The cacophony of “empty talk” (kenophōnia) and “newspeak” (kainophōnia)Vincent of Lérins, his view on the tradition and exegesis of 1 Timothy 6:20, in his role as a Gallo-Roman aristocratic clergyman
C. (Corrie) Hoogerland-van de Pol
Samenvatting van dit proefschrift:
Vincentius en zijn visie op de traditie en exegese van 1 Timotheüs 6:20
Vincentius (ca. 380-450), afkomstig uit Gallo-Romeinse aristocratische kringen, leefde enige tijd als monnik op het Zuid-Franse eiland Lérins. Zijn belangrijke spreuk, dat ‘we in de kerk moeten vasthouden aan wat overal, altijd en door allen geloofd is’, wordt het best begrepen tegen de achtergrond van de destijds actuele discussie over de christologie. Vincentius geeft blijk van verantwoordelijkheidsgevoel voor de eenheid in de kerk. Hij geeft namelijk in zijn Commonitorium (‘Geheugensteun’) een uitleg van de christologie en vult deze aan met Excerpta (‘Uittreksels’) uit geschriften van Augustinus. Tevens streeft Vincentius naar eenheid tussen de Griekssprekende en Latijnsprekende kerken door nieuwe dogmatische formuleringen uit te leggen, zoals homoousios (‘van hetzelfde wezen').
Daarnaast benadrukt Vincentius het belang van het bewaren van de traditie en gebruikt hij 1 Timotheüs 6:20 als argument: ‘Bewaak wat je in bewaring is gegeven, terwijl je ontheiligende nieuwsprekerij vermijdt.’ Deze tekst was oorspronkelijk echter niet gericht tegen nieuwsprekerij, maar tegen leegsprekerij, waarmee onder anderen door Paulus verwezen werd naar het versierend redevoeren van de retorische stroming van de ‘Tweede Sofistiek’. In het Grieks van die tijd klinken de (verschillend geschreven) woorden ‘nieuwsprekerij’, kainofōnia, en ‘leegsprekerij’, kenofōnia, hetzelfde. De Latijnse Bijbelhandschriften vertalen unaniem kenofōnia (leegsprekerij) als vocum novitates (nieuwsprekerij). Deze door Vincentius gebruikte vertaling gaf hem een argument om het invoeren van vernieuwingen in de kerk af te raden, waaruit tevens zijn Romeinse, behoudende mentaliteit blijkt. Deze combineert hij met zijn christelijke identiteit en gebruikt hij om de Niceense theologie (verwoord op het concilie van Nicea in 325), te bewaren.
Stellingen
1. Vincentius’ geschrift de Excerpta (‘Uittreksels’) moet geïnterpreteerd worden tegen de achtergrond van het Commonitorium (‘Geheugensteun’) en zijn adagium dat stelt dat er ‘evenzeer juist in de katholieke kerk in hoge mate zorg voor moet worden gedragen dat we vasthouden aan wat overal, altijd en door allen geloofd is.’
2. Vincentius een semipelagiaan te noemen is anachronistisch en doet geen recht aan zijn rol als bruggenbouwer tussen de hele Grieks- en Latijnstalige kerk betreffende de dogma’s van de drieeenheid en christologie.
3. Vincentius concretiseert zijn concept van ‘voortgang in de religie’ (profectus religionis) door toe te staan dat ‘een nieuwe benaming’ (nova appellatio) gegeven wordt aan een nog niet goed begrepen leerstuk, zoals de drie-eenheid (Commonitorium 23). Daarnaast concretiseert hij deze ‘nieuwe benaming’ door daarvan zelf een actueel voorbeeld te geven met zijn aanbeveling van het tot dan toe onbekende woord consubstantialis (Excerpta prologus 46-52).
4. Vincentius herschrijft met zijn tijdbetrokken exegese van 1 Timotheüs 6:20 de oorspronkelijke Paulijnse antisofistische discussie tegen leegsprekerij.
5. De introductie van het vierde-eeuwse neologisme καινοφωνία (kainofōnia, nieuwsprekerij) is een belangrijk markeringspunt in de discussie tegen heterodoxie: heterodoxen worden daarna meer en meer beticht van ‘het invoeren van vernieuwingen’.
