Samenvatting
We leven in een onveilige en onrechtvaardige wereld, ondanks het streven de samenleving juist veiliger en rechtvaardiger te maken. Dat lukt nog onvoldoende, in ieder geval volgens veel burgers. Er zijn geluiden dat de straffen te laag zijn of te hoog, of dat slachtoffers niet goed bediend worden. Werkt ons rechtssysteem inderdaad niet naar behoren?
De troost van gebrekkig strafrecht gaat nauwgezet na waarom de samenleving door velen als onrechtvaardig wordt ervaren. Ligt dat aan het strafrecht, of aan de overheid, of misschien aan de verwachtingen van burgers? Aan de hand van thema’s als de groeiende rol van slachtoffers, het opleggen en uitvoeren van straffen, en de ontwikkelingen rond euthanasie zoekt Otte naar een tijdlozer rechtvaardigheidsbegrip dat minder gevoelig is voor de waan van de dag of van het individuele misdrijf.
Rinus Otte biedt niet alleen een verhelderende blik op belangrijke ontwikkelingen in vijftig jaar strafrecht, maar ook een afgewogen en openhartige visie op de veranderende mens en maatschappij, en op zijn eigen persoonlijke overwegingen.
Hoogleraar Rinus Otte kijkt terug op 35 jaar ervaring in het strafrecht, als wetenschapper en als strafrechter. Hij is nu voorzitter van het College van procureurs-generaal en daarmee eindverantwoordelijk voor het Openbaar Ministerie.
HET STRAFRECHT IS NIET EEN PLEISTER OP ALLE WONDEN
DIE GESLAGEN WORDEN DOOR EEN GEINDIVIDUALISEERDE SAMENLEVING
Trekpleisters van ontevredenheid
Otte begint met een aantal zware misdrijven die de publieke aandacht trekken. In zulke gevallen wordt meteen het oordeel geveld dat de straffen te licht zijn. Rapporten worden er geschreven met als vraagstelling hoe dit voorkomen had kunnen worden. Otte gaat echter een spade dieper. Hij tekent de veranderende maatschappij sinds de jaren 60 toen het grote vrijheidsoffensief begon en in de kielzog het gelijkheidsbeginsel.
Het vrijheidsoffensief bevrijdde de burger uit allerlei verbanden. "Laat je niet langer leiden door kerk en samenleving maar kies je eigen weg in het leven", was het devies. Dat vrijheid ook verantwoordelijkheid met zich meebrengt raakte uit beeld. Neem het verkeer. Wie zich daar niet houdt aan de regels brengt de veiligheid van zichzelf en van de ander in gevaar. Bij absolute vrijheid sneuvelt dus de veiligheid (het schadeprincipe is in het geding J. Stuart Mill). Helaas ging vrijheid steeds meer lijken op vrijblijvendheid. In zo'n samenleving sneuvelen gemeenschappelijke waarden en normen en een maatschappij met een verlaagd normbesef is weer een voedingsbodem voor criminaliteit... Hogere straffen zijn dan hooguit een kleine pleister op de grote maatschappelijke wonden die geslagen zijn door het uit de hand gelopen vrijheidsbeginsel.
Dan is er ook nog eens het gelijkheidsbeginsel. Wat ook een goede beginsel is en net als het vrijheidsbeginsel meekwam vanuit de Franse revolutie. Immers Vrouwe Justitia was toch ook geblinddoekt. Er mag in het recht geen aanzien des persoons zijn. Dat is op zich helemaal juist maar het gelijkheidsbeginsel wordt vanuit de persoonlijke vrijheid verkeerd toegepast. Zo vindt de dader van een misdaad dat hij te hard wordt aangepakt. Anderen zouden in zijn situatie minder straf krijgen. Bovendien vindt hij dat er verzachtende omstandigheden zijn voor zijn misdaad dus is minder straf op zijn plaats. Het slachtoffer echter vindt dat de straf te laag is. Anderen kregen hogere straffen. Nu zijn dit natuurlijk zaken die al eeuwenlang zo gaan maar in een tijd waarin het gelijkheidsbeginsel dominant is, treedt dit principe extra naar voren.
Het gelijkheidsbeginsel dat sinds de jaren 60 dominant is geworden, is het DNA geworden van D66. Die partij is om die reden opgericht. Steeds meer mensen werden bevrijd uit hun onvrije situatie. Dit levert spanning op want wie er anders overdenkt, vormt een bedreiging. Neem het genderdebat. Wie daar anders instaat, zou volgens een partij als D66 de democratie in gevaar brengen. Het individu moet namelijk bevrijd worden. Soms gebeurt dit medisch als iemand in een verkeerd lichaam zit.
