar één altaar in Jeruzalem. Toch wordt ook na ballingschap de cultus van belang. Het is de inzet van bijvoorbeeld Maleachi om de cultus goed te houden en de inzet van Haggai en Zacharia om de tempel te herstellen met de cultus. In Genesis 14 zien we dat er ook een priester is in Salem, Melchizedek. Uit Psalm 76:3 kunnen we opmaken dat Salem duidt op Jeruzalem. Kortom Salem was al een oude cultusplaats. Ook Bethel was een oude cultusplaats want Jakob keerde er naar terug (Genesis 35).
9.2.2 Exodus, Leviticus Numeri heiligheid
Eerst waren er de min of meer spontane offers maar nu het volk zo groot is, is het goed om alles goed te regelen. De offerdienst wordt vastgelegd en ook de belijdenis dat er maar één God is (Deuteronomium 6:4). In de wet in Exodus staat daarom de aanhef: "Ik ben de HEERE, uw God" en meteen Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben". Ik ben YHWH die jullie bevrijd heeft. Toch meteen daarop de dienst aan het gouden kalf.
Mozes treedt echter op als de middelaar van voorspraak (Hij is de knecht van God Deuteronomium 34:35)
9.2.3 Deuteronomium heeft een eigen accent Jozua en Richteren
Deuteronomium 6:4: "Hoor Israël de HEERE uw God is een enige HEERE". Sjema Israël. één God wordt nu benadrukt nu Israël het land Kanaän nadert... waar veel goden zijn en God heeft Israël verkoren niet vanwege de goedheid van Israël (Deut. 7) maar vanwege zijn liefde. Dat vraagt om wederliefde. Deut. 12 één centraal heiligdom (nu geregeld omdat er een groot volk is en dus meer organisatie nodig dan ten tijde van de aartsvaders. Mozes mag dit organiseren maar God inspireert hem). Deut. 13 verbod op afgodendienst. Het sabbatsgebod uit Deut. 5 is sociaal gemotiveerd. Je bent zelf ook slaaf geweest in Egypte dus zorg voor rust.
Ook Jozua en Richteren één God alleen maar in Richteren komt het al onder spanning te staan. Jozua 1:8 wordt Jozua bemoedigd en aangespoord zich in Thora te verdiepen. Ook Psalm 1 wijst erop hoe goed het is om Thora te overdenken. Jozua 24 volk voor een keuze gesteld.... Wie kies je.
Jozua 5 pasen, feest van dde bevrijding. 2 Koningen 23 Josia pasen Josia is dan de laatste koning die zich bezighoudt met Thora.
Jozua 5
Pasen een nieuw volk
Herleving survival
Door Jozua
2 Koningen 23
pasen
na het vinden van de wet: Ik ben de HEERE uw God, uw bevrijder
Door Josia
Herleving, survival
Gaat het in Jozua 22 fout? Nee is gedenkaltaar. Fout gaat het in de tijd van de Richteren.
9.2.5 Samuël en koningen een vaste tempel komt er aan
Droevig begin boek Samuël. 1 Samuël. 2:12-17:22. Terugval van cultus onder Hofni en Pinehas. Maar de grootste terugval van de cultus is onder Manasse (2 Koningen 21).
Salomo mag de tempel bouwen. In 1 Koningen 8 bidt hij of God op die plaats wil vergeven als Israel zondigt. Maar Salomo zegt dat God zelf te groot is voor de tempel (1 Koningen 8:27 en Jesaja 6). De goede koningen zoals David, Salomo, Hizkia en Josia hadden een hart voor de eredienst de anderen koningen niet.
Bij Israel zorgden de gouden kalveren in Dan en Bethel onder Jerobeam de 1ste voor afval. In de tijd van Achab treedt Elia op. Het vuurgericht op de Karmel laat zien wie de HEERE is. Net als bij Nadab en Abihu (Leviticus 9:24) died vreemd vuur offerden en door het vuur van God werden verteerd.
9.3 De profetencanon
Bij de grote profeten ging het om de zuivere eredienst. Afgodendienst is hoererij. God heeft Israel getrouwd Jeremia 3:7 en Hosea. Beiden zien afgodendienst als hoererij
Hosea leefde in de laatste dagen van Israel: afgodendienst
Jeremia leefde in de laatste dagen van Juda: afgodendienst
Zowel bij Jeremia als bij Hosea komt er veel emoties los. Het is net voor de wegvoering. Hosea profeteer van de wegvoering van de 10 stammen en Jeremia van de 2 stammen. Jeremia legt de nadruk op het hart. Dat moet vernieuwd worden anders gaat het mis. Jeremia 30-33 troostboek, een nieuw verbond, God maakt dus weer een nieuw begin. Ook de tempelcultus wordt hersteld (33:14-18).
9.3.2 Ezechiël
Ezechiël was priester maar werd weggevoerd naar Babel, daar was geen tempel maar God gaf hem een taak als profeet. Het gaat om de eerste wegvoering. Ezechiël moet profeteren van de definitieve wegvoering. Jeruzalem zal verwoest worden te samen met Gods tempel vanwege de afgodendienst. Gods naam werd ontheiligd. Maar nu Juda in ballingschap is, nu lachen de heiden en ze spotten (Psalm 137). Ook Gods naam wordt nu ontheiligd. En daarom zal God Juda verlossen (Ezechiël 36:22-24). De nadruk komt dus te liggen op Gods heilige naam. De volken zeggen: waar is hun God? Wat een God dienen zij. Die redt het niet eens.
Aanklacht van Ezechiël 8. De afgodendienst in de tempel notabenen. Tammoez bewenen (8:14), mannen die de zon aanbidden (8:16).
Ezechiël 16 --> afgodendienst is hoererij. Op één lijn met Hosea.
De verwoesting van de tempel is niet het einde van de cultus die was er al toen de Kabod JHWH vertrok. Zie Ezechiël 8:14, 9:4 11:23 keert terug in: 43:12 43:4 oostpoort in de tempel zelf 43:5 en JHWH is daar 48:35.
God zelf zal zijn volk weer herstellen Ezechiël 36:22 Davidische koning komt terug (37:24). Opnieuw het heiligdom in het midden (37:26-28) letterlijk of God weer aanwezig. Een nieuwe tempel komt eraan.
9.3.3 Jesaja, Micha en Zefanja: rechtdoen
Offers en
eredienst stellen voor God niet voor volgens Jesaja, Micha en Zefanja als er geen sociale gerechtigheid is. Handen vol bloed (Jesaja 1:11-15) zijn niet de handen om God te loven.
Haggai, Zacharia en Maleachi
God en zijn eredienst in de tempel moet voorop staan.
De Psalmen
Sions is het middelpunt van de eredienst aan de HEERE. (Psalm 122 vers 3). Zie ook Psalm 46, 48, 76 Sion is van groot belang maar Jeremia heeft erop gewezen dat God Sion niet vanzelfsprekend bewaart. Dat is niet automatisch. Zonder bekering en ware godsdienst kan en zal de stad daadwerkelijk vallen en dat gebeurt.
De pelgrimspsalmen 120-134 laten zien dat Jeruzalem het middelpunt van de feesten is. Psalm 122 laat het verlangen zien naar Jeruzalem.
Doel van de cultus is het eren van de Schepper en zijn grote daden in de geschiedenis van Israël.
9.4.2 Daniël, Ezra en Nehemia schuldbetekenis, herstelwerkzaamheden en bede om herstel
Daniël 9 gebed: schuldbekentenis en gebed om herstel
Ezra 9 gebed: schuldbekentenis vanwege de vermenging van het heilig zaad met de volken...
Nehemia 9 gebed: schuldbekentenis.
9.4.3 Kronieken: tempel en eredienst centraal
Grondpatroon Kronieken: de cultus en twee koningen die deze cultus bevorderden staan eveneens centraal: David en Salomo (1Konieken- 2 Kronieken 9).
Mozes stelde de wet en de eredienst in
David en Salomo realiseerden de eredienst
Jezus maakt de eredienst mogelijk.
Ook in de geslachtsregisters staat de cultus centraal. De priesters en de levieten staan in het middelpunt namelijk in 1 Kronieken 6.
Heel de geschiedenis draait om de koningen van Juda en hun verhouding tot de eredienst in Jeruzalem en hun bijdrage daar aan. Eredienst en de zang is het hoogtepunt. David laar anderen zingen (1 Kronieken 16:25) maar zingt zelf ook (1 Kronieken 29:10-19). Gebeden staan vermeld van Salomo zelf (2Kronieken 1:1-13) en voor zijn volk (2 Kronieken 6-7). Aan het einde van boek 2 Kronieken geeft een buitenlandse koning de opdracht om de tempel te herbouwen. Dat is opmerkelijk maar weer draait het om de tempel.
9.5.3. Nieuwe Testament
Ook in het NT staat één God centraal maar God werd vlees (Johannes 1:14). Jeruzalem blijft het centrum ook als de volken door het evangelie bereikt worden (Romeinen 15:27). Jezus en de apostelen grijpen terug op het Oude Testament (Handelingen 15:21). Het nieuwe verbond aangekondigd door Jeremia 31 treedt in. De liturgie in de gemeente kent ook de lofprijzing net als in de Psalmen. De doop herinnert aan de reinigingsrituelen.
10 Het bezit van de aarde en het land
God geeft aan mensen bijzondere plaatsen: hof van Eden, het land Israël, de stad Jeruzalem, het hemelse Jeruzalem dat op aarde komt (Openbaring). Deze plaatsen zijn er alleen voor de mensen die God dienen.
Gen. 1:1 God schept de aarde. Geen natuurverering want er is een persoonlijk God.
Door de val uit de hof van Eden verbannen. Nu is heel de wereld zijn gebied maar die wereld raakt wel verdorven. Dan komt de zondvloed en Noach ontkomt en er komt een toren van Babel maar God verward de spraak.
10.2.3 Landbelofte
God roept Abram en belooft hem het land Kanaän te geven. Gen. 12:1-3 maar wel waren er Kanaänieten in het land. Gen 12:1-3 belofte land en veel nakomelingen.
Abraham Izak en Jakob blijven echter vreemdelingen in het land... Via Jozef komt Israël en zijn zonen in Egypte terecht. Het levenseinde van Jakob Begraaf mij niet in Egypte (Genesis 47:29-31). Jozef doet hetzelfde (Gen. 50:24-26). Gebeente meenemen en begraven in Kanaän.
10.2.4 Het land in de wetgeving
Israël moet een koninkrijk van priesters zijn (Leviticus 19:6) Dus de HEERE dienen. Het land is een land vloeiende van melk en honig (Exodus 3:8). Ook tien handreikingen geboden om de HEERE te dienen als priesters maar er was ook een ark met een verzoendeksel. De kinderen moeten de ouders eren (Exodus 20:12). Er moet een sabbatsjaar zijn een jaar van rust (Leviticus 25:1-3). na zeven sabbatsjaren geldt her jubeljaar (Lev, 25:8-12.)
Geen groot grondbezit moest worden tegen gegaan en om die reden was er na 7 sabbatsjaren het jubeljaar (Leviticus 25:28) Zelfs de Israëlieten, aan wie God het land in bezit had gegeven, kregen van Jehovah te horen dat zij niet de werkelijke eigenaars waren maar slechts de beheerders. Met betrekking tot de verkoop van een stuk land dat familiebezit was, zei hij: „Het land dient dus niet voor altijd verkocht te worden, want het land is van mij. Want gij zijt inwonende vreemdelingen en bijwoners van mijn standpunt uit bezien” (Le 25:23). In heel het land moest los kopen mogelijk blijven.
Ebal en Gerizim voorlezen van het bondsboek. Gerizim voorlezen van de vloek van de wet en Ebal de zegen van het houden van de wet. Op de Gerizim was een altaar voor de verzoening. Zie voor zegen en vloek Leviticus 26 en Deuteronomium 29. In Deuteronomium 29:22-25 wordt geschiedenis van Sodom en Gomorra als waarschuwend voorbeeld gebruikt.
Deuteronomium 30 verlossing mogelijk na bekering.
Genesis 15:18 van de rivier Egypte tot de Eufraat toe geeft God het land. Wel moeten de altaren van de afgoden verwijderd worden (Deut. 12:1 -->) Het land zelf wat men kreeg, staat vermeld in Jozua 15:1-12.
Land van de Messias zal groter zijn Psalm 72:8 van zee tot zee zal hij regeren in plaats van rivier tot rivier... Superlatief..
Jeremia leefde ten tijde pro-Babylonische (Josia) maar ook pro-Egyptische (Zedekia) groepen. Zijn doel was het volk onderwerpen aan Babel. De roede waarmee God Juda sloeg (Jeremia 27)
Jeremia 30-33 troostboek Jeremia. Een nieuwe verbintenis, verbond met nieuwe afspraak waar God belooft te werken in het hart van het volk. God is de baas over de wereld zie de volkeren in Jeremia 49 etc..
10.3.2 Ezechiël
Weggevoerd naar Babel ten tijde van Jojachin 11 jaar voor de verwoesting van Jeruzalem in 586 V Chr.. Hij was aanvankelijk priester maar werd door God geroepen tot profeet.
Opbouw boek:
1-24 oordeel en dreiging van de ondergang van Jeruzalem
33:21 boodschapper dat de stad gevallen is.
34 en verder toekomstig heil
38-39 De Gog uit het land Magog.
Land in het Nieuwe Testament volk zonder christelijk thuisland
1 Petrus 1:1 etc vreemdelingen in de verstrooiing. Hebreeën 3-4 vreemdelingschap. Israël als voorbeeld om te voorkomen dat je niet in gaat in het Beloofde land. Ingaan in de rust is ingaan in het Hemelse land. Wel Handelingen 3:21 de wederoprichting van alle dingen. Bij de profeten als het daar naar verwijst is het de terugkeer uit exil en de nieuwe heilstijd.
