Een korte impressie
Waarom vergeeft God niet zonder meer? Waarom stierf Christus voor onze zonden? In deze wetenschappelijke studie gaan we op zoek naar een antwoord. We gaan daarvoor ver terug in de tijd, maar dat blijkt verrassende antwoorden op te leveren. We luisteren naar Anselmus, aartsbisschop van Canterbury (1033-1109). Hij schreef een boek Waarom God mens werd (in het Latijn: Cur Deus Homo). In dit boek maakt hij duidelijk waarom God niet zonder meer vergeeft. Er is al veel over dit boek geschreven, maar toch werpt deze studie een ander licht op Anselmus’ betoog, mede op grond van nieuwe historische inzichten. Dat geldt met name voor de rol van gerechtigheid en genoegdoening.
Bernard van Vreeswijk (1970) is predikant van de protestantse gemeente te Scheveningen. Hij heeft een aantal wetenschappelijke artikelen over Anselmus geschreven. Verder is hij is al jarenlang betrokken bij het kerkelijk jeugdwerk in Nederland en Oost-Europa, met name bij het ontwikkelen van catechesemethoden.
Vergeving en herstel
Op de voorkant staat bovenaan een beeld van Anselmus. Dit standbeeld staat in Canterbury. In dit proefschrift gaat het over Anselmus (1033-1109) en zijn visie op de verzoening. De vraag is of Anselmus nog steeds een standbeeld verdient of valt hij van zijn sokkel? In de moderne cultuur denkt men namelijk anders over vergeven dan Anselmus deed. God vergeeft gewoon omdat Hij liefdevol is maar waarom werd God dan mens (Cur Deus Homo) zou Anselmus zeggen? Anselmus sprak namelijk niet alleen over vergeving maar ook over herstel en daarom werd Christus mens. Om die reden staat er achter het woord vergeving in oranjeletters: herstel. Vergeving wordt ingekleurd door herstel. In dit proefschrift onderzoekt Van Vreeswijk hoe relevant deze visie van Anselmus is voor de modern westerse cultuur.
Drie gesprekspartners
Van Vreeswijk heeft drie recente gesprekspartners uitgekozen die hun opvatting hebben over genoegdoening. Fiddes vindt dat genoegdoening van Jezus niet noodzakelijk is. Jezus heeft ons laten zien dat wij berouw moeten hebben jegens God. Hij kan zich niet vinden in de verzoeningsleer van Anselmus. Gunton waardeert de visie van Anselmus op gerechtigheid maar betrekt die op heel de schepping. God wil heel de schepping herstellen. Swinburne vindt dat genoegdoening goed is maar het is niet noodzakelijk.
Anselmus zelf
Vervolgens bekijkt Van Vreeswijk Anselmus zelf op het punt van gerechtigheid en genoegdoening. Vaak is Anselmus beoordeeld vanuit zijn historische context. Gerechtigheid zou dan binnen een feodale samenleving inhouden dat een heer aangetast is in zijn eer door een onderhorige die bijvoorbeeld zijn grond schond. Ook wordt gerechtigheid nogal eens gedefinieerd vanuit de eerdere werken: Proslogion of De Veritate en dan ingelezen in Cur Deus Homo. Van Vreeswijk bewandelt die weg niet maar na deze wel verkend te hebben komt hij tot de conclusie dat Anselmus in Cur Deus Homo een eigen nieuwe weg bewandelt en die route volgt hij om die reden. Van Vreeswijk concludeert dat gerechtigheid wil zeggen dat God recht doet en dat rechtdoen ook het schone omvat. Vergelijk het met het eerste scheppingsverhaal waar God zag dat het goed was en toen Hij de mens had geschapen zag God dat het zeer goed was. Goed is hier niet alleen ethisch (moreel goed) bedoeld maar ook esthetisch (schoon). Dus goed van alle kanten bekeken.
Gods gerechtigheid en de Schrift
Daarna onderzoekt Van Vreeswijk de Schrift op het punt van de gerechtigheid. Gerechtigheid in de zin van genoegdoening komen we tegen in het Oude Testament bij de offerdienst uit Leviticus en in het Nieuwe Testament in de brief de Hebreeën, Daar gaat over het Offer van Jezus. Het meest helder is volgens Van Vreeswijk Jesaja 53:10 waar gesproken wordt over het schuldoffer (asjam). Het schuldoffer suggereert dat het leven gegeven wordt om zo te voldoen aan de schuldverplichting die ontstaan is door menselijke zonde (172).
