Willem Teellinck en zijn avondmaalsvisie
& 1 De opzet van deze korte studie
Prof. dr. W. J. op 't Hof, die een groot kenner is van de Nadere Reformatie, heeft diverse dikke boeken geschreven over Willem Teellinck. Het boek van Op 't Hof 'Teellinck, een inleiding met kernteksten', willen we aanstippen (& 2.1- 2.3) om vervolgens Teellinck zijn avondmaalsvisie te bespreken aan de hand van het boek van Andries Knevel 'Ruim van hart. Willem Teellinck en de praktijk van het heilig avondmaal' (& 3.1- 3.3) en tot slot eindigen we met een interview met ds. P den Ouden in het Terdege (& 4) over belijdenis doen en de relatie tot het avondmaal. P den Ouden stemt in met wat Knevel schrijft in zijn boek over de avondmaalsvisie van Teellinck. Hij kan zich goed vinden in deze visie en acht die goed gereformeerd.
& 2.1 De vorming van Teellinck
Teellinck werd geboren in 1579 in Zierikzee. Hij studeerde in Leiden rechten en later theologie. Tijdens zijn studie worstelde hij met de vraag welke stroming binnen de christelijke religie de waarheid bezat. Teellinck was van de gegoede stand en maakte diverse studiereizen naar het buitenland. Hij ging onder andere naar Engeland. Op 't Hof stelt dat Teellinck beïnvloed is door het Puritanisme (met Engeland als bakermat en Willem Perkins als vader) en door een briefwisseling met de hoogleraar in Leiden Fransiscus Junius tegen wie hij in een brief zijn twijfel uitte over welke stroming binnen de christelijke religie het bij het juist eind heeft. Op 't Hof stelt dat hij door Junius uit de ergste nood gehaald is en dat zijn ervaringen met het Puritanisme de beslissende wending in zijn leven gegeven hebben. In Engeland kreeg het geloof handen en voeten.
& 2.2. Zijn leven als predikant
Zijn eerste gemeente die hij diende was de gemeente van Haamstede en Burg. Zijn tweede gemeente was die te Middelburg. Teellinck was een predikant die het als zijn bijzondere roeping voelde om de puriteinse vroomheid, die hij zelf in Engeland had leren kennen, in de Nederlanden te bevorderen. Met zijn eigen bekering ondergaan in het puriteinse klimaat vers in het geheugen streefde hij de puritanisering van de Nederlandse kerk en de maatschappij na. Teellinck was bewogen met zijn gemeenteleden op weg en reis naar de eeuwigheid. Hij wees hen op de ernst van het leven. Het geloof is niet zozeer een zaak van het verstand maar ook van het hart, stelde Teellinck. Daarnaast moet het geloof ook handen en voeten krijgen in de praktijk van het leven. Ernstig waarschuwde Teellinck voor de zonde maar tegelijkertijd weer hij hartelijk op de heerlijke genade die er in Christus is voor doodschuldige zondaren.
& 2.3. Een tweede Thomas à Kempis
Op 't Hof stelt in zijn boek Teellinck, een inleiding in kernteksten dat Teellinck in zijn vroomheidsgeschrift 'Sleutel der devotie' een grote hoeveelheid ontleningen aan de 'Navolging van Christus' (Imitatio Christi) van Thomas à Kempis (1380-1471) ter berde heeft gebracht. Teellinck heeft nog meer middeleeuwse bronnen gebruikt. Begrijpelijk is het dat Voetius in een voorwoord van het boek van Teellinck 'De worstelingen van een bekeerde zondaar' Teellinck typeert als een tweede Thomas à Kempis.
Teellinck kreeg in Udemans die predikant was te Zierikzee een medestander in zijn opvattingen over een verdere reformatie (nadere reformatie). Teellinck zette zich in voor een juiste sabbatviering, de huisgodsdienst, het lezen en overdenken van de Schrift en het in praktijk brengen van de Godzaligheid.
& 3.1. De opvatting van Teellinck omtrent het avondmaal
Andries Knevel heeft een boek geschreven over de opvatting van Teellinck omtrent het avondmaal. Dit boek heet 'Ruim van hart. Willem Teellinck en de praktijk van het heilig avondmaal'. Teellinck gaf de doop en het avondmaal een reformatorisch gewicht mee. Zo lezen we in de catechismus wat nu de goede viering is van de sabbat. Daar staat in vraag 103: 'Wat gebiedt God in het vierde gebod? Antwoord: Ten eerste dat gezorgd wordt voor het in stand houden van de dienst van het Woord en van de scholen, en dat ik vooral op de sabbat, dat is op de rustdag, trouw tot Gods gemeente zal komen om Gods Woord te horen, de sacramenten te gebruiken'. Een goede sabbatsviering is dus vooral geestelijk van aard. Het gaat om een getrouw opkomen tot de gemeente om het Woord te horen en de sacramenten te gebruiken. Let op het meervoud. Als we gedoopt zijn kunnen we dit sacrament gebruiken als pleitgrond en als we belijdenis gedaan hebben dan staat de weg naar het avondmaal open. Belijdenis doet men niet zo maar! Het hoort een zaak van het hart te zijn. Veel christenen blijven halverwege steken. Ze zijn gedoopt en doen belijdenis maar dan... Men doet belijdenis van de waarheid met het hoofd in de hoop dat het hart zal volgen. Helaas is er vaak geen sprake van een klem maar eerder van een rem. Wie belijdenis doet vraagt toegang tot het avondmaal. Zonder een waar geloof doet men dus eigenlijk geen belijdenis.