Otte is niet tegen de vrijheid van het individu maar die moet niet maximaal worden opgerekt. Hij merkt op: "Het klassieke ideaal is dat recht en individuele rechten in een groter gemeenschapsideaal staan".
Slachtoffer
In onze samenleving is een claimcultuur ontstaan. In het strafrecht lag de focus op de dader. Die behoort straf te krijgen. Nu komt ook het slachtoffer in beeld. Dat is lastig voor een rechter omdat er zoveel situaties zijn en het moeilijk is om het slachtoffer geheel recht te doen. Bovendien worden daders ook neergezet als slachtoffer. Bijvoorbeeld van een moeilijke jeugd. Zo claimen zij strafvermindering. Maar leidt dit niet tot willekeur? Het maakt in elk geval de jurisprudentie ingewikkelder als er steeds meer regels komen voor het slachtoffer in het strafrecht. Aan het slot van dit hoofdstuk over het slachtoffer merkt Otte op: "(Het) middelpunt was, is en blijft de verdachte en de verdenking dat hij de dader is van een strafbaar feit".
Worstelen met straffen
Dan is er nog de worsteling met het straffen. Het straffen kent een lange geschiedenis en meerdere doelen. De voornaamste doelen zijn vergelding maar ook het tot inkeer komen van de dader. Otte merkt op dat de gevangenisstraf mislukt bij een te hoge verwachting die de overheid wekt door te stellen dat er een verbeterd mens wordt vrijgelaten. Het is een utopie om te denken dat de gevangenis per definitie zorgt voor betere mensen. Dit beheersingsdenken is er volgens Otte de oorzaak van dat mensen bij een recidivist meteen roepen dat het strafrecht gefaald heeft. Langer en zwaarder straffen zou dan de oplossing zijn alsof de gevangenis de oplossing is voor maatschappelijke problemen.
Euthanasie
De roep om euthanasie wordt steeds luider. Niet alleen bij ondragelijke pijn in de laatste levensfase want dan is euthanasie toegestaan maar ook als mensen zeggen dat hun leven voltooid is. Otte maakt zich zorgen om deze tendens. Bij het leven hoort toch enig lijden maar soms ook eenzaamheid en het gevoel van zinloosheid, volgens hem. Otte mist in deze pijnlijke situaties de gemeenschapszin die troostend nabij kan zijn in moeilijke omstandigheden. Het is door het ongebreidelde individualisme dat de mens teruggeworpen op zichzelf met alle gevolgen van dien. Dan neemt de vraag naar euthanasie ook toe...
Euthanasie staat zo in het kader van het grote bevrijdingsoffensief. Het bevrijdt de mens niet alleen uit een ondragelijke pijn in de laatste levensfase maar ook uit een ondragelijk zinloos leven. Dat leven krijgt dan het oormerk: voltooid leven. Opa's leven is voltooid. Hij ervaart het laatste stukje leven als zinloos. Maar wat is de oorzaak? Zijn kinderen en kleinkinderen ziet hij nooit. Niemand kijkt naar hem om. De gemeenschapszin is versnipperd door het liberale gedachtegoed.
Rechtvaardigheid
Het strafrecht kan nooit zorgen voor een rechtvaardige samenleving. Het kan wel het onrecht enigszins aanpakken maar nooit helemaal rechtzetten. De vader van wie de zoon vermoord is, zal zijn zoon ook blijven missen nadat de dader is veroordeeld. Otte verlangt terug naar een maatschappij die meer een hechte en echte gemeenschap is. In zo'n maatschappij verklein je de kans op onrecht en als er wel sprake is van onrecht is er de heilzame nabijheid van de gemeenschap. In een geïndividualiseerde maatschappij moeten hulpverleners dit liefdadigheidswerk doen. Dat is veelal not done. Ook niet voor de strafrechter. Die treedt pas op lang nadat de misdaad is begaan en de gevangenis maakt geen betere mensen. Opvoeden is iets wat de maatschappij hoort te doen.
Otte eindigt dit goed leesbare en vooral inhoudsvolle boek met de mooie zin: "Ik ben stellig geweest in wat rechtvaardigheid niet is, maar wat het wel is kan slechts behoedzaam op kousenvoeten benaderd worden".