Hoofdstuk 12 Het nieuwe Testament als voorzetting en voleinding van het Oude Testament
We gaan nu kijken hoe de 6 thema's schepping, zonde, Gods wil (eredienst), nageslacht, landbelofte doorklinken in het Nieuwe Testament. Hoe worden deze thema's verwerkt?
Het TeNaK principe van het Oude Testament en de driedeling in het Nieuwe Testament
Thora ---> evangeliën
Profeten ---> apostolische geschiedenis, Paulus' brieven (correctie)
Geschriften ---> katholieke brieven en Openbaring (centraal wijsheid)
12.2.2. De toledot-formule in Genesis en latere boeken
In Genesis speelt de toledot-formule een grote rol. De toledot van hemel en aarde, van Adam etc... en van het volk Israël. Maar er is ook een toledot buiten Genesis. Waar het gaat om de priesters en om het huis van David.
De priesters:
"Dit nu zijn de afstammelingen (toledot, genesis) van Aäron en Mozes op de dag dat de HEERE met Mozes sprak op de berg Sinaï", Numeri 3:1.
Het huis van David:
"Dit nu zijn de afstammelingen (toledot, genesis) van Perez: Perez verwekte Hezron,
Hezron verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab,
Amminadab verwekte Nahesson, Nahesson verwekte Salma,
Salmon verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed,
Obed verwekte Isaï, en Isaï verwekte David". Ruth 4:18
Dit wordt opgepakt in Mattheus 1:1 de Genesis van Jezus...
Tweemaal twaalf
Er zijn in Genesis twaalf momenten waarop sprake is van een Toledot. Ook in Exodus, die in Numeri wordt herhaald, zijn twaalf Toledots. Steeds gevolgd door een tweede naamval. Dus: de Toledot van . . . . en dan volgt een persoon, behalve in Genesis 2:4, dan volgt: van de hemelen en de aarde.
God begon opnieuw met, gaf een Goddelijke impuls aan:
(bron: https://debijbellezer.nl/overdacht/toledot-de-goddelijke-impuls/)
LeviIn Numeri ontbreekt Levi, maar worden in plaats van Jozef, zijn twee zonen Manasse en Efraïm genoemd, waardoor het toch op twaalf stammen uitkomt.
De toledot van Levi staat in Exodus 6:16 en 19. Levi neemt als priesterstam een aparte en bijzondere plaats in en heeft ver voor de andere stammen al de Goddelijke impuls gekregen tot toerusting voor de gehele offer- en eredienst aan God. Dit ook mede omdat God Levi zich als eigendom had genomen in plaats van alle eerstgeborenen. Je zou ook kunnen zeggen de priesters van Israël namen de plaats in van alle eerstgeborenen van Israël. Waarom waren alle eerstgeborenen het eigendom van God? Omdat toen God alle eerstgeborenen van Egypte doodde, Hij alle eerstgeborenen van Israël had geheiligd, apart gezet, zodat zij niet zouden sterven, Numeri 3:11-13.
(bron: https://debijbellezer.nl/overdacht/toledot-de-goddelijke-impuls/)
12.3 Continu en discontinu
Het plan van God is reeds aanwezig in Genesis 3:15. Strijd vrouwenzaad een zaad van de slang. Genesis 12:1-3 wordt dit weer opgepikt. Daar staat: " in uw zaad zullen alle geslachten gezegend worden". Maar wie is dat zaad? Dat lezen we in 2 Samuel 7 belofte aan David. God zal hem een huis bouwen. Belofte nieuwe verbond Jeremia 31-33 Zie Hebreeën 11. Gelovigen van het OT. 11:13 belofte nog niet ontvangen Abraham maar wel van verre gezien.
Kenmerk nieuwe verbond: wet wordt geschreven in het hart. Beter dus spreken van een vernieuwd verbond in plaats van een nieuw verbond.
12.3.2 Het begrip Oude en Nieuwe Testament
Jezus kwam om de Schrift Tenach te vervullen (Matth. 5:17 en Joh. 5:39). Veel al spreekt Jezus over Mozes en de profeten (Lukas 24:27 en 32). De naam oude en nieuwe testament vind je niet terug in de Bijbel. Wel oude en nieuwe verbond en dat vind je wel namelijk in Jeremia 31:31. In de brief aan de Hebreeën krijgt diatheke, verbond de smaak van laatste wilsbeschikking en dan is het Latijnse woord Testament op zijn plaats. Volgens deze brief is er een beter verbond met een betere Priester, Christus. Zie ook Hebr. 8:6. In Hebr. 10:15-18 wordt Jeremia 31 geciteerd. Het begrip diatheke komt uit de LXX. In de Vulgata staat in Jeremia 31:31 foedus novum. De Vulgata gebruikt in Hebr. 10:15-18 het woord testamentum waar Jeremia 31:31 wordt aangehaald. Het woord verbond in het oude testament wordt in de Vulgata vaak weergegeven met foedus maar ook met pactum: afspraak. Bijvoorbeeld in Genesis 9:9. In Genesis 6:18 wordt foedus gebruikt. De Vulgata gebruikt echter in Hebr. het woord testamentum en zo is de duiding oude en nieuwe testament ontstaan. Dit geeft wel een misverstand omdat ons gebruik van het woord testamentum niets anders dan een laatste wilsbeschikking inhoudt. Dit is deels het geval in de brief aan de Hebr. maar dekt niet alle Schriftgegevens.
In het Nieuwe Testament treden er veranderingen op. Volgens Efeze 2 zijn ook de gojiem, de volken mede-erfgenaam. Zij erven nu mee met Israël. Volgens de brief aan de Hebr. is de hele schaduwendienst voorbij.
12.3.3 Het NT over continuïteit met het OT
De schrijvers van het NT gaan uit van een heilsplan dat wordt ontvouwd. Namelijk het OT als epangaliai, belofte omtrent Jezus (verheissung, belofte). Handelingen 26:6: "En nu sta ik hier en word geoordeeld over de hoop op de belofte die door God aan de vaderen gedaan is die onze twaalf stammen hopen te bereiken door voortdurend, nacht en dag, God te dienen. Om deze hoop, koning Agrippa, word ik door de Joden beschuldigd". Paulus schrijft aan de gemeente van Efeze dat de heidenen mede-erfgenaam zijn geworden (Efeze 2:19) en dat ze kinderen van Abraham zijn (Galaten 3:7). De bekering van Israël zal nog volgen (Romeinen 11:26).
12.3.4 Tegenwerping tegen de eenheid OT en NT
Moderne theologen zien het NT als een toevoeging van het christendom. Het NT ligt niet verankerd in het OT. Het NT is een eigen ontwikkeling die niet opkomt uit het OT en is niet de vervulling er van. Bijvoorbeeld Jesaja 53. Gaat over Israël als knecht en niet over Jezus. Psalm 110 is een Davidische koning en niet per se Jezus.
12.3.5 Oude Testament in de kerkgeschiedenis
Bij Calvijn meer aandacht voor het eigene van het Oude Testament dan bij Luther en de katholieken. Luther meer OT is meer wet en NT is meer evangelie. Vroege Kerk minder letterlijk historische uitleg en meer allegorie en typologie.
12.4 Een thematische opzet
De schepping is door de zondeval de nietigheid, ijdelheid onderworpen en zucht tot de dag van de verlossing (Romeinen 8:19-21). God zal een nieuwe schepping geven (2 Petrus 3:5-7 en Openbaring 21:1). De rust (sabbat) is er voor de mens (Markus 2:27) en er is een volkomen rust, 7de dag voor hen die in Jezus geloven (Hebr. 4).
12.4.2 Gods wil en gebod
In het OT maakte God zijn wil bekend door Mozes (een profeet) maar in het NT gebeurde dit door de grote Profeet, de Zoon van God (Hebr. 1:1). In de Bergrede verdiept Jezus het gebod (Mat. 5-7). Jezus laat de diepste dimensie zien van het gebod. Dat gaat ook over onze begeerte. Jezus is niet gekomen om de wet en de profeten op te heffen maar om die te vervullen. Niet alleen de breedte te zoeken van het gebod waar het gebod van toepassing op is maar vooral ook de diepte van het gebod. Het gaat ook over het terrein van onze begeerten. Zo gij in het recht wilt treden, wie kan dan bestaan? (Psalm 130:3). Het centrum van het gebod is God lief hebben boven alles en de naaste als jezelf (Mat. 22:37). Hier grijpt Jezus terug naar Deut. 6:5 en Leviticus 19:18. Jezus gaat verder dan de profeten en Mozes. Hij is bereid om te sterven voor Gods wil (Mat. 26:39-42). Niet mijn wil maar uw wil geschiede.
Ook Paulus zet deze lijn voort... Jezus is het telos, de vervulling, doel van de wet (Romeinen 10:4) maar voor de gelovigen zijn daar de vruchten van de Geest (Galaten 5:22).
Petrus zegt dat de gelovigen net als Israël een heilig volk dienen te zijn (vgl. Exodus 19:5 met 1Petrus 2:9).
12.4.3 De zonde: oorsprong en verwoesting, heil en zegen
In Oude Testament is meer de zichtbare wereld van de zonde in beeld. In het boek Job zien we ook iets van de satan en in het boek Zacharia (3:2): "De HEERE schelde u o satan" Maar in het Nieuwe Testament wordt het werk van de satan rondom Jezus nog meer zichtbaar en zichtbaar gemaakt. Bijv. de bezetenen. In het Bijbelboek Judas wordt bekendgemaakt wie de satan is namelijk een gevallen engel. In Openbaring 12 wordt de satan uit de hemel geworpen en in Openbaring 20 gaat hij heet gevang in.
De zonden hebben een groot gevolg voor de wereld. De schepping zucht (Romeinen 8). In Romeinen 7 schrijft Paulus over zijn geestelijke strijd en dat hij van zichzelf vleselijk is (Romeinen 7:14). Volgens bijv. Kuyperianen schreef Paulus dit over zijn eertijds en niet over zijn presente leven.
Jezus is de laatste Adam (Romeinen 5) Hij nam als de laatste Adam de zonde op zich. De eerste Adam bracht de zonde in de wereld.
12.4.4 De belofte van nageslacht voor de vrouw
Jezus vervult in het NT de belofte van de Nakomeling, het Zaad van de vrouw (Genesis 3:15, 12:3). Zie voor deze vervulling Galaten 3:8 en Handelingen 3:25. (Genesis 12:3: ''In U zullen al de volken gezegend worden").
Johannes de Doper is de Wegbereider (Lukas 1:7:3:1-20).
De menszoon uit Daniël 7:13 is Jezus en Hij heeft de volmacht om de zonden te vergeven (Matth. 9:6).
Voor en vooral na zijn opstanding uit de doden spreekt Jezus uit dat zijn lijden in de Schrift staat beschreven in de Schrift. Hij legt hun Mozes en de profeten uit (Lukas 24:26). Filippus legt aan de Moorman Jesaja 53 uit (Handelingen 8:32-35). en laat zien dat Jesaja 53 slaat op Jezus.
In Deut. 27:26 staat: "Vervloekt is een ieder die de woorden van deze wet niet uitvoert". Dat kan een mens niet dus elk mens is vervloekt. Galaten 3:13: "Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt".
12.4.5 De godsdienst en het wonen van JHWH te midden van Israël
In het OT woonde God meer in de tempel en in he NT meer te midden van zijn volk. De gemeente is nu de tempel van de Heilige Geest (1 Korinthe 3:16). Elk gemeentelid is een bouwsteen van die tempel. De gelovigen vormen een koninklijk priesterdom ( 1 Petrus 2:9). De gemeente wordt geleid door apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars tot opbouw van de gemeente (Efeze 4:11).
De brief aan de Hebreeën beschrijft Jezus als Priester en Offer (Hebr. 10:26). Zijn Offer is eenmalig en uniek.
Er zijn nu twee sacramenten: doop (in plaats van de besnijdenis) en avondmaal (in plaats van Pesach). Er is niet alleen het lied van Mozes (Exodus) maar vooral ook het lied van het Lam (Openbaring 15:13).
12.4.6. Bezit aarde in plaats van Kanaän
Er komt een heel nieuwe schepping en een heel nieuwe aarde (Romeinen 8:18-22) en op die nieuwe aarde zal gerechtigheid wonen (2 Petrus 3:6-13). Ook Openbaring wijst naar deze nieuwe aarde. Jeruzalem is de hoofdstad en de tempel wordt verwoest (Mattheüs 23:37-39; 24:1-14). Toch zal ook de Joden in het aardse Jeruzalem Jezus ontvangen (Mattheüs 23:37-39). Jeruzalem zal als stad tot het einde toe vertreden worden (Lukas 21:24). Er komt echter een nieuw Jeruzalem volgens Openbaring. Het is het beeld van de ware eredienst. Dan zal God alles zijn en in alles. God zal centraal staan. dat was in het aardse Jeruzalem zelfs in de beste periode slechts ten dele.
Redactie Mart-Jan Paul en Hendrik J. Koorevaar
Een korte samenvatting
Hoofdstuk 1 Een korte geschiedenis van de theologie van het Oude Testament
In de 16de eeuw keerde men terug naar de Schrift. Toch kwam er geen theologie van het Oude Testament. Dat kwam omdat de Reformatie meer op had met het Nieuwe Testament.
Tijdens de Verlichting stelde Philipp Gabler regels op voor een theologie van het Oude Testament.
1] Deze moet beschrijvend van aard zijn (descriptief)
2] Deze moet inleidend zijn inductief van veelheid naar overkoepelende eenheid
3] Daarom ook historisch rekening houdend met tijd en verschillen.