Het nieuwe perspectief op Paulus
Van Vreeswijk bespreekt het nieuwe perspectief op het begrip gerechtigheid bij Paulus. Volgens Luther en de reformatoren houdt gerechtigheid in bij Paulus dat God de zondaar vrijspreekt door het geloof in Christus en dat Paulus waarschuwt voor de Joodse overmoed om door de werken een gerechtigheid voor God op te bouwen. Sanders stelt dat Luther de positie van de Joodse wereld verward heeft met die van de Roomse wereld. De Joden wisten dat ze al in het verbond waren en hielden de wet uit dankbaarheid.
Het begrip gerechtigheid heeft meerdere kanten
Van Vreeswijk laat zien dat er meerder bijbelse kanten zijn aan het begrip gerechtigheid. Namelijk dat in een persoonlijke verhouding tussen personen de gerechtigheid kan worden gedaan of nagelaten. Dat God op een rechtvaardige wijze rechtspreekt. Dat de gelovigen bij onrecht dat hen is aangedaan God erbij kunnen roepen om het recht te herstellen. Dat God de zonde vergeeft zoals in de Psalm 51, een boetpsalm, waar David onrecht heeft gedaan in het relationele richting God en de naaste. Als David als zondaar God vraagt om vergeving God Zijn gerechtigheid schenkt. Deze laatste vorm van gerechtigheid heeft Paulus op het oog als hij spreekt over de rechtvaardiging van de goddelozen.
Verwerking van de voorgaande gegevens
Fiddes keurde de visie van Anselmus op genoegdoening af maar Gunton en Swinburne achtten deze visie juist wel nuttig voor de moderne mens. Volgens Swinburne geeft Anselmus een rationeel geldige visie op het belang van herstel. Van Vreeswijk bekijkt vervolgens hoe relevant de visie van Anselmus is op genoegdoening in onze maatschappij.
Volgens Van Vreeswijk kan de moderne Westerse cultuur die sinds de Verlichting gericht is op een maakbare toekomst leren van herstel een genoegdoening bij Anselmus. Het idee van de Verlichting dat het in de toekomst alleen maar beter gaat worden, heft daarmee het onrecht dan in het verleden gedaan is niet op. Neem de Goud Eeuw. Ook toen waren er mindere kanten bijvoorbeeld de slavernij. Ook het begrip herstel is toepasbaar in persoonlijke relaties. Maar helaas is in de moderne maatschappij God verbleekt tot een iets wat er weer voor zorgt dat er geen zicht is op onze door de zonde verstoorde relatie met God. Een persoon kun je namelijk kwetsen en een iets niet.
Anselmus stelt dat God ook de gevallen mens ziet als een parel. Gods is goed voor zondaren en daarom is Hij het waard dat Hij van ons ontvangt waar Hij niet alleen als onze Schepper maar ook als en goeddoend God recht op heeft dat wij Hem dienen. Van Vreeswijk concludeert dat door onze gebroken relatie met God er genoegdoening nodig is. Om die reden wil Christus (God) men worden.
Tot slot
Dit proefschrift leest niet bepaald gemakkelijk. Dat is logisch want er worden vele opvattingen over Anselmus besproken en weerlegd. Mooi vind ik de studie over het begrip gerechtigheid in de Bijbel. Dat begrip heeft meerdere kanten namelijk dat God het onrecht straft en opkomt voor zijn volk maar ook dat Hij een rechtvaardige Rechter is die de verdrukten recht doet. Echter de Schrift gaat wel een spade dieper daar wijst Van Vreeswijk zij het wat voorzichtig ook op. Wij allen zijn blijkens Romeinen 3 zondaren en wij kunnen alleen door de genoegdoening van Jezus de welverdiende straf ontlopen. De schrijver van Psalm 130 zegt: "Als u HEERE op de ongerechtigheden let. Heer, wie zal dan staande blijven?". De gevallen mens kan God niets aanbieden dan alleen zijn schuld en zijn lelijke door de zonde geteisterde leven maar God heeft alles gedaan om dat te herstellen. Om die reden werd Jezus mens. Voor hen die in Christus geloven maakt God eens heel zijn schepping nieuw. Dat laatste kunnen we lezen in het slot van het boek Openbaring 21:5 volgens Van Vreeswijk (224).