Dit boek is bestelbaar bij: https://uitgeverijprometheus.nl/boeken/troost-van-gebrekkig-strafrecht-e-boek/
We leven in een onveilige en onrechtvaardige wereld, ondanks het streven de samenleving juist veiliger en rechtvaardiger te maken. Dat lukt nog onvoldoende, in ieder geval volgens veel burgers. Er zijn geluiden dat de straffen te laag zijn of te hoog, of dat slachtoffers niet goed bediend worden. Werkt ons rechtssysteem inderdaad niet naar behoren?
De troost van gebrekkig strafrecht gaat nauwgezet na waarom de samenleving door velen als onrechtvaardig wordt ervaren. Ligt dat aan het strafrecht, of aan de overheid, of misschien aan de verwachtingen van burgers? Aan de hand van thema’s als de groeiende rol van slachtoffers, het opleggen en uitvoeren van straffen, en de ontwikkelingen rond euthanasie zoekt Otte naar een tijdlozer rechtvaardigheidsbegrip dat minder gevoelig is voor de waan van de dag of van het individuele misdrijf.
Rinus Otte biedt niet alleen een verhelderende blik op belangrijke ontwikkelingen in vijftig jaar strafrecht, maar ook een afgewogen en openhartige visie op de veranderende mens en maatschappij, en op zijn eigen persoonlijke overwegingen.
Hoogleraar Rinus Otte kijkt terug op 35 jaar ervaring in het strafrecht, als wetenschapper en als strafrechter. Hij is nu voorzitter van het College van procureurs-generaal en daarmee eindverantwoordelijk voor het Openbaar Ministerie.
HET STRAFRECHT IS NIET EEN PLEISTER OP ALLE WONDEN
DIE GESLAGEN WORDEN DOOR EEN GEINDIVIDUALISEERDE SAMENLEVING
Trekpleisters van ontevredenheid
Otte begint met een aantal zware misdrijven die de publieke aandacht trekken. In zulke gevallen wordt meteen het oordeel geveld dat de straffen te licht zijn. Rapporten worden er geschreven met als vraagstelling hoe dit voorkomen had kunnen worden. Otte gaat echter een spade dieper. Hij tekent de veranderende maatschappij sinds de jaren 60 toen het grote vrijheidsoffensief begon en in de kielzog het gelijkheidsbeginsel.
Het vrijheidsoffensief bevrijdde de burger uit allerlei verbanden. "Laat je niet langer leiden door kerk en samenleving maar kies je eigen weg in het leven", was het devies. Dat vrijheid ook verantwoordelijkheid met zich meebrengt raakte uit beeld. Neem het verkeer. Wie zich daar niet houdt aan de regels brengt de veiligheid van zichzelf en van de ander in gevaar. Bij absolute vrijheid sneuvelt dus de veiligheid (het schadeprincipe is in het geding J. Stuart Mill). Helaas ging vrijheid steeds meer lijken op vrijblijvendheid. In zo'n samenleving sneuvelen gemeenschappelijke waarden en normen en een maatschappij met een verlaagd normbesef is weer een voedingsbodem voor criminaliteit... Hogere straffen zijn dan hooguit een kleine pleister op de grote maatschappelijke wonden die geslagen zijn door het uit de hand gelopen vrijheidsbeginsel.
Dan is er ook nog eens het gelijkheidsbeginsel. Wat ook een goede beginsel is en net als het vrijheidsbeginsel meekwam vanuit de Franse revolutie. Immers Vrouwe Justitia was toch ook geblinddoekt. Er mag in het recht geen aanzien des persoons zijn. Dat is op zich helemaal juist maar het gelijkheidsbeginsel wordt vanuit de persoonlijke vrijheid verkeerd toegepast. Zo vindt de dader van een misdaad dat hij te hard wordt aangepakt. Anderen zouden in zijn situatie minder straf krijgen. Bovendien vindt hij dat er verzachtende omstandigheden zijn voor zijn misdaad dus is minder straf op zijn plaats. Het slachtoffer echter vindt dat de straf te laag is. Anderen kregen hogere straffen. Nu zijn dit natuurlijk zaken die al eeuwenlang zo gaan maar in een tijd waarin het gelijkheidsbeginsel dominant is, treedt dit principe extra naar voren.
Het gelijkheidsbeginsel dat sinds de jaren 60 dominant is geworden, is het DNA geworden van D66. Die partij is om die reden opgericht. Steeds meer mensen werden bevrijd uit hun onvrije situatie. Dit levert spanning op want wie er anders overdenkt, vormt een bedreiging. Neem het genderdebat. Wie daar anders instaat, zou volgens een partij als D66 de democratie in gevaar brengen. Het individu moet namelijk bevrijd worden. Soms gebeurt dit medisch als iemand in een verkeerd lichaam zit.