Helaas ontaarde dit in historische kritiek in de 19de eeuw. Mannen zoals Wellhausen hadden oog voor de veelheid maar niet de eenheid. Ze meenden dat de Thora door veel schrijvers was geschreven door de tijden heen. Zo verdween de eenheid en leek een theologie van het Oude Testament ver uit het zicht.
Wellhausen werkten met de filosofie van Hegel: these, antithese en dan synthese
These: boeren, natuurtheologie: landbouwfeesten
Antithese: Geestestheologie profeten en Jehovah
Synthese: verbinding van die twee in het christendom
Door Karl Barth zijn Römer brief 1919 (na WO1) Openbaring in Christus centraal Kloof God mens door Jezus overbrugt. Weg liberale theologie. Een goede en gouden tijd voor het Oude Testament breekt aan.
Brevar Childs jaren 70 in de 20ste eeuw. OT as a canon lezen. Boek Ester lezen vanuit het OT canon. Scripture as canon.
Brueggemann schreef ook een theologie over het OT. Deze mannen hielden wel vast aan de historische kritiek maar richten zich op het OT als eindgestalte. Dat deed Frans Breukelman ook. Hij is de oprichter van de Amsterdamse school voor exegese. Kortom na WO1 dankzij Karl Barth weer een opleving van de theologie van het Oude Testament.
Drie manieren staan daarbij centraal:
Thematisch, historisch en canongericht
Thematisch wil zeggen: niet deductief (raster) maar prescriptief en dan inductief in de lijn van Gabler. Zo zet Calvijn Genesis 25:22 in voor de leer van de dubbele predestinatie maar is voor een theologie van het Oude Testament te deductief en valt meer onder de systematische theologie.
Welke thema's komen aan de orde bij de theologie van het Oude Testament?
Bijvoorbeeld: God-mens-redding of: God en schepping of: Israel en de volken etc.
Men gaat zoeken naar het midden, centrum van het Oude Testament.
Eichrod denkt aan het verbond (berith) Vriezen aan de gemeenschap tussen God en mens.
Kaiser aan belofte en vervulling (Ralph Erskine). Telkens weer nieuwe belofte: Aartsvaderen belofte land en kinderen Israel: belofte land maar ook redding uit ballingschap en belofte koning, David maar ook belofte grote Davidszoon. Nadeel van zo'n focus: hoe zit het met de dreiging bij de Profeten? Beter is om het verbond centraal te stellen dan een schema belofte en vervulling. Het verbond leert dat er ook dreigingen zijn en God de belofte niet doorlaat gaan vanwege de zonde van het volk.
Verbond: belofte bij trouw van de mens, dreiging bij ontrouw van de mens en breuk van de afspraken.
God als thema en centrum Walter Zimmerli. Het eerste gebod als centrum: Ik ben YHWH jullie God die jullie bevrijd heeft uit het slavenhuis Egypte. Te denken valt aan sub thema's: YHWH de God van Israel, YHWH de heilbrengende God, YHWH de Schepper etc...
Claus Westermann 3 delen canon: geschiedenis (Gods heilshandelen), Gods spraak (Profeten) Menselijk antwoord (Psalmen).
Problemen met de historische aanpak.
Door de verlichting ligt het hoofdmotief bij de ontwikkeling van de geschiedenis, de ontstaansgeschiedenis (diachroon lezen). Er ontstaan veel reconstructies van de geschiedenis van Israel. Bijv. Claus Westermann ziet de Jakob-Ezau geschiedenis in Genesis 25:22 als een latere toevoeging ten tijde van David toen deze Edom veroverde. Het reconstrueren van de geschiedenis is dus een probleem voor een theologisch overzicht want Gerard von Rad zei het treffend: De historische kritiek zoekt een kritisch verzekert minimum. Het kerugma reikt naar een theologisch maximum. Deze zaken lopen uiteen en het is de zwaarste belasting voor de Bijbelwetenschap van vandaag.
Von Rad neemt de Bijbel kritiek mee. Hij spreekt steeds van kleine credo's. Thans ziet men dit als achterhaald.
Gerstenberger ziet het Oude Testament als een conglomeraat van geloofservaringen. Hij ziet sociologische categorieën: 1 familie 2 dorp 3 stam 4 staat 5 gemeente
Bijbel als geschiedenisboek
Volg gewoon de Bijbelse lijn zou je zeggen maar dat is niet eenvoudig omdat de Bijbel geen geschiedenisboek is maar een boek met een boodschap in de geschiedenis. Child deelt de Bijbel in: van schepping tot restauratie. De profetische apocalyptische boeken en de wijsheidsliteratuur.
Vanaf jaren 70 vorige eeuw een paradigmashift van historische benadering naar een literaire benadering. Niet meer diachroon lezen maar als een boek. Bijv. Brevar Child. Hij ziet de Bijbel als een canon en boek van de gemeenschap dat als een doorlopend geheel gelezen wil worden. Hij spreekt van canonapproach (benadering). Tekst centraal. Holistische uitleg. Tekst in eindgestalte ontstaan binnen een community of faith. Ook de Bijbelboeken worden als één geheel behandeld. Boek voor boek bekeken.
Waardering
Een thematische benadering loopt het gevaar de ontwikkeling in de tijd over het hoofd te zien door een synchrone lezing. Maar een modern historische benadering levert geen theologie op.
Gabler zijn methode die inductief van aard is (van bijzonder naar algemeen), staat onder druk door de historisch kritische methode. Volgens die methode is alles bijzonder en het nauwelijks te doen om te komen tot het algemene. Kortom de historisch kritische methode staat een theologie van het Oude Testament in de weg.
Hoofdstuk 2 Methode voor een theologie van het Oude Testament
2.1 Doelstelling
Gabler had oog voor de verscheidenheid maar hoe zit het met de eenheid. Is de Bijbel een boek met veel stemmen (verscheidenheid) of is er toch sprake van één stem (de rode draad). Wat is de rode draad door al die boeken heen?
Hoofdstuk 1 was een verkenning hoe men in het verleden omging met de eenheid en de verscheidenheid.
Er zijn drie methode: thematisch, historisch en literair canonisch.
Literaire benadering bijvoorbeeld Tenach. Soorten canonieke boeken en hun bijdrage aan de theologie. Bijvoorbeeld Ruth-Kronieken wijsheid canon. Hoe lezen? Boek voor boek of mogelijk één geheel.
2.3 Een thematische aanzet
Hoe aanpakken: Thema per boek bekijken of juist het geheel?
Rendtorff kiest de thema's vanuit Genesis zoals schepping verbond verkiezing de aartsvaderen de landbelofte Daarna exodus: uittocht ,Thora, Mozes en na Thora David en Sion maar ook de profetie. Het thema Melchizedek, de Priester-Koning. Neem Melchizedek uit Genesis 14 die is weer verbonden met Psalm 110 en de brief aan de Hebreeën.
2.3.2 Thema 's van een theologie van het Oude Testament gebaseerd op het boek Genesis
De thema's zijn gebaseerd op Genesis.
Hoofdstuk 5 komt de schepping aan de orde
Hoofdstuk 6 Gods wil: Hem gehoorzamen (proefgebod in Genesis 2)
Hoofdstuk 7 De zonde en doorwerking van de zonde (Genesis 3)
Hoofstuk 8 De belofte van het zaad van de vrouw en roeping van Abram (Genesis 3:15 en Genesis 12:1-3)
Hoofdstuk 9 De Godsdienst en het wonen in Israel
Hoofdstuk 10 bezit van het land
Moeten we wijsheid niet nemen als apart thema? De wijsheid is een levenskunst maar staat niet los van bovenstaande thema's. Ook de profeten kunnen we met bovenstaande thema's verbinden. Hetzelfde geldt voor de priesters en profeten.
2.3.3 De toledot structuur van het boek Genesis
Op de toledot volgen namen van mensen, een geslachtslinie met uitzondering van Genesis 2:4. De toledot van hemel en aarde. De toledot van Jakob staat centraal in 37,1 en 50, 26
Numeri 3:1 toledot priesters. Ruth 4:18 toledot Peres -> David. Mattheüs 1:1 toledot Jezus. De toledot werkt heen naar Jezus. Toledot van de Davidie, koningen naar de koning: toespitsing
2.4 De betekenis van de geschiedenis
Werken vanuit de geschiedenis van Israel is een heikel punt sinds de Verlichting. De historische kritiek heeft sinds de Verlichting een hoge vlucht genomen. Het ingrijpen van God in de geschiedenis en Zijn heilshandelen is door de Verlichting steeds meer buitenspel gezet. Zo zegt David Friederich Strauss dat alles in de Bijbel verklaard moet worden met een oorzaak en gevolg die universeel is (altijd geldend en controleerbaar) en niet uniek is (dat het eenmaal voorkomt en zeer bijzonder is) zoals in de Bijbel nogal eens het geval is.
Ernst Troeltsch (1865-1923)
Troeltsch was van 1894 tot 1915 hoogleraar in de theologie in Heidelberg. In 1915 werd hij benoemd tot hoogleraar in de filosofie in Berlijn.
Kritiek: Elke tekst moet kritisch bekeken worden, met andere woorden: de houding tegenover elke tekst moet wantrouwend zijn.
Analogie: Wat in de tekst voorkomt moet in het heden ook waargenomen kunnen worden. Toegepast op de tekst van het Bijbelse Oude Testament betekent dit dat een getuigenis van het ingrijpen van God daarmee als niet-historisch beschouwd dient te worden.
Correlatie: Elk gebeuren ligt altijd in natuurlijke krachten, of wordt veroorzaakt door menselijke tussenkomst.
Veel geschiedenis van het Oude Testament ziet men als een ideale projectie van latere tijd. Zo is de Thora niet door Mozes geschreven maar aan hem toegeschreven om zo gezag te verwerven. Dat toeschrijven aan noemt men dan geschiedvervalsing of pseudo-epigrafie. Zo zou Deuteronomium een pseudo-epigrafie zijn en dus niet van Mozes.
2.4.2 Een historisch-canonische aanzet
Het gaat om getuigenissen van God naar de mens.
De schrijver van de narratio gelooft dat God ingrijpt (een ideologisch aspect wat vrijzinnigen niet aanvaarden).
De schrijver selecteert om die reden gebeurtenissen waarin zijn ideologie wordt ondersteund (historiografie).
De Bijbelse narratio kent een schone vorm (esthetiek)
2.4.3 Minimalisten en maximalisten
Minimalisten zien bijna geen verbinding tussen de archeologische vondsten en de Bijbel (Kopenhagen school) Maximalisten zien juist wel veel lijntjes lopen tussen archeologie en de Bijbel. De medialisten nemen een tussenpositie in. De minimalisten bestrijden het rijk van David en Salomo zoals beschreven is in de boeken van Samuel en Koningen, Veel zou fictief zijn vanuit ideologisch standpunt geschreven maar dan wel zonder realiteit.
2.5 De betekenis van het Oude Testament voor de gehele mensheid op elke plaats en elke tijd
Staat het Oude Testament niet te ver van ons af? Is er een brug?
2.5.1 De oncologische brug
God is Schepper die niet verandert Zijn wezen in onveranderlijk. De mens is naar Gods beeld geschapen en blijft eveneens onveranderlijk (Genesis 1:26) en zijn gelukbestemming is aangelegd op God.
2.5.2 De brug van de traditie
Gedenken van Gods daden zoals Pasen. Leviticus 23.
Opvoeding: Deuteronomium 6:4-9
Het verbond van geslacht tot geslacht.
Verbondsuitbreiding in Handelingen 2:39.
3.1 Het Tenakmodel
In dit model staat Thora centraal. De profeten Nevi'im grijpen terug op Thora en de geschriften Ketoebiem Chetoebiem verwerken Thora en realiseren die bezingen die (Psalmen) of denken die verder door (Spreuken).
Overgang Thora naar de profeten --> Mozes legt zijn handen op Jozua (Deut. 34:9) zo de doorgaven aan de profeten Nevi'im. Mozes is de grootste volgens Deut. 34:10-12. Dit is geschreven door Jozua.
Jozua 1 laat zien hoe belangrijk de woorden van Mozes zijn voor de profeten en leiders zoals Jozua en Maleachi eindigt ermee. Gaat om het houden van de Thora van Mozes. In Maleachi 4:4 lezen we: "zachor Thorat Mosje avdie". Denk aan de wet van Mozes, mijn dienaar. Psalm 1 begint met een Thora Psalm (Ketoebiem) en Maleachi eindigt met een oproep de thorat Mosje aan te denken. Jozua (1:8) moet de sefer Thora overpeinzen net als in Psalm 1 de rechtvaardige nacht en dag doet.
Thoramodel:
Deut. 34:10-12 Thora
Jozua 1:1-9 Profeten
Maleachi 4:4 Profeten
Psalm 1, 19, 119 geschriften.
3.3 Het exil en terugkeermodel
Priestercanon Gen- 2 Koningen aankomst maar ook exil
Profetencanon: dreiging exil maar ook exil
Wijsheidscanon: Ruth 1 vrijwillig exil Kronieken terugkeer exil
Priestercanon: gen-deut. naar land Jozua in land en richteren- koningen land weer uit.
Profetencanon
Jesaja voor in en na exil
Jeremia tegen exil aan en in exil
Ezechiël in exil
Amos en Hosea voor exil
Haggai Maleachi na exil
Klaagliederen: in exil
3.4.2 Aanvang en einde
Gen 1-2 beloofde paradijs
Genesis 3 exil, toegang is versperd.
Genesis 5 exil: weg van de aarde en hij stierf maar toch weer lichtpuntje: Henoch stierf niet
Abraham en zijn nageslacht beloofde land. proefland. Koningen 25 ondergang Davidie en volk exil maar toch lichtpuntje: 2 Koningen 25:27-30 verhoging Jojachin.