Waarom vergeeft God niet zonder meer? Waarom stierf Christus voor onze zonden? In deze wetenschappelijke studie gaan we op zoek naar een antwoord. We gaan daarvoor ver terug in de tijd, maar dat blijkt verrassende antwoorden op te leveren. We luisteren naar Anselmus, aartsbisschop van Canterbury (1033-1109). Hij schreef een boek Waarom God mens werd (in het Latijn: Cur Deus Homo). In dit boek maakt hij duidelijk waarom God niet zonder meer vergeeft. Er is al veel over dit boek geschreven, maar toch werpt deze studie een ander licht op Anselmus’ betoog, mede op grond van nieuwe historische inzichten. Dat geldt met name voor de rol van gerechtigheid en genoegdoening.
Bernard van Vreeswijk (1970) is predikant van de protestantse gemeente te Scheveningen. Hij heeft een aantal wetenschappelijke artikelen over Anselmus geschreven. Verder is hij is al jarenlang betrokken bij het kerkelijk jeugdwerk in Nederland en Oost-Europa, met name bij het ontwikkelen van catechesemethoden.
Vergeving en herstel
Op de voorkant staat bovenaan een beeld van Anselmus. Dit standbeeld staat in Canterbury. In dit proefschrift gaat het over Anselmus (1033-1109) en zijn visie op de verzoening. De vraag is of Anselmus nog steeds een standbeeld verdient of valt hij van zijn sokkel? In de moderne cultuur denkt men namelijk anders over vergeven dan Anselmus deed. God vergeeft gewoon omdat Hij liefdevol is maar waarom werd God dan mens (Cur Deus Homo) zou Anselmus zeggen? Anselmus sprak namelijk niet alleen over vergeving maar ook over herstel en daarom werd Christus mens. Om die reden staat er achter het woord vergeving in oranjeletters: herstel. Vergeving wordt ingekleurd door herstel. In dit proefschrift onderzoekt Van Vreeswijk hoe relevant deze visie van Anselmus is voor de modern westerse cultuur.
Drie gesprekspartners
Van Vreeswijk heeft drie recente gesprekspartners uitgekozen die hun opvatting hebben over genoegdoening. Fiddes vindt dat genoegdoening van Jezus niet noodzakelijk is. Jezus heeft ons laten zien dat wij berouw moeten hebben jegens God. Hij kan zich niet vinden in de verzoeningsleer van Anselmus. Gunton waardeert de visie van Anselmus op gerechtigheid maar betrekt die op heel de schepping. God wil heel de schepping herstellen. Swinburne vindt dat genoegdoening goed is maar het is niet noodzakelijk.
Anselmus zelf
Vervolgens bekijkt Van Vreeswijk Anselmus zelf op het punt van gerechtigheid en genoegdoening. Vaak is Anselmus beoordeeld vanuit zijn historische context. Gerechtigheid zou dan binnen een feodale samenleving inhouden dat een heer aangetast is in zijn eer door een onderhorige die bijvoorbeeld zijn grond schond. Ook wordt gerechtigheid nogal eens gedefinieerd vanuit de eerdere werken: Proslogion of De Veritate en dan ingelezen in Cur Deus Homo. Van Vreeswijk bewandelt die weg niet maar na deze wel verkend te hebben komt hij tot de conclusie dat Anselmus in Cur Deus Homo een eigen nieuwe weg bewandelt en die route volgt hij om die reden. Van Vreeswijk concludeert dat gerechtigheid wil zeggen dat God recht doet en dat rechtdoen ook het schone omvat. Vergelijk het met het eerste scheppingsverhaal waar God zag dat het goed was en toen Hij de mens had geschapen zag God dat het zeer goed was. Goed is hier niet alleen ethisch (moreel goed) bedoeld maar ook esthetisch (schoon). Dus goed van alle kanten bekeken.
Gods gerechtigheid en de Schrift
Daarna onderzoekt Van Vreeswijk de Schrift op het punt van de gerechtigheid. Gerechtigheid in de zin van genoegdoening komen we tegen in het Oude Testament bij de offerdienst uit Leviticus en in het Nieuwe Testament in de brief de Hebreeën, Daar gaat over het Offer van Jezus. Het meest helder is volgens Van Vreeswijk Jesaja 53:10 waar gesproken wordt over het schuldoffer (asjam). Het schuldoffer suggereert dat het leven gegeven wordt om zo te voldoen aan de schuldverplichting die ontstaan is door menselijke zonde (172).