& 3.2. Teellinck sprak met twee woorden
Knevel laat in zijn boek zien dat Teellinck over het avondmaal met twee woorden sprak. Scherp ontmaskerde hij mensen die automatisch aangingen maar ook zij die afbleven wees hij terecht. Met veel invoelingsvermogen ging Teellinck in op de bezwaren van bekommerden en bezwaarden die wel aan willen gaan, maar vrezen om zich een oordeel te eten en te drinken. Met vreugde memoreert Teellinck dat er in een aantal wijkgemeenten honderden en in enkele wijkgemeenten meer dan duizend mensen aangaan. Teellinck klaagt er wel over dat het vaak zo oppervlakkig gebeurt. Knevel merkt op dat het de verdienste is van Teellinck dat hij ondanks slechte ervaringen die hij had niet tot een negatieve benadering van het avondmaal is gekomen. Teellinck heeft er alles aan gedaan om de hele gemeente de weg naar het avondmaal te wijzen en te openen; hij was niet tevreden, dan wanneer de gehele gemeente op de juiste wijze, met het bruiloftskleed, aanging.
& 3.3. Bueren-kout
Bueren-kout is een boekje waarin Teellinck verzonnen gesprekken tussen Timotheus (Teellinck zelf) en diens buurman beschrijft. In het zevende gesprek komt het avondmaal ter sprake. De buurman N is passend gaan leven maar gaat niet naar het avondmaal. Timotheus wijst hem op het grote belang van het avondmaal. Dat heeft Jezus ingesteld in de nacht dat Hij verraden werd. De buurman durft niet naar het avondmaal want dan verplicht men zich tot een nieuwe gehoorzaamheid richting God die men niet kan waarmaken.
Timotheus vraagt de buurman of hij dan voor altijd wil buiten blijven. Wie zich hier op aarde niet verbindt aan God, zal hiernamaals niet in Zijn heerlijkheid komen. Bovendien is de buurman gedoopt en in de doop vraagt God ook om onze gehoorzaamheid om Hem met het gehele hart te dienen. Buurman erkent dit. Buurman belooft naar het avondmaal te zullen gaan maar hij is bang dat de kerkenraad hem het moeilijk zal maken als hij een verzoek doet om naar het avondmaal te gaan. Timotheus wijst buurman N erop dat de kerkenraad hem vriendelijk zal behandelen en dat de satan er alles aan doet om christenen te laten eten van de verboden vruchten maar o wee als ze begeren om te eten van de boom van het leven.
Dit geeft stukje geeft aan hoe belangrijk Teellinck het avondmaal vond. Het is het laatste geschenk dat Jezus Zijn gemeente gaf voor Hij stierf, opstond en ten hemel voer. Jezus gaf dit geschenk pas in de nacht dat Hij verraden werd. Toen wilde Hij Zijn kinderen geestelijke spijzen en drank geven.
& 4 De Reformatorische drieslag: doop, belijdenis en avondmaal
In een interview in Terdege van 5 september 2018 over het belijdenis doen merkt ds P den Ouden, predikant van de HHG van Katwijk op: Ten tijde van de Reformatie en daarna werden doop, belijdenis en avondmaal meer als een eenheid gezien. Bij de oudvader Teellinck gingen er ruim duizend mensen aan het avondmaal. Hij zal bij een aantal zijn aarzelingen hebben gehad. Maar hij zocht de oplossing niet in het afhouden, maar in het oproepen tot bekering. Dat lijkt ook mij de juiste weg. Gaandeweg ontstond er meer een afstand tussen belijdenis en avondmaal (...) Mogelijk heeft de toenemende aandacht voor de individu een rol gespeeld, meent de predikant. Steeds nadrukkelijker werd de vraag gesteld: is het wel voor mij? Waarbij de mens vaak meer op zichzelf geworpen werd. De Reformatoren hebben zich met de toe-eigeningsvragen niet zo uitvoerig beziggehouden. Ze hadden het minder over de mens en meer over Christus en de belofte en dat moeten we als dienaren van het Woord ook doen volgens ds. P. den Ouden.