Hoofdstuk 4
Demonstratie van een literaire aanzet aan de hand van een structuur theologie
Voortgang verhaallijn
Genesis ontstaan en opkomst Israël
Exodus-Leviticus-Numeri bevrijding-wet-doorreis: priestervolk (Exodus 19:5-6)
Deuteronomium vlak voor het ingaan land
Verbindingen:
1) Genesis Exodus via Toledot zie Exodus 1:1-5
Genesis 46:17 verblijf Egypte
Exodus 1 verblijf Egypte
2) Numeri Deuteronomium verbinding Numeri 36:13 (Vlakte van Moab) -> Deut. 1:1-5
3) Exodus Leviticus en Numeri. Leviticus en Numeri beginnen beide met een voorzetting wajjiqra (Leviticus) en wajjedabbeer (Numeri).
Hoe toegang krijgen?
Exodus 40:34-35: "Toen overdekte de wolk de tent van ontmoeting, en de heerlijkheid van de HEERE vervulde de tabernakel, zodat Mozes de tent van ontmoeting niet kon binnengaan, omdat de wolk daarop bleef en de heerlijkheid van de HEERE de tabernakel vervulde". Exodus eindigt dus met een blokkade. Het is Gods tent maar het volk kan God niet naderen. Zelfs Mozes kan dat niet.
De oplossing wordt aangedragen in Leviticus: de offers en wijding van de hogepriester A'aron Leviticus 8-10 (Leviticus 10 Nadab en Abihu: vreemd vuur).
4.2.3 Verbindingen tussen Ex-Lev-Numeri
De prolepsis, is een gebeurtenis die nog moet komen (of grammatical een vooropzetting: Zo'n jurk, die ga ik echt niet aantrekken!) Exodus 16:35: "De Israëlieten aten veertig jaar lang het manna, totdat zij in bewoond gebied kwamen. Zij aten manna, totdat zij aan de grens van het land Kanaän kwamen". De de grens van Kanaän Numeri 22:1 Daarna braken de Israëlieten op en sloegen hun kamp op in de vlakten van Moab, aan deze zijde van de Jordaan, ter hoogte van Jericho.
4.3 Structurele theologie ex-lev-num.
De bouw van de tent van de samenkomst staat beschreven einde boek Exodus. Leviticus 1:1 De HEERE riep Mozes en sprak tot hem vanuit de tent van ontmoeting (ohel mo'ed). Numeri 1-6 de heiliging van Israël rondom de ohel mo'ed tent van de ontmoeting/samenkomst.
Centrum Thora Leviticus 16:16 de verzoening: " Zo moet hij over het heiligdom verzoening doen vanwege de onreinheden van de Israëlieten en vanwege hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden. Zo moet hij ook doen met de tent van ontmoeting, die bij hen staat, te midden van hun onreinheden".
Voortgang in geschiedenis: Exodus slavernij en uittocht, wetgeving (Exodus 19-34) maar volk kan de wet niet houden dus verzoening nodig: het boek Leviticus en daarna woestijnreis, op naar het beloofde land (Numeri).
4.3.6 De tien woorden, decaloog
In de geboden staan drie positieve zinnen: Ik ben de HEERE uw God... Denk aan de sabbat en eert uw vader en moeder met een belofte. De andere geboden zijn negatief. Je zult niet...
De HEERE geeft het leven en bevrijdt: Ik ben de HEERE uw God die u bevrijdt heeft... De mens moet telkens bevrijdt worden. De geboden wijzen de mens daarin de weg... Het 4 de gebod, de sabbat is er om rust te nemen en God te eren en aan Hem die je gemaakt heeft en je bevrijdt te denken. Het vijfde gebod is het eren van je ouders die je het leven gegeven hebben.
De tien geboden spreken niet van de verzoening op zichzelf genomen maar ze liggen wel in de ark van het verbond met de verzoendeksel erop. Op die verzoendeksel sprenkelt de hogepriester eenmaal per jaar bloed.
5 De schepping door God
De moderne theologie meent dat het scheppingsverhaal postexil is. Dat is niet af te leiden uit de Bijbel zelf maar is kritiek op het Woord van God.
5.2 Priestercanon
5.2.1 Genesis
Het scheppingsverhaal in Genesis 1:1-2:3. De mens is gemaakt naar Gods beeld (Genesis 1:26) en hij moet als een koning heersen over alle dieren (1:28). De mens kende als een priester God aan de wind van de dag. De mens was dus priesterkoning. Het hoogtepunt van de schepping is de mens en dan volgt de sabbat, de rust. God kan nu voldaan rusten... O ja?
Sterren zijn gewoon hemellichamen. Het zijn slechts middelen. God schept eerst het licht en dan pas deze lichtbronnen. God heeft die lichtbronnen niet nodig. Die hoef je dus niet te vereren.
De schepping in de paradijsvertelling
Genesis 1:1-2:3 en Genesis 2:4-25 twee verhalen. Tegenstelling of aanvullend? Is er in Genesis 2:4 sprake van een andere literaire stijl, Gods naam en theologie? Of vullen die twee elkaar aan en vormt Genesis 2 een brug naar Genesis 3: de val. De mens is ook kwetsbaar en valbaar blijkens Genesis 2. Genesis 1 God centraal en Genesis 2 mens gericht. Vullen elkaar aan. De introductie van de naam YHWH ziet op Gods aanwezigheid: zie Psalm 124. Als YHWH err niet bij was geweest dan... YHWH verbond-God zie Exodus 6:3
Adam kwetsbaar en sterfelijk... val mogelijk. Adam uit de Adama. Genesis 2:7. Wel levensadem ontvangen. Beeld mens kwetsbaar maar draagt wel beeld van God. Mens tov me'od geschapen maar dat gezien vanuit God. God zag dat. Dus geen menselijke voorstelling. Dus absoluut zeer goed. Genesis 2:16 proefgebod. Genesis 2:18-25 vrouw gemaakt uit de rib van de man. Lijkt op Adam en Adam is gemaakt naar Gods beeld (Genesis 1:26).
Mens buiten het paradijs (post lapsum: na de val)
Nog beelddrager van God (Genesis 9:6, Psalm 8:6-9) maar wel een gebroken beeld, In stukken gevallen want de mens is zondig. Zondig hart, kern: Genesis 6:5. Ook na de zondvloed (Genesis 8:21).
Realiteit van het overtreden van het proefgebod: Genesis 5: wajjamot. En hij stierf... Maar we wordt ook steeds verwekt... God gaat door. Ene geslacht komt en het andere gaat (Prediker 1). Het gaat om HET GESLACHT.
Henoch doorbreekt de doodsketen in Genesis 5.
Genesis 11:27-50,26 de aartsvaders in het land Kana'an. Belofte land en belofte nakomelingen staat centraal bij Abram Izak en Jakob. De Jozef geschiedenis laat zien dat God Zijn volk in leven houdt via Jozef.
Genesis El name: 17:1: El Shaddaj 14:18: El Eljon 35:7: El Bethel
5.2.2 Exodus-Deuteronomium
Abraham werd weg geroepen uit de afgoden maar bij Jakob zien we het gevaar van terugkeer naar de afgoden. Rachel had een afgod van haar vader Laban gestolen (Genesis 31:19). Jakob weer in Bethel om God te danken voor zijn terugkeer en alles wat God hem heeft gegeven (great reset: Genesis 35:2) maar God moet Jakob wel opwekken om dit te doen! In Genesis 34 zien we Sichem, een terugval wat daar de zonen van Jakob doen.
Het gevaar van de afgoden wordt ook verwoord in de decaloog en dan meteen er na het gouden kalf (Exodus 32).
Deuteronomium is een grote waarschuwing tegen de afgoden.
Sabbat is een belangrijk thema. Heet is het vierde gebod. God leidt uit de slavernij en geeft zijn volk rust. Iets wat farao niet deed. God toont zich maar dan onzichtbaar bijvoorbeeld in het brandende braambos.
5.2.3 Jozua-koningen
God is rechter niet bevrijder. Hij recht ook de koningen die Hem niet dienen. Als Schepper gaat Hij over de vruchtbaarheid.
5.3 Profetencanon
God schept alles. Ook het onheil (Jesaja 45:7): "Ik formeer het licht en schep de duisternis, Ik maak de vrede en schep het onheil; Ik, de HEERE, doe al deze dingen". Er is ook sprake van een vernieuwde schepping in Jesaja namelijk in Jesaja 11 en 65:17-25.
God doet wonderen en tekenen als Schepper. Plagen in Egypte zie Exodus maar ook de uittocht wordt bezongen in Psalm 78, 106 en 135.
Nieuwe exodus uit Babel Jesaja 42:15-16, 43:1-7
5.4 Wijsheidscanon
5.4.1 Schepping in de Psalmen
Providentia Dei Gods zorg in de schepping en zijn mooie schepping vinden we bezongen in diverse Psalmen zoals Psalm 8, 19 en 104
In Psalm 74:13-14 is er sprake van strijd (geen godenstrijd) maar dit is beeldspraak. Een historisch feit wordt in een mythologische vorm gegoten. In Psalm 104:27-30 is sprake van de jaargetijden. Gods macht staat beschreven in Psalm 33:9 Hij hoeft maar te spreken en het is er.
5.4.2. Schepping bij Job, Prediker en Hooglied
Job 38-41 laat God Job zien hoe machtig God de schepping heeft gemaakt. Er vindt een perspectiefwisseling plaats. Kan Job God wel doorgronden. Hij heeft alles wonderlijk gemaakt. Job komt door dit alles onder de indruk van Gods wijs beleid. God weet wat Hij doet. Job legt zijn hand op zijn mond (Job 39:36).
Prediker 3:2 en Prediker 12:7 verwijzen terug naar Genesis 3:19 waar beschreven staat dat de mens stof is en tot stof zal terugkeren. Vooral Genesis 1-3 wordt in Prediker verondersteld: Denk aan je Schepper... Zwoegen op de adama, aardbodem... Oorzaak ligt in Genesis 3. Hooglied veel beelden uit de natuur. Zo gaat het ook in de genade. Hooglied is een soort tuin van metaforen...
5.4.3 Schepping in nationaal historische boeken
In Esther wordt het Joodse volk bedreigd maar God voorziet zijn volk van middelen om te overleven. In Daniël is het de vraag wie de baas is. Uiteindelijk is dat toch God. Hij heeft een eeuwige heerschappij (Daniël 7:9-14) In Nehemia 9:6 staat: "U bent het, HEERE, U alleen. U hebt de hemel gemaakt, de allerhoogste hemel en heel het leger erin, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is, en U doet dat alles leven, en de menigte aan de hemel buigt zich voor U neer."
5.5 Schepping in het OT
Sterk aanwezig is God als de machtige Schepper (en Verlosser) in Jesaja 40-66 maar ook in de Psalmen. Daar wordt zijn lof bezongen... In Jozua tot en met Koningen is de HEERE de Schepper van de wereld. Zijn macht reikt over landsgrenzen heen..
5.5.2 Schepping in het Nieuwe Testament
Schepping speelt op de achtergrond in het NT. Namelijk de schepping in Genesis 1 een 2: man en vrouw. Dit uitgangspunt heeft gevolgen voor het huwelijk. Dat is uniek en tussen één man en één vrouw. Hemofilie druist in tegen de goede schepping. Maar ook de sabbat speelt een rol al krijgt dit begrip een intensere betekenis. Zie Hebreeën 4:1-11: in de rust ingaan. Jezus is als God ook Schepper en doet wonderen. Hij verandert water in wijn (Johannes 2:1-11).
6 Gods wegen: zijn wil en gebod
Doel in OT is wandelen in Gods wegen. Daar zijn zijn voorschriften voor: Thora
6.1.2 De Thora
Buber noemt Thora weisung. Thora geeft richting en wijst als het ware de weg. Zie ook Psalm 119 waar Thora: weg en pad genoemd wordt. Soms is Thora ook een verhaal met een moraal zoals in Genesis. Jakob heeft veel vrouwen maar dat leidt tot problemen en dat is begrijpelijk als we dat weer bekijken vanuit de schepping in Genesis 1 en 2. God schiep één man en één vrouw. Ondergang van Sodom maakt God bekend aan Abram zodat hij zijn kinderen kan onderwijzen dat God de zonde straft (Genesis 18:19).
In Exodus 20 staat Gods wil in 10 woorden verwoord: de decaloog. Exodus 25- Leviticus 10 instructies voor de priesters. Storend intermezzo in deze dienst aan God is het gouden kalf: Exodus 32-33. Leviticus 11-24 reinheid en heiligheidswetten. Leviticus 25-27 wet van het land en Numeri is een reisverslag. In Deuteronomium wordt de wet herhaald maar ook geactualiseerd met het oog op de spoedig intocht.
6.1.3 Terminologie
Thora komt van jarah = onderwijzen. Buber spreekt van weisung richting maar ook instructies Bijvoorbeeld Exodus 25- Leviticus handboek voor Priesters. Thora (instructies) voor de priesters.
Bijvoorbeeld Leviticus 7:1: Dit is de Thora (instructie) van het brandoffer.
Mitswa= gebod
choq = inzetting
mispat = rechtspraak
edut = getuigenis
tsedeq en tsedeqa gerechtigheid
6.2 Priestercanon: God maakt zijn wil bekend
Gods wil in Genesis 3 proefgebod: niet eten van..
Genesis 5 Gods straffende wil gaat in: geslachtsregister: mens sterft. Toch weer uitzondering. Henoch sterft niet (Genesis 5:22). wandelde met God net als Noach (Genesis 6:9).
Genesis 9:5-6 nieuwe wet. Wie bloed vergiet diens bloed zal vergoten worden. Bij Kain was deze straf er nog niet (Genesis 4).
Abram (Genesis 12:1-3: nieuw begin eentje maar strak zullen wel alle geslachten gezegend worden.