6. In de Latijnse teksttraditie werd in 1 Timotheüs 6:20, waarschijnlijk onopzettelijk, vocum novitates (nieuwe beweringen) gelezen als vertaling van het Griekse κενοφωνία (kenofōnia, leegsprekerij), dat exact hetzelfde klonk als καινοφωνία (kainofōnia, nieuwsprekerij).
7. Het bleef tot nu toe onderbelicht dat Romeinse termen, zoals mos maiorum en a maioribus tradita, in Vincentius’ Commonitorium en daarnaast de drie criteria uit Vincentius’ adagium, universitas (het geheel), antiquitas (de oudheid) en consensio (de overeenstemming), belangrijke aanwijzingen vormen voor zijn Romeinse mentaliteit.
8. Eerder dan Vincentius toetste Solinus (vermoedelijk ca. 350) de waarheid van wat hij schrijft aan de criteria antiquitas, universitas en constantia veritatis (Polyhistor, praefatio 5-7). Ook bij hem treffen we dezelfde Romeinse afkeer aan tegen nieuwlichterij, samenvallend met de introductie van het neologisme καινοφωνία (kainofōnia).
9. Op basis van de Griekse grondtekst legt Erasmus, als eerste in de vroeg-moderne tijd, 1 Timotheüs 6:20 uit volgens de oorspronkelijke bedoeling van de Pastorale Brieven in een antisofistisch discours, door ‘lege praatzucht’ (inanis loquacitas) en ‘sofistische discussies’ (sophisticae altercationes) als bedreigingen te zien voor het bewaren van het geloof (depositum custodi). Daarnaast ziet hij nieuwe leerstukken (nova dogmata) als bedreiging van het geloof, waaruit blijkt dat Erasmus tevens rekent met de lezing vocum novitatesin de Latijnse tekst (In epistolam Pauli Apostoli ad Timotheum priorem paraphrasis, 1 Tim. 6:20).
10. De overeenkomst tussen Vincentius en George Orwell is dat beiden ‘Newspeak’ als bedreiging zien van hun wereld; het verschil is dat in Vincentius’ tijd het aantal uitdrukkingen van ‘Newspeak’ toeneemt (Commonitorium 21.1), maar dat dit in Orwells utopische wereld juist beperkter wordt (naar Orwell, 1984 ‘Appendix: The Principles of Newspeak’: ‘Newspeak, indeed, differed from most all other languages in that its vocabulary grew smaller instead of larger every year’).
11. De reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi te Utrecht heeft haar verenigingslied gebaseerd op de Latijnse Vulgaatvertaling van 1 Timotheüs 6:20. Wil zij werkelijk Bijbelgetrouw zijn, dan doet zij er goed aan de frase vocum novitates te vervangen door de correcte vertaling van κενοφωνία (kenofōnia): inaniloquias.
12. De puinhopen van de kerkelijke verdeeldheid in protestants Nederland kunnen geruimd worden door het gebed tot eenheid (cf. Joh. 17), milde harten en een ruime dosis Vincentius.
Hoe roomsen hem zien:
DE WARE KATHOLIE
Er is zeer weinig bekend over de details van het leven van Saint Vincent of Vincentius van Lerins. Deze nederige heilige van eind 4e tot midden 5eeeuw na Christus was een Galliër (territorium van het moderne Frankrijk) die lid was van het beroemde klooster van Lerins op het eiland voor de kust van Zuid-Frankrijk, zowel bekend als het eiland Lerins als het eiland St. Honorat. Dit gewaardeerde centrum van christelijke spiritualiteit en wetenschap was ook de thuisbasis van Vincents tijdgenoten, de heilige Honaoratus, die achtereenvolgens bisschop van Arles en Faustus was, en ook de heilige Hilary, de vrome bisschop van Poitiers. Vincent is vooral bekend om zijn verhandeling die bekend staat als de "Commonitory", met als ondertitel "For the Antiquity and Universality of the Catholic Faith Against the Profane Novelties of all Heresies", geschreven rond 434 n. Chr. Het volgende is een uittreksel van dit geweldige werk.