Otte is niet tegen de vrijheid van het individu maar die moet niet maximaal worden opgerekt. Hij merkt op: "Het klassieke ideaal is dat recht en individuele rechten in een groter gemeenschapsideaal staan".
Slachtoffer
In onze samenleving is een claimcultuur ontstaan. In het strafrecht lag de focus op de dader. Die behoort straf te krijgen. Nu komt ook het slachtoffer in beeld. Dat is lastig voor een rechter omdat er zoveel situaties zijn en het moeilijk is om het slachtoffer geheel recht te doen. Bovendien worden daders ook neergezet als slachtoffer. Bijvoorbeeld van een moeilijke jeugd. Zo claimen zij strafvermindering. Maar leidt dit niet tot willekeur? Het maakt in elk geval de jurisprudentie ingewikkelder als er steeds meer regels komen voor het slachtoffer in het strafrecht. Aan het slot van dit hoofdstuk over het slachtoffer merkt Otte op: "(Het) middelpunt was, is en blijft de verdachte en de verdenking dat hij de dader is van een strafbaar feit".
Worstelen met straffen
Dan is er nog de worsteling met het straffen. Het straffen kent een lange geschiedenis en meerdere doelen. De voornaamste doelen zijn vergelding maar ook het tot inkeer komen van de dader. Otte merkt op dat de gevangenisstraf mislukt bij een te hoge verwachting die de overheid wekt door te stellen dat er een verbeterd mens wordt vrijgelaten. Het is een utopie om te denken dat de gevangenis per definitie zorgt voor betere mensen. Dit beheersingsdenken is er volgens Otte de oorzaak van dat mensen bij een recidivist meteen roepen dat het strafrecht gefaald heeft. Langer en zwaarder straffen zou dan de oplossing zijn alsof de gevangenis de oplossing is voor maatschappelijke problemen.
Euthanasie
De roep om euthanasie wordt steeds luider. Niet alleen bij ondragelijke pijn in de laatste levensfase want dan is euthanasie toegestaan maar ook als mensen zeggen dat hun leven voltooid is. Otte maakt zich zorgen om deze tendens. Bij het leven hoort toch enig lijden maar soms ook eenzaamheid en het gevoel van zinloosheid, volgens hem. Otte mist in deze pijnlijke situaties de gemeenschapszin die troostend nabij kan zijn in moeilijke omstandigheden. Het is door het ongebreidelde individualisme dat de mens teruggeworpen op zichzelf met alle gevolgen van dien. Dan neemt de vraag naar euthanasie ook toe...
Euthanasie staat zo in het kader van het grote bevrijdingsoffensief. Het bevrijdt de mens niet alleen uit een ondragelijke pijn in de laatste levensfase maar ook uit een ondragelijk zinloos leven. Dat leven krijgt dan het oormerk: voltooid leven. Opa's leven is voltooid. Hij ervaart het laatste stukje leven als zinloos. Maar wat is de oorzaak? Zijn kinderen en kleinkinderen ziet hij nooit. Niemand kijkt naar hem om. De gemeenschapszin is versnipperd door het liberale gedachtegoed.
Rechtvaardigheid
Het strafrecht kan nooit zorgen voor een rechtvaardige samenleving. Het kan wel het onrecht enigszins aanpakken maar nooit helemaal rechtzetten. De vader van wie de zoon vermoord is, zal zijn zoon ook blijven missen nadat de dader is veroordeeld. Otte verlangt terug naar een maatschappij die meer een hechte en echte gemeenschap is. In zo'n maatschappij verklein je de kans op onrecht en als er wel sprake is van onrecht is er de heilzame nabijheid van de gemeenschap. In een geïndividualiseerde maatschappij moeten hulpverleners dit liefdadigheidswerk doen. Dat is veelal not done. Ook niet voor de strafrechter. Die treedt pas op lang nadat de misdaad is begaan en de gevangenis maakt geen betere mensen. Opvoeden is iets wat de maatschappij hoort te doen.
Otte eindigt dit goed leesbare en vooral inhoudsvolle boek met de mooie zin: "Ik ben stellig geweest in wat rechtvaardigheid niet is, maar wat het wel is kan slechts behoedzaam op kousenvoeten benaderd worden".
Dit boek is bestelbaar bij: https://uitgeverijprometheus.nl/boeken/troost-van-gebrekkig-strafrecht-e-boek/