Gods wil bij de aartsvaders de landbelofte en nakomelingen.
Exodus 6.2.2 Ex-Lev-Num
Exodus bevrijding volk
Exodus 12 instelling van het Pascha Exodus 18 Jetro raadt aan om rechter aan te stellen. Exodus 19:5 koninkrijk met priesters (heel het volk). Exodus 20 volgt meteen de wet: decaloog in het kader van het verbond: Ik ben de HEERE uw God...
Exodus 32-34 breuk verbond maar ook herstel. Mozes Middelaar van voorspraak.
Exodus 35-40 bouw tent/ tabernakel. God gaat door. Hij zet zijn verbond door... diatheke...
Lev 1-7 offers in heiligdom, 8-10 tempeldienst, 11-15 rein onrein 16 grote verzoendag 17-24 heiliging
Numeri volkstelling en reis door de woestijn
Driedeling door christenen:
Zedelijke wet, decaloog nog geldig
burgerlijke wet: welke geldig?
Ceremoniële wet (afgedaan komt Christus zie Hebreeën).
6.2.3 Het verbond
Israël is een vazal van YHWH (zie Vazal van YHWH van Wijngaards). Tien geboden lijkt op een Hethitisch verdrag. Een koning heeft een volk bevrijd en dat volk is dan vazal van deze koning en moet hem dienen. Zo beginnen ook de tien geboden: "Ik ben de HEERE, uw God... en dan volgen de geboden. Exodus 20 (tien geboden) gaat Exodus 12 (bevrijding uit Egypte) aan vooraf. Exodus 24 verbondsluiting. Exodus 25 offers voor de zonde en het overtreden van de wet.
Die structuur heeft ook Deuteronomium. Deuteronomium 1-4 wat God deed en dan Deuteronomium 5 God geeft zijn wet en dan Deuteronomium 6 God liefde hebben. 7:7 God verkiest Israël uit enkel liefde. Deuteronomium 27 en 28 zegen en vloek. Zegen bij het houden van Gods wetten en vloek bij het verlaten ervan. Deuteronomium 17 koning regeert via Gods wet waar hij een kopie van moet hebben.
6.2.4 Deuteronomium: wet en onderwijzing
Deuteronomium 1-4 inleiding wat God deed en dan Deut. 5 Gods wet Deut. die moet je inscherpen als ouders. Deut. 7 bedenk dat God je koos en dus recht op je heeft. Deut. 5:33: dagen worden verlengd als je je houdt aan Gods geboden. Deut. 7 uitgekozen om heilig voor hem te leven. Verkiezing en verbond breed: heel het volk.
Op de berg Ebal moet de vloek worden voor gelezen en daar moet ook een altaar gebouwd worden (Deut. 27:4) en na de vloek uitspraak voor een bepaalde overtreding moet heel het volk amen zeggen. Dit is gedaan in Jozua 8:30-35. Jozua bouwt een altaar voor de HEERE, de God van Israël op de berg Ebal.
Deut. 12 plaats tempel om God te dienen (eerste gebod). God kiest die plaats uit. Deut. 13: waarschuwing voor de valse profeet (derde gebod naam ijdel gebruiken dat deed de valse profeet). Deut. 14 rein en onreine dieren. Deut. 15 het sabbatsjaar (vierde gebod). Deuteronomium 15:11: "Want armen zullen binnen uw land nooit ontbreken. Daarom gebied ik u: U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder, de onderdrukte en de arme in uw land". Vijfde gebod: gezagsdragers eren: rechters en leiders (Deut. 16:18-22), koning (Deut. 17:14-20) en priesters en ware profeet (Deut. 18:1-8 en 18:15-22).
6.2.5 Jozua- koningen: wetten voor het land
Jozua moet de wet van Mozes (God noemt hem mijn knecht dienaar) houden lezen we in Jozua 1:6-7. Jozua: 1:8 dag en nacht overdenken net als in Psalm 1.
In boek Jozua is sprake van een heilige oorlog. God strijdt en Jozua moet op God vertrouwen.
Jericho geheel aan God geven. Eerste krijgsdaad. Soort symbool. God heeft het gedaan.
Jozua 8:30 de wet wordt voorgelezen op de berg Ebal Zie Deuteronomium 27 Ebal en Gerizim.
Jozua 24 verbondsvernieuwing in Sichem.
Wij zullen de HEERE dienen zegt het volk. Wat is daar van terecht gekomen? Zie Richteren tot en met Koningen.
Leiders nodig om het volk op het spoor te houden: Samuel, David Salomo Hizkia en Josia.
2 Koningen 17 Samaria ingenomen vanwege de zonde
2 Koningen 25 Jeruzalem ingenomen.
6.3 Profeten canon: terug naar Thora
Deut. 18 God belooft profeten. Geen vernieuwers maar restaurateurs. Jesaja 8:20: "Tot de wet en tot de getuigenis indien zij niet spreken naar dit woord (profeten) is er voor hen (volk) geen dageraad hebben".
Jeremia 22 ondergang koningshuis en Jeremia 23 de Spruit.
Jeremia 23:9-32 priesters dwalen en 22 koningen falen. 23:9-> profeten liegen 33 priester profeet. 4
Jeremia 31 een nieuw verbond wet blijft hetzelfde (geen nieuwe wet) maar een nieuw hart (zijde van de mens). Vernieuwing verbond nog betere belofte: belofte nieuw hart Het probleem ligt bij het volk en niet bij de Thora.
Eerst meer tweezijdig verbond nu nog meer eenzijdig: IK zal Nieuw verbond: nog rijkere beloften. Nu nog duidelijker dat ook de volken een plaats krijgen in Gods heilsplan. Ook Jesaja en Hosea zie je veel beloften. God gooit de deuren van zijn genade helemaal open.
6.4 Wijsheidscanon, praktische wijsheid
Thorapsalmen zijn Psalm 1, 19 en 119. Psalm 19 schepping en Thora. Psalm 1 twee mogelijkheden Thora houden of afwijzen maar dan vergaan als kaf.
6.4.2 Wijsheidsboeken: raad en aanvechting
Job: inzet satan Job dient God uit eigen voordeel, om de zegeningen. Vrienden zijn de oorzaak van het lijden en zetten Job op het verkeerde been. Opvallend Job en zijn vrienden behoren niet tot Israël.
Spreuken motto: vreze des Heeren is het beginsel van de wijsheid. Psalm 1 goddelozen en vromen. Spreuken 8 en 9 vrouw wijsheid en dwaasheid. Wie wijs is vindt het leven (8:36).
Gaat om praktische levenswijsheid en het vreze van de Heere. Salomo is de motor er achter. Hij ontving wijsheid om het volk ter regeren (1 Koningen 3:9-12; 4:29).
Prediker laat zien dat alles ijdel is. Het is wel wijs om God te dienen. Het is het beste (12:13).
6.5.3. Christus
Christus is het doel van de wet (Romeinen 10:4) De telos... Maar toch ook in het Nieuwe Testament staan talloze geboden voor: familie, gemeente, huwelijk en maatschappij.
7 De zonden oorsprong en doorwerking
Zonden en schuld wordt in de Bijbel gebruikt tegenover God (coram Deo) en tegenover de mens (coram homine). Mens wilde in het Paradijs zelf God zijn. Dat was de zonde. Hij at van de verboden boom. Later slaat Kaïn Abel dood. Is er geweld op de aarde en bouwen mensen uit hoogmoed een toren.
7.2.1 De Priestercanon
7.2.1 Genesis 1-3 God heeft de mens zeer goed geschapen. Maar de mens van de verboden boom.
Er zijn twee scheppingsverhalen:
Genesis 1:1-2:4a Algemeen overzicht en de mens is zeer goed geschapen.
Genesis 2:4b door lopend tot 3. De hof centraal en de mens is wel valbaar en kan sterven als hij eet van de boom (2:16-17). Het tweede scheppingsverhaal bereid de val voor. De mens is valbaar anders zou het verbod niet nodig geweest zijn en de mens kan sterven dat komt dat hij gemaakt is uit de aarde maar God blies wel de levensadem in (Genesis 2:7).
De slang sprak zelf dat kon deze later niet meer. De ezelin van Bileam sprak ook maar God opende de mond van de ezelin staat er (Numeri 22:28). Er staat in Genesis 3 niet dat de duivel de mond van de slang opende. Slang verantwoordelijke gemaakt maar uit de Bijbel blijkt dat de duivel er achter zit en Genesis 3:15 slaat deels op de slang maar grotendeels op de duivel.
Zaad slang (Kaïn) en zaad vrouw (Seth)
Kaïn zie zijn stamboom Genesis 4:9-24
Seth zie zijn stamboom Genesis 4:25:5:32
Straf vrouw: met smart baren
De man zal over haar heersen
Straf man: in zweet arbeiden.
De boom van het leven
Zaad van de vrouw versus zaad van de slang
Stamboom Seth Gen. 4:25-26, 5-32 versus stamboom Kaïn Gen. 4:9-24
Straf man arbeiden in het zweet en straf vrouw de man zal over haar heersen
7.2.2 Tussen Eden en de zondvloed
De zonde breidt zich uit. Kaïn wordt gewaarschuwd: de zonde zal over jou heersen. Kaïn moet heersen over de zonde. Abel zal naar zijn broeder verlangen en Kaïn zal over hem heersen. Het mannetje zijn net als wat gezegd wordt van de vrouw (vergelijk 3:16b met 4:7b).
Geweldrecht van Lamech die iemand zo maar doodt.
Genesis 6 zonen van God en de dochters van de mens is een vermenging van het vrouwenzaad en het slangenzaad. Gehele aarde verdorven van het kwaad (Genesis 6). Doorwerking val.
Toch is er het vrouwenzaad: Henoch weggenomen Noach overleefde de zondvloed. God gaat door...
Zowel Henoch als Noach deden gerechtigheid en wandelden met God. Torenbouw van Babel (Genesis 11).
7,2.4 Aartsvaders
Genesis 12 God begint nu opnieuw met Abram. Maar doel: zegen alle volken. Komt aan het in land Kanaän een vervloekt land vanwege deze nazaten van Cham. Maar de vloek roepen zij zelf af door ook in de zonde te leven. God heeft dit geslacht los gelaten. Het geslacht van Abram mag straks dit land zuiveren van de vloek echter ook de nazaten van Abram gaan de fout in...
God rekent al af met Sodom vanwege de zonde en Abram weet er van af zodat hij dit kan door geven aan zijn kinderen en zij ook recht en gerechtigheid zullen doen (Genesis 18:19).
Als zijn geslacht echter de HEERE dient, zal het hen goed gaan. Reden ondergang Sodom: chattat kavdah de zonde was zwaar/hevig (Gen. 18:20). Nu wordt slechts een paar steden geoordeeld. Straks door Jozua alle steden.. Waarom nu niet alles? De maat van de zonde van Kana'an is nog niet vol (Genesis 15:16).
Ook de aartsvaders hadden hun zwakten. Abram was bang dat ze hem zouden doden vanwege zijn vrouw en zij moest dus zeggen dat ze zijn zuster was: halve waarheid. Veel ruzie in de gezinnen van Izak en Jakob.
7.2.5 Israël in Egypte
God brengt Farao die zich verhard heeft en Israël niet wil laten gaan om. In Exodus 17 lezen we dat Amalek verslagen wordt. Zij vallen Israël op laffe wijze aan. In Exodus 17:14 staat dat God de gedachtenis van Amalek van onder de hemel zal uitwissen/uitdelgen.
Maar ook Israël zondigt als Mozes notabene op de berg is waar Hij Gods Thora ontvangt. Het volk is onzeker en vraagt zich af waar Mozes blijft en laat een gouden kalf maken (Exodus 32:1-6). In de aanhef van de decaloog had God gezegd: Ik ben de HEERE, uw God...die u uit Egypte heeft uitgeleid. Nu zegt het volk: waar is Mozes die ons uit Egypte heeft uitgeleid? Heet gouden kalf is een verbondsbreuk. Israël zegt: YHWH heeft ons uitgeleid en niet Mozes. In Exodus 24:3 (slot) zei het volk tegen Mozes nadat zij de wet hadden ontvangen: "Al de woorden die de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen Het volk had dus een te grote mond. Ja zeggen en nee doen (Exodus 32:1-6 het gouden kalf).
Dan is er ook nog de opstand van Korach Dathan en Abiram tegen de leiding van Mozes en Aäron. Vergeving van zonde is mogelijk. Het hart van de Thora is Leviticus 16: de grote verzoendag. Dan zorgt weer voor een nieuwe toekomst.
7.2.6 Israël in het land Kanaän en er weer uit
Inname Kanaän uit het boek Jozua wordt thans gezien als een probleem omdat God het gebiedt om dit volk uit het land te zetten. In Genesis 15:6 wordt tegen Abram gezegd dat de schuld van het volk van Kanaän nog niet groot genoeg is. Deuteronomium 9:4-6 is een oproep tot ootmoed: Wanneer de HEERE, uw God, hen van voor uw ogen verjaagd heeft, zeg dan niet in uw hart: Vanwege míjn gerechtigheid heeft de HEERE mij in dit land gebracht om het in bezit te nemen. Want het is vanwege de goddeloosheid van deze volken dat de HEERE hen van voor uw ogen uit hun bezit verdrijft. 5. Niet vanwege uw gerechtigheid of vanwege de oprechtheid van uw hart komt u hun land in om het in bezit te nemen, maar vanwege de goddeloosheid van deze volken verdrijft de HEERE, uw God, hen van voor uw ogen uit hun bezit, en om het woord gestand te doen dat de HEERE, uw God, uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft. 6. Daarom moet u weten dat het niet vanwege uw gerechtigheid is dat de HEERE, uw God, u dit goede land geeft om het in bezit te nemen, want u bent een halsstarrig volk.