Het nieuwe perspectief op Paulus
Van Vreeswijk bespreekt het nieuwe perspectief op het begrip gerechtigheid bij Paulus. Volgens Luther en de reformatoren houdt gerechtigheid in bij Paulus dat God de zondaar vrijspreekt door het geloof in Christus en dat Paulus waarschuwt voor de Joodse overmoed om door de werken een gerechtigheid voor God op te bouwen. Sanders stelt dat Luther de positie van de Joodse wereld verward heeft met die van de Roomse wereld. De Joden wisten dat ze al in het verbond waren en hielden de wet uit dankbaarheid.
Het begrip gerechtigheid heeft meerdere kanten
Van Vreeswijk laat zien dat er meerder bijbelse kanten zijn aan het begrip gerechtigheid. Namelijk dat in een persoonlijke verhouding tussen personen de gerechtigheid kan worden gedaan of nagelaten. Dat God op een rechtvaardige wijze rechtspreekt. Dat de gelovigen bij onrecht dat hen is aangedaan God erbij kunnen roepen om het recht te herstellen. Dat God de zonde vergeeft zoals in de Psalm 51, een boetpsalm, waar David onrecht heeft gedaan in het relationele richting God en de naaste. Als David als zondaar God vraagt om vergeving God Zijn gerechtigheid schenkt. Deze laatste vorm van gerechtigheid heeft Paulus op het oog als hij spreekt over de rechtvaardiging van de goddelozen.
Verwerking van de voorgaande gegevens
Fiddes keurde de visie van Anselmus op genoegdoening af maar Gunton en Swinburne achtten deze visie juist wel nuttig voor de moderne mens. Volgens Swinburne geeft Anselmus een rationeel geldige visie op het belang van herstel. Van Vreeswijk bekijkt vervolgens hoe relevant de visie van Anselmus is op genoegdoening in onze maatschappij.
Volgens Van Vreeswijk kan de moderne Westerse cultuur die sinds de Verlichting gericht is op een maakbare toekomst leren van herstel een genoegdoening bij Anselmus. Het idee van de Verlichting dat het in de toekomst alleen maar beter gaat worden, heft daarmee het onrecht dan in het verleden gedaan is niet op. Neem de Goud Eeuw. Ook toen waren er mindere kanten bijvoorbeeld de slavernij. Ook het begrip herstel is toepasbaar in persoonlijke relaties. Maar helaas is in de moderne maatschappij God verbleekt tot een iets wat er weer voor zorgt dat er geen zicht is op onze door de zonde verstoorde relatie met God. Een persoon kun je namelijk kwetsen en een iets niet.
Anselmus stelt dat God ook de gevallen mens ziet als een parel. Gods is goed voor zondaren en daarom is Hij het waard dat Hij van ons ontvangt waar Hij niet alleen als onze Schepper maar ook als en goeddoend God recht op heeft dat wij Hem dienen. Van Vreeswijk concludeert dat door onze gebroken relatie met God er genoegdoening nodig is. Om die reden wil Christus (God) men worden.
Tot slot
Dit proefschrift leest niet bepaald gemakkelijk. Dat is logisch want er worden vele opvattingen over Anselmus besproken en weerlegd. Mooi vind ik de studie over het begrip gerechtigheid in de Bijbel. Dat begrip heeft meerdere kanten namelijk dat God het onrecht straft en opkomt voor zijn volk maar ook dat Hij een rechtvaardige Rechter is die de verdrukten recht doet. Echter de Schrift gaat wel een spade dieper daar wijst Van Vreeswijk zij het wat voorzichtig ook op. Wij allen zijn blijkens Romeinen 3 zondaren en wij kunnen alleen door de genoegdoening van Jezus de welverdiende straf ontlopen. De schrijver van Psalm 130 zegt: "Als u HEERE op de ongerechtigheden let. Heer, wie zal dan staande blijven?". De gevallen mens kan God niets aanbieden dan alleen zijn schuld en zijn lelijke door de zonde geteisterde leven maar God heeft alles gedaan om dat te herstellen. Om die reden werd Jezus mens. Voor hen die in Christus geloven maakt God eens heel zijn schepping nieuw. Dat laatste kunnen we lezen in het slot van het boek Openbaring 21:5 volgens Van Vreeswijk (224).