& 1 De opzet van deze korte studie
Prof. dr. W. J. op 't Hof, die een groot kenner is van de Nadere Reformatie, heeft diverse dikke boeken geschreven over Willem Teellinck. Het boek van Op 't Hof 'Teellinck, een inleiding met kernteksten', willen we aanstippen (& 2.1- 2.3) om vervolgens Teellinck zijn avondmaalsvisie te bespreken aan de hand van het boek van Andries Knevel 'Ruim van hart. Willem Teellinck en de praktijk van het heilig avondmaal' (& 3.1- 3.3) en tot slot eindigen we met een interview met ds. P den Ouden in het Terdege (& 4) over belijdenis doen en de relatie tot het avondmaal. P den Ouden stemt in met wat Knevel schrijft in zijn boek over de avondmaalsvisie van Teellinck. Hij kan zich goed vinden in deze visie en acht die goed gereformeerd.
& 2.1 De vorming van Teellinck
Teellinck werd geboren in 1579 in Zierikzee. Hij studeerde in Leiden rechten en later theologie. Tijdens zijn studie worstelde hij met de vraag welke stroming binnen de christelijke religie de waarheid bezat. Teellinck was van de gegoede stand en maakte diverse studiereizen naar het buitenland. Hij ging onder andere naar Engeland. Op 't Hof stelt dat Teellinck beïnvloed is door het Puritanisme (met Engeland als bakermat en Willem Perkins als vader) en door een briefwisseling met de hoogleraar in Leiden Fransiscus Junius tegen wie hij in een brief zijn twijfel uitte over welke stroming binnen de christelijke religie het bij het juist eind heeft. Op 't Hof stelt dat hij door Junius uit de ergste nood gehaald is en dat zijn ervaringen met het Puritanisme de beslissende wending in zijn leven gegeven hebben. In Engeland kreeg het geloof handen en voeten.
& 2.2. Zijn leven als predikant
Zijn eerste gemeente die hij diende was de gemeente van Haamstede en Burg. Zijn tweede gemeente was die te Middelburg. Teellinck was een predikant die het als zijn bijzondere roeping voelde om de puriteinse vroomheid, die hij zelf in Engeland had leren kennen, in de Nederlanden te bevorderen. Met zijn eigen bekering ondergaan in het puriteinse klimaat vers in het geheugen streefde hij de puritanisering van de Nederlandse kerk en de maatschappij na. Teellinck was bewogen met zijn gemeenteleden op weg en reis naar de eeuwigheid. Hij wees hen op de ernst van het leven. Het geloof is niet zozeer een zaak van het verstand maar ook van het hart, stelde Teellinck. Daarnaast moet het geloof ook handen en voeten krijgen in de praktijk van het leven. Ernstig waarschuwde Teellinck voor de zonde maar tegelijkertijd weer hij hartelijk op de heerlijke genade die er in Christus is voor doodschuldige zondaren.
& 2.3. Een tweede Thomas à Kempis
Op 't Hof stelt in zijn boek Teellinck, een inleiding in kernteksten dat Teellinck in zijn vroomheidsgeschrift 'Sleutel der devotie' een grote hoeveelheid ontleningen aan de 'Navolging van Christus' (Imitatio Christi) van Thomas à Kempis (1380-1471) ter berde heeft gebracht. Teellinck heeft nog meer middeleeuwse bronnen gebruikt. Begrijpelijk is het dat Voetius in een voorwoord van het boek van Teellinck 'De worstelingen van een bekeerde zondaar' Teellinck typeert als een tweede Thomas à Kempis.
Teellinck kreeg in Udemans die predikant was te Zierikzee een medestander in zijn opvattingen over een verdere reformatie (nadere reformatie). Teellinck zette zich in voor een juiste sabbatviering, de huisgodsdienst, het lezen en overdenken van de Schrift en het in praktijk brengen van de Godzaligheid.
& 3.1. De opvatting van Teellinck omtrent het avondmaal
Andries Knevel heeft een boek geschreven over de opvatting van Teellinck omtrent het avondmaal. Dit boek heet 'Ruim van hart. Willem Teellinck en de praktijk van het heilig avondmaal'. Teellinck gaf de doop en het avondmaal een reformatorisch gewicht mee. Zo lezen we in de catechismus wat nu de goede viering is van de sabbat. Daar staat in vraag 103: 'Wat gebiedt God in het vierde gebod? Antwoord: Ten eerste dat gezorgd wordt voor het in stand houden van de dienst van het Woord en van de scholen, en dat ik vooral op de sabbat, dat is op de rustdag, trouw tot Gods gemeente zal komen om Gods Woord te horen, de sacramenten te gebruiken'. Een goede sabbatsviering is dus vooral geestelijk van aard. Het gaat om een getrouw opkomen tot de gemeente om het Woord te horen en de sacramenten te gebruiken. Let op het meervoud. Als we gedoopt zijn kunnen we dit sacrament gebruiken als pleitgrond en als we belijdenis gedaan hebben dan staat de weg naar het avondmaal open. Belijdenis doet men niet zo maar! Het hoort een zaak van het hart te zijn. Veel christenen blijven halverwege steken. Ze zijn gedoopt en doen belijdenis maar dan... Men doet belijdenis van de waarheid met het hoofd in de hoop dat het hart zal volgen. Helaas is er vaak geen sprake van een klem maar eerder van een rem. Wie belijdenis doet vraagt toegang tot het avondmaal. Zonder een waar geloof doet men dus eigenlijk geen belijdenis.