In Leviticus 18 wordt de zonde van Kanaän beschreven. Deze volken nemen het niet nauw met de huwelijkswetten maar ook laat men de zoon en dochter door het vuur gaan om zo de afgod Baäl te dienen (18:9-12). Israel zelf wordt gewaarschuwd om deze gruwelen niet over te nemen want dan zal het land ook hen uitspuwen (18:24).
Ook hier geldt weer een uitzondering wat betreft Kanaän: Rachab de hoer wordt gespaard volgens het boek Jozua. Achan echter haalt de ban in het leger door het verbannen zich toe te eigenen.
Boek Richteren: afval, verval, terugkeer en redding
Boek Samuël Samuël als richter verworpen maar eigenlijk werd de HEERE verworpen (1 Samuël 8). Samuël was wel een wisselwachter. Bij hem gaan de wissels om.. Saul de eerste koning echter deed zijn eigen zin en was zo niet een man naar Gods hart. Maar dan komt David de man naar Gods hart.
2 Samuel David hoogtepunt maar ook decadentie: echtbreuk
1 Koningen 1-11 Salomo was deels een goede koning maar maakte ook fouten. Gevolgd: scheiding van het rijk. Dan en Bethel. Jerobeam de 1ste maakte daar de gouden kalveren (= vervangingstheoloog).
Dieptepunt koning Achab Yahweh vervangen door Baäl
Twee stammen vaak decadentie maar ook reformatie onder Hizkia en Josia. (Luther en Calvijn)
De restauratie van de tempel leidde bij Josia tot de reformatie van de tempel (2 Koningen 22:1-23:10).
Josia gaat zeer rigoureus te werk tot in het Noorderrijk toe. Dan en Bethel: grote schoonmaak kon nu want de tien stammen waren reeds weggevoerd.
7.3 De profetische canon
Jeremia profeteert de ondergang van de stad en tempel (Jeremia 7 en 26 laatste ultimatum).
Jeremia 29:10-14 ballingschap 70 jaren.
Daniël 9:2 70 jaren wordt de grond van het gebed voor Daniël.
Jeremia 30-33 verbondsboek
Jeremia 31-31-34 --> nieuw verbond, de wet wordt in het hart geschreven
Deuteronomium 6: liefhebben met het hart (lef) is de opdracht maar God geeft ook de belofte (Jeremia 31:31-34)
Dus Deuteronomium 6 Gebod: heb God lief met het hart
Gods belofte: Jeremia 31:31-34 en Ezechiël 36:26-27
Het oordeel over de volken
Ezechiël 28 en het oordeel over de koning van Tyrus. Hij was hoogmoedig, hybris. De HEERE zegt: Ik ben God en u bent een mens (adam). Ezechiël 28:3 wijzer dan Daniël. Is dit de Daniël die wij kennen? Kende Ezechiël hem?
Beel Adam doorgetrokken: je was in de hof van Eden dus als Adam in het paradijs. Als God geschapen maar niet tevreden wilde je ook als God zijn en toen ging het mis want je bent en blijft mens (adam)
Spotlied op Babel in Jesaja 14:1-24.
Babels zonde is hoogmoed.
Vers 11 Uw trots ligt neergeworpen in het graf.
De kans die God Nineve geeft in het boek Jona. Zij wisten niets van Gods beloften en verbond maar zij bekeerden zich wel... Jona is boos.en was niet priesterlijk bewogen met dit volk maar gunde hen de ondergang Later gaat Nineve ten onder (Nahum).
7.4 De wijsheidscanon
Wijsheid laat wel de gevolgen van de zonden zien. De hongersnood in het boek Ruth heeft te maken met de ontrouw van het volk (Deut. 28:23, 24 en 35).
1 Zonde in boek Ruth
Deuteronomium 28:33: "Een volk dat u niet kent, zal de vrucht van uw land en heel uw arbeid opeten. U zult alle dagen alleen maar onderdrukt en uitgebuit worden". Ruth zou zich af hebben kunnen spelen ten tijde van Gideon. Toen kwamen de Midianieten en namen de vrucht van het land.
2 Zonde in de Psalmen
Rasja, goddelozen.
Psalm 1 Thora houden.
Psalm 2 je aan de Gezalfde onderwerpen
David de Gezalfde als type van Christus.
Indelingen 5 boeken: 1-41 (1) 42-72 (2), 73-89 (3), 90-106 (4) en 107-150 (5)
Bundel 1 Psalm 1-41
Psalm 1 Thora
Psalm 2 de Gezalfde
Psalm 3 de Gezalfde moet vluchten voor eigen volk
Bundel 2 Psalm 42-72
Psalm 51 David valt in de zonde
Psalm Salomo de juist koning en type van Christus
Bundel 3 Psalm 73-89
Tempel verwoest koning weg
Psalm 74 verwoesting tempel
Psalm 78 overzicht van ondankbaar volk
Psalm 79 Ondergang Jeruzalem
Psalm 80 Gebed om herstel van Israël
Psalm 83 Sion aangevallen en een twistpunt
Psalm 87 de toekomstige heerlijkheid van Sion
Psalm 89 de gezalfde koning wordt verstoten
Bundel 4 Psalm 90-106
In ballingschap
Psalm 90 Mens is sterfelijk
Psalm 91 Er is een schuilplaats bij God
Psalm 95 volk gaat niet in, in de rust
Psalm 103 YHWH vergeeft de zonde, dus een nieuw begin is mogelijk
Psalm 105 YHWH is trouw
Psalm 106 voor een ontrouw volk
Bundel 5 107-150 Terugkeer naar de HEERE en naar het land
Psalm 107 4 situaties waarin de mens in nood is
Psalm 150 lofzang voor alle verlossing die beschreven staan in alle bundels.
7.4.3 De vier wijsheid boeken
Vrienden van Job pleiten God vrij maar wel ten koste van de integriteit van Job. Job moet voor hen een offer brengen.
Spreuken wordt steeds jongeren maar ook ouderen de weg tot het leven aangewezen. De echte wijze dient God.
In Prediker is de Goddelijke vergelding een punt. 3:16 op de plaats van het recht was de goddeloosheid. Prediker 8:10 Evenzo heb ik gezien hoe de goddelozen begraven werden en ingingen, terwijl zij die oprecht gehandeld hadden, uit de heilige plaats moesten gaan en vergeten werden in de stad. Ook dat is vluchtig"
Alles is dus vluchtig en ijdel op het oog maar Prediker is geen relativist en al helemaal geen nihilist. Er is wel degelijk een gericht. Prediker 12:14 God zal namelijk elke daad in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad.
In Hooglied draait het om de liefde. Juist dit boek laat zien waar het om gaat. De relatie met God is het meest belangrijk en niet de regels. Maar het kan natuurlijk niet zonder de regels. God is Koning die regels hanteert maar ook Bruidegom die bemint
In Daniël staat steeds de verlokking van de zonde centraal. Assimilatie en syncretisme liggen op de loer. De spijswetten staan onder druk 1:8. Ook moeten ze buigen voor het beeld maar God redt hen die het van Hem verwachten. Nebukadnezar moet buigen voor God... Alle knie zal zich voor Hem buigen...
7.4.5 Ezra en Nehemia
Zonden bekennen en bestrijden
Zonden belijden Ezra 9-10 gemengde huwelijken
Ezra 9 Ezra bidt en belijdt de zonden Ezra 10 bestrijdt de zonden...
Nehemia 13 Zonden bestrijden van gemengde huwelijken.
7.5 Samenvatting en verdieping
Zondeval Genesis 3, de mens wil gelijk zijn aan God. Genesis 4-10 mensen nemen toe en de zonden neemt toe. Genesis 4 meteen doorwerking van de zonde: moord.
Er is een eindgericht door God waarbij alles geoordeeld wordt Prediker 12:13-14.
Uitweg uit de zonden; vergeving Exodus 34:5-7 en Jesaja 53 als uitwerking van Exodus 34:5-7
Hoofdstuk 8 De moederbelofte, roeping van Abraham tot zegen van alle volken
Genesis 3:14-15 moeder van alle beloften dus de eerste belofte. Ook gedaan aan moeder Eva. Dus in dubbele zin.
Belofte aan Abram Genesis 12:1-3. In uw Zaad enkelvoud dus ten diepste Jezus.
Zaad slechts biologisch of vooral ook geestelijk? Ten diepste geestelijk... omdat de biologische weg faalde...
Zie uitwerking van de moederbelofte uit Genesis 3:15 bij Seth in Genesis 4:16-24. God aan zet en meteen een opwekking (Genesis 4:26).
Beloften aan Abram zijn over gegaan op Izak en Jakob...
Geloven staat centraal Abram geloofde (Genesis 15:6) Gods beloften...
Het geloof staat tegenover de situatie, alles is tegen...
Zie ook de geloofsgehoorzaamheid in Genesis 22.
8.2.4 Koning en Priesterschap op drie niveaus
1 God is Koning dat blijkt uit de Psalmen 47/93/95-99
2 Koning is Gods dienaar dat blijkt uit Deuteronomium 17:14-20)
3 Het volk is een priesterlijk koninkrijk (Exodus 19:5)
4 Personen zoals Melchizedek David vertegenwoordigen God
5 Nakomelingen van Abraham en Sara die koninklijk zullen zijn (Genesis 17:6,16)
6 Gelovigen zullen als koningen heersen (Openbaring 5:9)
8.2.5 Koninklijke Rots
Bileam blikt op de toekomst in Numeri 22-24. Hij houdt zeven toespraken. In één daar van zegt hij (Numeri 24:7):. "Water stroomt uit zijn emmers, zijn zaad krijgt veel water; zijn koning wordt boven Agag verheven en zijn koningschap verheft zich" In Genesis 49:9 zegt Jakob als hij Juda zegent dat Juda de leeuw zal zijn en de scepter zal uit Juda voortkomen. Numeri 24:17 spreekt van een ster die uit Jakob komt. In het lied van Mozes wat staat in Deuteronomium 32:1-43 lezen we in 32:311 dat God als een Rots is in de branding.
8.2.6 Het licht van David in Samuël en Koningen
Samuël en koningen vormt de brug tussen Thora en de Profeten. Er is daar een Messiaanse verwachting. In 2 Samuël 7 staat dat God een berith olam maakt met het huis van David en in 2 Samuël 23:5 komt David daar dankbaar op terug als hij zijn laatste woorden uitspreekt: "Hoewel mijn huis zo niet is bij God, heeft Hij mij toch een eeuwig verbond gesteld, in alles geordend en bewaard. Voorzeker, daarin is al mijn heil en al mijn vreugde, hoewel Hij het nog niet laat opkomen".
In zijn danklied in 2 Samuël 22 zegt David in vers 29: " Want U doet mijn lamp schijnen, HEERE; de HEERE doet mijn duisternis opklaren". In 2 Koningen 25 wordt de ondergang van het koningshuis van David beschreven. maar aan het einde staat een lichtpuntje: de verhoging van koning Jojachin (2 Koningen 25:27-30). In het geslachtsregister van Mattheüs lezen we dat Jojachin de stamvader is van Jezus. Met Jezus die het Licht van de wereld is gaat de lamp weer aan vaan het huis van David en hoe? Op een voortreffelijke wijze.
8.3 De profetencanon
Spruit, een goede Herder
Semeach -> Jeremia 23:5; 33:15
Het eeuwige verbond met David gaat door (2 Sam. 7, 23:5b, Psalm 89).
Rechtvaardige Spruit.
Ezechiël heeft het over een Herder verwekken (34:23) die het volk goed zal weiden...
8.3.2 Jesaja
Jesaja 7:14 Immanuel. Allereerst valt te denken aan Hizkia maar natuurlijk vooral aan Jezus.
2 Koningen 18:15. Hizkia vertrouwde de HEERE.
2 Koningen 18:7 staat: De HEERE was met hem Overal waar hij heentrok handelde hij verstandig.
Zijn moeder heette Abi (2 Koningen 18:2).
Hizkia is een type van Christus. Hij vervult Jesaja 7:14 als eerste.
De liederen van de Knecht en de knechtliederen vinden we onder anderen in Jesaja 42:1-4, 49:1-6: 50:4-9, 52:13-53:12. In het laatste deel is de ebed Yahweh de lijdende. Hier gaat het dieper.... Er vindt steeds een toespitsing plaats. Een kind geboren in Jesaja 7:14 krijgt de diepere betekenis in het Kind Jezus (Mattheus 1).
Jesaja 7:14: Kind, God met ons. God gaat door de Messias komt...
Jesaja 28:16 De Steen ziet op het conflict voor en tegen de Messias.
Jesaja 53 ziet op het lijden van de Messias
Micha 5:1-5 zegt wel dat we terug moeten naar Bethlehem. Daar werd David geboren en begon destijds het koningshuis. Nu weer terug naar deze stad.
In Psalm 110:3 en Zacharia 6:12 krijgt de Messias een dubbele rol. Hij is de Priester-Koning. Eerst offeren en dan pas heersen...
Hoofdstuk 9 De dienst aan God en Zijn woning
Er is een onderwaardering voor de cultus van het Oude Testament. Het zou nu slechts om Jezus gaan. Deze visie komt ook bij Wellhausen vandaan (en Luther). Wellhausen zag een ontwikkelingsproces van lager (primitief) naar hoger. Van veel godendom naar één God en van veel altaren overal naar één altaar in Jeruzalem. Toch wordt ook na ballingschap de cultus van belang. Het is de inzet van bijvoorbeeld Maleachi om de cultus goed te houden en de inzet van Haggai en Zacharia om de tempel te herstellen met de cultus. In Genesis 14 zien we dat er ook een priester is in Salem, Melchizedek. Uit Psalm 76:3 kunnen we opmaken dat Salem duidt op Jeruzalem. Kortom Salem was al een oude cultusplaats. Ook Bethel was een oude cultusplaats want Jakob keerde er naar terug (Genesis 35).