& 3.2. Teellinck sprak met twee woorden
Knevel laat in zijn boek zien dat Teellinck over het avondmaal met twee woorden sprak. Scherp ontmaskerde hij mensen die automatisch aangingen maar ook zij die afbleven wees hij terecht. Met veel invoelingsvermogen ging Teellinck in op de bezwaren van bekommerden en bezwaarden die wel aan willen gaan, maar vrezen om zich een oordeel te eten en te drinken. Met vreugde memoreert Teellinck dat er in een aantal wijkgemeenten honderden en in enkele wijkgemeenten meer dan duizend mensen aangaan. Teellinck klaagt er wel over dat het vaak zo oppervlakkig gebeurt. Knevel merkt op dat het de verdienste is van Teellinck dat hij ondanks slechte ervaringen die hij had niet tot een negatieve benadering van het avondmaal is gekomen. Teellinck heeft er alles aan gedaan om de hele gemeente de weg naar het avondmaal te wijzen en te openen; hij was niet tevreden, dan wanneer de gehele gemeente op de juiste wijze, met het bruiloftskleed, aanging.
& 3.3. Bueren-kout
Bueren-kout is een boekje waarin Teellinck verzonnen gesprekken tussen Timotheus (Teellinck zelf) en diens buurman beschrijft. In het zevende gesprek komt het avondmaal ter sprake. De buurman N is passend gaan leven maar gaat niet naar het avondmaal. Timotheus wijst hem op het grote belang van het avondmaal. Dat heeft Jezus ingesteld in de nacht dat Hij verraden werd. De buurman durft niet naar het avondmaal want dan verplicht men zich tot een nieuwe gehoorzaamheid richting God die men niet kan waarmaken.
Timotheus vraagt de buurman of hij dan voor altijd wil buiten blijven. Wie zich hier op aarde niet verbindt aan God, zal hiernamaals niet in Zijn heerlijkheid komen. Bovendien is de buurman gedoopt en in de doop vraagt God ook om onze gehoorzaamheid om Hem met het gehele hart te dienen. Buurman erkent dit. Buurman belooft naar het avondmaal te zullen gaan maar hij is bang dat de kerkenraad hem het moeilijk zal maken als hij een verzoek doet om naar het avondmaal te gaan. Timotheus wijst buurman N erop dat de kerkenraad hem vriendelijk zal behandelen en dat de satan er alles aan doet om christenen te laten eten van de verboden vruchten maar o wee als ze begeren om te eten van de boom van het leven.
Dit geeft stukje geeft aan hoe belangrijk Teellinck het avondmaal vond. Het is het laatste geschenk dat Jezus Zijn gemeente gaf voor Hij stierf, opstond en ten hemel voer. Jezus gaf dit geschenk pas in de nacht dat Hij verraden werd. Toen wilde Hij Zijn kinderen geestelijke spijzen en drank geven.
& 4 De Reformatorische drieslag: doop, belijdenis en avondmaal
In een interview in Terdege van 5 september 2018 over het belijdenis doen merkt ds P den Ouden, predikant van de HHG van Katwijk op: Ten tijde van de Reformatie en daarna werden doop, belijdenis en avondmaal meer als een eenheid gezien. Bij de oudvader Teellinck gingen er ruim duizend mensen aan het avondmaal. Hij zal bij een aantal zijn aarzelingen hebben gehad. Maar hij zocht de oplossing niet in het afhouden, maar in het oproepen tot bekering. Dat lijkt ook mij de juiste weg. Gaandeweg ontstond er meer een afstand tussen belijdenis en avondmaal (...) Mogelijk heeft de toenemende aandacht voor de individu een rol gespeeld, meent de predikant. Steeds nadrukkelijker werd de vraag gesteld: is het wel voor mij? Waarbij de mens vaak meer op zichzelf geworpen werd. De Reformatoren hebben zich met de toe-eigeningsvragen niet zo uitvoerig beziggehouden. Ze hadden het minder over de mens en meer over Christus en de belofte en dat moeten we als dienaren van het Woord ook doen volgens ds. P. den Ouden.