9.2.2 Exodus, Leviticus Numeri heiligheid
Eerst waren er de min of meer spontane offers maar nu het volk zo groot is, is het goed om alles goed te regelen. De offerdienst wordt vastgelegd en ook de belijdenis dat er maar één God is (Deuteronomium 6:4). In de wet in Exodus staat daarom de aanhef: "Ik ben de HEERE, uw God" en meteen Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben". Ik ben YHWH die jullie bevrijd heeft. Toch meteen daarop de dienst aan het gouden kalf.
Mozes treedt echter op als de middelaar van voorspraak (Hij is de knecht van God Deuteronomium 34:35)
9.2.3 Deuteronomium heeft een eigen accent Jozua en Richteren
Deuteronomium 6:4: "Hoor Israël de HEERE uw God is een enige HEERE". Sjema Israël. één God wordt nu benadrukt nu Israël het land Kanaän nadert... waar veel goden zijn en God heeft Israël verkoren niet vanwege de goedheid van Israël (Deut. 7) maar vanwege zijn liefde. Dat vraagt om wederliefde. Deut. 12 één centraal heiligdom (nu geregeld omdat er een groot volk is en dus meer organisatie nodig dan ten tijde van de aartsvaders. Mozes mag dit organiseren maar God inspireert hem). Deut. 13 verbod op afgodendienst. Het sabbatsgebod uit Deut. 5 is sociaal gemotiveerd. Je bent zelf ook slaaf geweest in Egypte dus zorg voor rust.
Ook Jozua en Richteren één God alleen maar in Richteren komt het al onder spanning te staan. Jozua 1:8 wordt Jozua bemoedigd en aangespoord zich in Thora te verdiepen. Ook Psalm 1 wijst erop hoe goed het is om Thora te overdenken. Jozua 24 volk voor een keuze gesteld.... Wie kies je.
Jozua 5 pasen, feest van dde bevrijding. 2 Koningen 23 Josia pasen Josia is dan de laatste koning die zich bezighoudt met Thora.
Jozua 5
Pasen een nieuw volk
Herleving survival
Door Jozua
2 Koningen 23
pasen
na het vinden van de wet: Ik ben de HEERE uw God, uw bevrijder
Door Josia
Herleving, survival
Gaat het in Jozua 22 fout? Nee is gedenkaltaar. Fout gaat het in de tijd van de Richteren.
9.2.5 Samuël en koningen een vaste tempel komt er aan
Droevig begin boek Samuël. 1 Samuël. 2:12-17:22. Terugval van cultus onder Hofni en Pinehas. Maar de grootste terugval van de cultus is onder Manasse (2 Koningen 21).
Salomo mag de tempel bouwen. In 1 Koningen 8 bidt hij of God op die plaats wil vergeven als Israel zondigt. Maar Salomo zegt dat God zelf te groot is voor de tempel (1 Koningen 8:27 en Jesaja 6). De goede koningen zoals David, Salomo, Hizkia en Josia hadden een hart voor de eredienst de anderen koningen niet.
Bij Israel zorgden de gouden kalveren in Dan en Bethel onder Jerobeam de 1ste voor afval. In de tijd van Achab treedt Elia op. Het vuurgericht op de Karmel laat zien wie de HEERE is. Net als bij Nadab en Abihu (Leviticus 9:24) died vreemd vuur offerden en door het vuur van God werden verteerd.
9.3 De profetencanon
Bij de grote profeten ging het om de zuivere eredienst. Afgodendienst is hoererij. God heeft Israel getrouwd Jeremia 3:7 en Hosea. Beiden zien afgodendienst als hoererij
Hosea leefde in de laatste dagen van Israel: afgodendienst
Jeremia leefde in de laatste dagen van Juda: afgodendienst
Zowel bij Jeremia als bij Hosea komt er veel emoties los. Het is net voor de wegvoering. Hosea profeteer van de wegvoering van de 10 stammen en Jeremia van de 2 stammen. Jeremia legt de nadruk op het hart. Dat moet vernieuwd worden anders gaat het mis. Jeremia 30-33 troostboek, een nieuw verbond, God maakt dus weer een nieuw begin. Ook de tempelcultus wordt hersteld (33:14-18).
9.3.2 Ezechiël
Ezechiël was priester maar werd weggevoerd naar Babel, daar was geen tempel maar God gaf hem een taak als profeet. Het gaat om de eerste wegvoering. Ezechiël moet profeteren van de definitieve wegvoering. Jeruzalem zal verwoest worden te samen met Gods tempel vanwege de afgodendienst. Gods naam werd ontheiligd. Maar nu Juda in ballingschap is, nu lachen de heiden en ze spotten (Psalm 137). Ook Gods naam wordt nu ontheiligd. En daarom zal God Juda verlossen (Ezechiël 36:22-24). De nadruk komt dus te liggen op Gods heilige naam. De volken zeggen: waar is hun God? Wat een God dienen zij. Die redt het niet eens.
Aanklacht van Ezechiël 8. De afgodendienst in de tempel notabenen. Tammoez bewenen (8:14), mannen die de zon aanbidden (8:16).
Ezechiël 16 --> afgodendienst is hoererij. Op één lijn met Hosea.
De verwoesting van de tempel is niet het einde van de cultus die was er al toen de Kabod JHWH vertrok. Zie Ezechiël 8:14, 9:4 11:23 keert terug in: 43:12 43:4 oostpoort in de tempel zelf 43:5 en JHWH is daar 48:35.
God zelf zal zijn volk weer herstellen Ezechiël 36:22 Davidische koning komt terug (37:24). Opnieuw het heiligdom in het midden (37:26-28) letterlijk of God weer aanwezig. Een nieuwe tempel komt eraan.
9.3.3 Jesaja, Micha en Zefanja: rechtdoen
Offers en
eredienst stellen voor God niet voor volgens Jesaja, Micha en Zefanja als er geen sociale gerechtigheid is. Handen vol bloed (Jesaja 1:11-15) zijn niet de handen om God te loven.
Haggai, Zacharia en Maleachi
God en zijn eredienst in de tempel moet voorop staan.
De Psalmen
Sions is het middelpunt van de eredienst aan de HEERE. (Psalm 122 vers 3). Zie ook Psalm 46, 48, 76 Sion is van groot belang maar Jeremia heeft erop gewezen dat God Sion niet vanzelfsprekend bewaart. Dat is niet automatisch. Zonder bekering en ware godsdienst kan en zal de stad daadwerkelijk vallen en dat gebeurt.
De pelgrimspsalmen 120-134 laten zien dat Jeruzalem het middelpunt van de feesten is. Psalm 122 laat het verlangen zien naar Jeruzalem.
Doel van de cultus is het eren van de Schepper en zijn grote daden in de geschiedenis van Israël.
9.4.2 Daniël, Ezra en Nehemia schuldbetekenis, herstelwerkzaamheden en bede om herstel
Daniël 9 gebed: schuldbekentenis en gebed om herstel
Ezra 9 gebed: schuldbekentenis vanwege de vermenging van het heilig zaad met de volken...
Nehemia 9 gebed: schuldbekentenis.
9.4.3 Kronieken: tempel en eredienst centraal
Grondpatroon Kronieken: de cultus en twee koningen die deze cultus bevorderden staan eveneens centraal: David en Salomo (1Konieken- 2 Kronieken 9).
Mozes stelde de wet en de eredienst in
David en Salomo realiseerden de eredienst
Jezus maakt de eredienst mogelijk.
Ook in de geslachtsregisters staat de cultus centraal. De priesters en de levieten staan in het middelpunt namelijk in 1 Kronieken 6.
Heel de geschiedenis draait om de koningen van Juda en hun verhouding tot de eredienst in Jeruzalem en hun bijdrage daar aan. Eredienst en de zang is het hoogtepunt. David laar anderen zingen (1 Kronieken 16:25) maar zingt zelf ook (1 Kronieken 29:10-19). Gebeden staan vermeld van Salomo zelf (2Kronieken 1:1-13) en voor zijn volk (2 Kronieken 6-7). Aan het einde van boek 2 Kronieken geeft een buitenlandse koning de opdracht om de tempel te herbouwen. Dat is opmerkelijk maar weer draait het om de tempel.
9.5.3. Nieuwe Testament
Ook in het NT staat één God centraal maar God werd vlees (Johannes 1:14). Jeruzalem blijft het centrum ook als de volken door het evangelie bereikt worden (Romeinen 15:27). Jezus en de apostelen grijpen terug op het Oude Testament (Handelingen 15:21). Het nieuwe verbond aangekondigd door Jeremia 31 treedt in. De liturgie in de gemeente kent ook de lofprijzing net als in de Psalmen. De doop herinnert aan de reinigingsrituelen.
10 Het bezit van de aarde en het land
God geeft aan mensen bijzondere plaatsen: hof van Eden, het land Israël, de stad Jeruzalem, het hemelse Jeruzalem dat op aarde komt (Openbaring). Deze plaatsen zijn er alleen voor de mensen die God dienen.
Gen. 1:1 God schept de aarde. Geen natuurverering want er is een persoonlijk God.
Door de val uit de hof van Eden verbannen. Nu is heel de wereld zijn gebied maar die wereld raakt wel verdorven. Dan komt de zondvloed en Noach ontkomt en er komt een toren van Babel maar God verward de spraak.
10.2.3 Landbelofte
God roept Abram en belooft hem het land Kanaän te geven. Gen. 12:1-3 maar wel waren er Kanaänieten in het land. Gen 12:1-3 belofte land en veel nakomelingen.
Abraham Izak en Jakob blijven echter vreemdelingen in het land... Via Jozef komt Israël en zijn zonen in Egypte terecht. Het levenseinde van Jakob Begraaf mij niet in Egypte (Genesis 47:29-31). Jozef doet hetzelfde (Gen. 50:24-26). Gebeente meenemen en begraven in Kanaän.
10.2.4 Het land in de wetgeving
Israël moet een koninkrijk van priesters zijn (Leviticus 19:6) Dus de HEERE dienen. Het land is een land vloeiende van melk en honig (Exodus 3:8). Ook tien handreikingen geboden om de HEERE te dienen als priesters maar er was ook een ark met een verzoendeksel. De kinderen moeten de ouders eren (Exodus 20:12). Er moet een sabbatsjaar zijn een jaar van rust (Leviticus 25:1-3). na zeven sabbatsjaren geldt her jubeljaar (Lev, 25:8-12.)
Geen groot grondbezit moest worden tegen gegaan en om die reden was er na 7 sabbatsjaren het jubeljaar (Leviticus 25:28) Zelfs de Israëlieten, aan wie God het land in bezit had gegeven, kregen van Jehovah te horen dat zij niet de werkelijke eigenaars waren maar slechts de beheerders. Met betrekking tot de verkoop van een stuk land dat familiebezit was, zei hij: „Het land dient dus niet voor altijd verkocht te worden, want het land is van mij. Want gij zijt inwonende vreemdelingen en bijwoners van mijn standpunt uit bezien” (Le 25:23). In heel het land moest los kopen mogelijk blijven.
- God had de Kanaänieten wegens hun walgelijke praktijken uit het land verdreven. Hij waarschuwde dat hij ook de Israëlieten elk eigendomsrecht zou ontnemen en hen uit het land zou verdrijven indien zij deze praktijken zouden navolgen, en toen zij dit later inderdaad deden, werden zij in ballingschap gevoerd.
Ebal en Gerizim voorlezen van het bondsboek. Gerizim voorlezen van de vloek van de wet en Ebal de zegen van het houden van de wet. Op de Gerizim was een altaar voor de verzoening. Zie voor zegen en vloek Leviticus 26 en Deuteronomium 29. In Deuteronomium 29:22-25 wordt geschiedenis van Sodom en Gomorra als waarschuwend voorbeeld gebruikt.
- Deuteronomium 29:22 Dan zal de volgende generatie, uw kinderen, die na u opstaan, en de buitenlander die uit een ver land komt – als zij de plagen van dit land en zijn ziekten, waarmee de HEERE het getroffen heeft, zien- zeggen dat heel zijn land zwavel en zout, een brandplek, is; dat het niet wordt bezaaid, er niets op groeit en er geen enkel gewas opkomt, zoals bij de omkering van Sodom en Gomorra, Adama en Zeboïm, die de HEERE omgekeerd heeft in Zijn toorn en in Zijn grimmigheid –
Deuteronomium 30 verlossing mogelijk na bekering.
Genesis 15:18 van de rivier Egypte tot de Eufraat toe geeft God het land. Wel moeten de altaren van de afgoden verwijderd worden (Deut. 12:1 -->) Het land zelf wat men kreeg, staat vermeld in Jozua 15:1-12.
Land van de Messias zal groter zijn Psalm 72:8 van zee tot zee zal hij regeren in plaats van rivier tot rivier... Superlatief..
Jeremia leefde ten tijde pro-Babylonische (Josia) maar ook pro-Egyptische (Zedekia) groepen. Zijn doel was het volk onderwerpen aan Babel. De roede waarmee God Juda sloeg (Jeremia 27)
Jeremia 30-33 troostboek Jeremia. Een nieuwe verbintenis, verbond met nieuwe afspraak waar God belooft te werken in het hart van het volk. God is de baas over de wereld zie de volkeren in Jeremia 49 etc..
10.3.2 Ezechiël
Weggevoerd naar Babel ten tijde van Jojachin 11 jaar voor de verwoesting van Jeruzalem in 586 V Chr.. Hij was aanvankelijk priester maar werd door God geroepen tot profeet.
Opbouw boek:
1-24 oordeel en dreiging van de ondergang van Jeruzalem
33:21 boodschapper dat de stad gevallen is.
34 en verder toekomstig heil
38-39 De Gog uit het land Magog.
Land in het Nieuwe Testament volk zonder christelijk thuisland
1 Petrus 1:1 etc vreemdelingen in de verstrooiing. Hebreeën 3-4 vreemdelingschap. Israël als voorbeeld om te voorkomen dat je niet in gaat in het Beloofde land. Ingaan in de rust is ingaan in het Hemelse land. Wel Handelingen 3:21 de wederoprichting van alle dingen. Bij de profeten als het daar naar verwijst is het de terugkeer uit exil en de nieuwe heilstijd.
Hoofdstuk 12 Het nieuwe Testament als voorzetting en voleinding van het Oude Testament
We gaan nu kijken hoe de 6 thema's schepping, zonde, Gods wil (eredienst), nageslacht, landbelofte doorklinken in het Nieuwe Testament. Hoe worden deze thema's verwerkt?
Het TeNaK principe van het Oude Testament en de driedeling in het Nieuwe Testament
Thora ---> evangeliën
Profeten ---> apostolische geschiedenis, Paulus' brieven (correctie)
Geschriften ---> katholieke brieven en Openbaring (centraal wijsheid)
12.2.2. De toledot-formule in Genesis en latere boeken
In Genesis speelt de toledot-formule een grote rol. De toledot van hemel en aarde, van Adam etc... en van het volk Israël. Maar er is ook een toledot buiten Genesis. Waar het gaat om de priesters en om het huis van David.
De priesters:
"Dit nu zijn de afstammelingen (toledot, genesis) van Aäron en Mozes op de dag dat de HEERE met Mozes sprak op de berg Sinaï", Numeri 3:1.
Het huis van David:
"Dit nu zijn de afstammelingen (toledot, genesis) van Perez: Perez verwekte Hezron,
Hezron verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab,
Amminadab verwekte Nahesson, Nahesson verwekte Salma,
Salmon verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed,
Obed verwekte Isaï, en Isaï verwekte David". Ruth 4:18
Dit wordt opgepakt in Mattheus 1:1 de Genesis van Jezus...
Tweemaal twaalf
Er zijn in Genesis twaalf momenten waarop sprake is van een Toledot. Ook in Exodus, die in Numeri wordt herhaald, zijn twaalf Toledots. Steeds gevolgd door een tweede naamval. Dus: de Toledot van . . . . en dan volgt een persoon, behalve in Genesis 2:4, dan volgt: van de hemelen en de aarde.
God begon opnieuw met, gaf een Goddelijke impuls aan:
- de hemel en de aarde, 2:4
- Adam, 5:1
- Noach, 6:9
- de zonen van Noach, 10:1, 32
- Sem, 11:10
- Terach, 11:27
- Ismael, 25:12
- de zonen van Ismael, 25:13
- Izak, 25:19
- Ezau, 36:1
- de zonen van Ezau, 36:9
- Jakob, 37:2
(bron: https://debijbellezer.nl/overdacht/toledot-de-goddelijke-impuls/)
LeviIn Numeri ontbreekt Levi, maar worden in plaats van Jozef, zijn twee zonen Manasse en Efraïm genoemd, waardoor het toch op twaalf stammen uitkomt.
De toledot van Levi staat in Exodus 6:16 en 19. Levi neemt als priesterstam een aparte en bijzondere plaats in en heeft ver voor de andere stammen al de Goddelijke impuls gekregen tot toerusting voor de gehele offer- en eredienst aan God. Dit ook mede omdat God Levi zich als eigendom had genomen in plaats van alle eerstgeborenen. Je zou ook kunnen zeggen de priesters van Israël namen de plaats in van alle eerstgeborenen van Israël. Waarom waren alle eerstgeborenen het eigendom van God? Omdat toen God alle eerstgeborenen van Egypte doodde, Hij alle eerstgeborenen van Israël had geheiligd, apart gezet, zodat zij niet zouden sterven, Numeri 3:11-13.
(bron: https://debijbellezer.nl/overdacht/toledot-de-goddelijke-impuls/)
12.3 Continu en discontinu
Het plan van God is reeds aanwezig in Genesis 3:15. Strijd vrouwenzaad een zaad van de slang. Genesis 12:1-3 wordt dit weer opgepikt. Daar staat: " in uw zaad zullen alle geslachten gezegend worden". Maar wie is dat zaad? Dat lezen we in 2 Samuel 7 belofte aan David. God zal hem een huis bouwen. Belofte nieuwe verbond Jeremia 31-33 Zie Hebreeën 11. Gelovigen van het OT. 11:13 belofte nog niet ontvangen Abraham maar wel van verre gezien.
Kenmerk nieuwe verbond: wet wordt geschreven in het hart. Beter dus spreken van een vernieuwd verbond in plaats van een nieuw verbond.
12.3.2 Het begrip Oude en Nieuwe Testament
Jezus kwam om de Schrift Tenach te vervullen (Matth. 5:17 en Joh. 5:39). Veel al spreekt Jezus over Mozes en de profeten (Lukas 24:27 en 32). De naam oude en nieuwe testament vind je niet terug in de Bijbel. Wel oude en nieuwe verbond en dat vind je wel namelijk in Jeremia 31:31. In de brief aan de Hebreeën krijgt diatheke, verbond de smaak van laatste wilsbeschikking en dan is het Latijnse woord Testament op zijn plaats. Volgens deze brief is er een beter verbond met een betere Priester, Christus. Zie ook Hebr. 8:6. In Hebr. 10:15-18 wordt Jeremia 31 geciteerd. Het begrip diatheke komt uit de LXX. In de Vulgata staat in Jeremia 31:31 foedus novum. De Vulgata gebruikt in Hebr. 10:15-18 het woord testamentum waar Jeremia 31:31 wordt aangehaald. Het woord verbond in het oude testament wordt in de Vulgata vaak weergegeven met foedus maar ook met pactum: afspraak. Bijvoorbeeld in Genesis 9:9. In Genesis 6:18 wordt foedus gebruikt. De Vulgata gebruikt echter in Hebr. het woord testamentum en zo is de duiding oude en nieuwe testament ontstaan. Dit geeft wel een misverstand omdat ons gebruik van het woord testamentum niets anders dan een laatste wilsbeschikking inhoudt. Dit is deels het geval in de brief aan de Hebr. maar dekt niet alle Schriftgegevens.
In het Nieuwe Testament treden er veranderingen op. Volgens Efeze 2 zijn ook de gojiem, de volken mede-erfgenaam. Zij erven nu mee met Israël. Volgens de brief aan de Hebr. is de hele schaduwendienst voorbij.
12.3.3 Het NT over continuïteit met het OT
De schrijvers van het NT gaan uit van een heilsplan dat wordt ontvouwd. Namelijk het OT als epangaliai, belofte omtrent Jezus (verheissung, belofte). Handelingen 26:6: "En nu sta ik hier en word geoordeeld over de hoop op de belofte die door God aan de vaderen gedaan is die onze twaalf stammen hopen te bereiken door voortdurend, nacht en dag, God te dienen. Om deze hoop, koning Agrippa, word ik door de Joden beschuldigd". Paulus schrijft aan de gemeente van Efeze dat de heidenen mede-erfgenaam zijn geworden (Efeze 2:19) en dat ze kinderen van Abraham zijn (Galaten 3:7). De bekering van Israël zal nog volgen (Romeinen 11:26).
12.3.4 Tegenwerping tegen de eenheid OT en NT
Moderne theologen zien het NT als een toevoeging van het christendom. Het NT ligt niet verankerd in het OT. Het NT is een eigen ontwikkeling die niet opkomt uit het OT en is niet de vervulling er van. Bijvoorbeeld Jesaja 53. Gaat over Israël als knecht en niet over Jezus. Psalm 110 is een Davidische koning en niet per se Jezus.
12.3.5 Oude Testament in de kerkgeschiedenis
Bij Calvijn meer aandacht voor het eigene van het Oude Testament dan bij Luther en de katholieken. Luther meer OT is meer wet en NT is meer evangelie. Vroege Kerk minder letterlijk historische uitleg en meer allegorie en typologie.
12.4 Een thematische opzet
De schepping is door de zondeval de nietigheid, ijdelheid onderworpen en zucht tot de dag van de verlossing (Romeinen 8:19-21). God zal een nieuwe schepping geven (2 Petrus 3:5-7 en Openbaring 21:1). De rust (sabbat) is er voor de mens (Markus 2:27) en er is een volkomen rust, 7de dag voor hen die in Jezus geloven (Hebr. 4).
12.4.2 Gods wil en gebod
In het OT maakte God zijn wil bekend door Mozes (een profeet) maar in het NT gebeurde dit door de grote Profeet, de Zoon van God (Hebr. 1:1). In de Bergrede verdiept Jezus het gebod (Mat. 5-7). Jezus laat de diepste dimensie zien van het gebod. Dat gaat ook over onze begeerte. Jezus is niet gekomen om de wet en de profeten op te heffen maar om die te vervullen. Niet alleen de breedte te zoeken van het gebod waar het gebod van toepassing op is maar vooral ook de diepte van het gebod. Het gaat ook over het terrein van onze begeerten. Zo gij in het recht wilt treden, wie kan dan bestaan? (Psalm 130:3). Het centrum van het gebod is God lief hebben boven alles en de naaste als jezelf (Mat. 22:37). Hier grijpt Jezus terug naar Deut. 6:5 en Leviticus 19:18. Jezus gaat verder dan de profeten en Mozes. Hij is bereid om te sterven voor Gods wil (Mat. 26:39-42). Niet mijn wil maar uw wil geschiede.
Ook Paulus zet deze lijn voort... Jezus is het telos, de vervulling, doel van de wet (Romeinen 10:4) maar voor de gelovigen zijn daar de vruchten van de Geest (Galaten 5:22).
Petrus zegt dat de gelovigen net als Israël een heilig volk dienen te zijn (vgl. Exodus 19:5 met 1Petrus 2:9).
12.4.3 De zonde: oorsprong en verwoesting, heil en zegen
In Oude Testament is meer de zichtbare wereld van de zonde in beeld. In het boek Job zien we ook iets van de satan en in het boek Zacharia (3:2): "De HEERE schelde u o satan" Maar in het Nieuwe Testament wordt het werk van de satan rondom Jezus nog meer zichtbaar en zichtbaar gemaakt. Bijv. de bezetenen. In het Bijbelboek Judas wordt bekendgemaakt wie de satan is namelijk een gevallen engel. In Openbaring 12 wordt de satan uit de hemel geworpen en in Openbaring 20 gaat hij heet gevang in.
De zonden hebben een groot gevolg voor de wereld. De schepping zucht (Romeinen 8). In Romeinen 7 schrijft Paulus over zijn geestelijke strijd en dat hij van zichzelf vleselijk is (Romeinen 7:14). Volgens bijv. Kuyperianen schreef Paulus dit over zijn eertijds en niet over zijn presente leven.
Jezus is de laatste Adam (Romeinen 5) Hij nam als de laatste Adam de zonde op zich. De eerste Adam bracht de zonde in de wereld.
12.4.4 De belofte van nageslacht voor de vrouw
Jezus vervult in het NT de belofte van de Nakomeling, het Zaad van de vrouw (Genesis 3:15, 12:3). Zie voor deze vervulling Galaten 3:8 en Handelingen 3:25. (Genesis 12:3: ''In U zullen al de volken gezegend worden").
Johannes de Doper is de Wegbereider (Lukas 1:7:3:1-20).
De menszoon uit Daniël 7:13 is Jezus en Hij heeft de volmacht om de zonden te vergeven (Matth. 9:6).
Voor en vooral na zijn opstanding uit de doden spreekt Jezus uit dat zijn lijden in de Schrift staat beschreven in de Schrift. Hij legt hun Mozes en de profeten uit (Lukas 24:26). Filippus legt aan de Moorman Jesaja 53 uit (Handelingen 8:32-35). en laat zien dat Jesaja 53 slaat op Jezus.
In Deut. 27:26 staat: "Vervloekt is een ieder die de woorden van deze wet niet uitvoert". Dat kan een mens niet dus elk mens is vervloekt. Galaten 3:13: "Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt".
12.4.5 De godsdienst en het wonen van JHWH te midden van Israël
In het OT woonde God meer in de tempel en in he NT meer te midden van zijn volk. De gemeente is nu de tempel van de Heilige Geest (1 Korinthe 3:16). Elk gemeentelid is een bouwsteen van die tempel. De gelovigen vormen een koninklijk priesterdom ( 1 Petrus 2:9). De gemeente wordt geleid door apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars tot opbouw van de gemeente (Efeze 4:11).
De brief aan de Hebreeën beschrijft Jezus als Priester en Offer (Hebr. 10:26). Zijn Offer is eenmalig en uniek.
Er zijn nu twee sacramenten: doop (in plaats van de besnijdenis) en avondmaal (in plaats van Pesach). Er is niet alleen het lied van Mozes (Exodus) maar vooral ook het lied van het Lam (Openbaring 15:13).
12.4.6. Bezit aarde in plaats van Kanaän
Er komt een heel nieuwe schepping en een heel nieuwe aarde (Romeinen 8:18-22) en op die nieuwe aarde zal gerechtigheid wonen (2 Petrus 3:6-13). Ook Openbaring wijst naar deze nieuwe aarde. Jeruzalem is de hoofdstad en de tempel wordt verwoest (Mattheüs 23:37-39; 24:1-14). Toch zal ook de Joden in het aardse Jeruzalem Jezus ontvangen (Mattheüs 23:37-39). Jeruzalem zal als stad tot het einde toe vertreden worden (Lukas 21:24). Er komt echter een nieuw Jeruzalem volgens Openbaring. Het is het beeld van de ware eredienst. Dan zal God alles zijn en in alles. God zal centraal staan. dat was in het aardse Jeruzalem zelfs in de beste periode slechts ten dele.