".hij is de ware en oprechte katholiek die de waarheid van God liefheeft, die de Kerk liefheeft, die het Lichaam van Christus liefheeft, die de goddelijke religie en het katholieke geloof boven alles acht, boven het gezag, boven aanzien, boven het genie , boven de welsprekendheid, boven de filosofie, van welke man dan ook; die door dit alles licht werpt, en standvastig en gevestigd in het geloof blijft, vastbesloten is dat te geloven, en dat alleen, waarvan hij zeker weet dat de katholieke kerk er universeel en sinds de oudheid aan heeft vastgehouden; maar dat welke nieuwe en ongehoorde leer hij ook zal vinden die heimelijk is geïntroduceerd door de een of de ander, naast die van alle, of in strijd met die van alle heiligen, dit, zal hij begrijpen, geen betrekking heeft op religie, maar is toegestaan als proef, vooral geïnstrueerd door de woorden van de gezegende apostel Paulus, die aldus schrijft in zijn eerste brief aan de Korintiërs: 'Er moeten noodzakelijkerwijs ketterijen zijn, opdat zij die goedgekeurd zijn onder u openbaar gemaakt kunnen worden', alsof hij zou zeggen: Dit is de reden waarom de auteurs van Heresies niet onmiddellijk door God worden geworteld, namelijk dat zij die worden goedgekeurd, openbaar kunnen worden gemaakt; dat wil zeggen, dat het voor elk individu duidelijk kan zijn hoe vasthoudend en trouw en standvastig hij is in zijn liefde voor het katholieke geloof " dat zij die worden goedgekeurd, mogen worden geopenbaard; dat wil zeggen, dat het voor elk individu duidelijk kan zijn hoe vasthoudend en trouw en standvastig hij is in zijn liefde voor het katholieke geloof " dat zij die worden goedgekeurd, mogen worden geopenbaard; dat wil zeggen, dat het voor elk individu duidelijk kan zijn hoe vasthoudend en trouw en standvastig hij is in zijn liefde voor het katholieke geloof Bron: https://www.agapebiblestudy.com/documents/The%20True%20Catholic.htm
Uit de geschriften van de heilige priester Vincentius van Lérins († vóór 450)
De ontwikkeling van de christelijke leer
Is binnen de kerk van Christus een ontwikkeling in de leer niet mogelijk? Zeker, en wel in grote mate.
Wie is immers zo afgunstig op de mensen en zo vol haat jegens God dat hij deze ontwikkeling probeert te verhinderen? Maar dan moet het wel een ontwikkeling van het geloof zijn en geen verandering. Er is sprake van een ontwikkeling, als iets innerlijk groeit; van verandering echter, als het een uit het ander tot iets nieuws omgevormd wordt.
Daarom moeten bij het voortschrijden van de tijd en de jaren – zowel bij de enkeling als bij allen, zowel bij één persoon als in de gehele kerk – inzicht, kennis en wijsheid in hoge mate groeien en zich krachtig ontwikkelen. Maar dit vindt dan wel in elk geval plaats binnen de gestelde grenzen, dat wil zeggen: binnen dezelfde leer, met dezelfde betekenis en dezelfde inhoud.
De ontwikkeling van de godsdienst volgt dezelfde weg als die van het lichaam. Ook al groeien en ontwikkelen zich in de loop van de jaren de delen van het lichaam, toch blijft het lichaam altijd wat het was. Er is een groot verschil tussen de bloei van de jeugd en de rijpheid van de ouderdom. Toch gaat het bij iemand die nu een grijsaard is maar vroeger een jongeman, om een en dezelfde persoon. Ook al verandert de gestalte en het uiterlijk van die éne man, toch blijft hij in wezen en persoon dezelfde.
De ledematen van een zuigeling zijn klein, die van jonge mensen komen tot volle groei, maar het blijven steeds dezelfde ledematen. Het aantal ledematen is bij een kind gelijk aan dat bij een volwassene. Als er dan op rijpere leeftijd nog iets tot ontwikkeling komt, dan was dat reeds aanwezig in de kiem. Er ontwikkelt zich dus op latere leeftijd niets nieuws dat tevoren al niet bij het kind verborgen aanwezig was.
Daarom kan er geen twijfel over bestaan dat bij de ontwikkeling van de mens deze wetmatige en juiste regel gevolgd wordt en bij de groei deze steeds geldende en toch zo schitterende ordening gehandhaafd blijft: met de leeftijd ontwikkelen zich bij een volwassene altijd die delen die door de wijsheid van de Schepper bij een kind reeds tevoren gevormd zijn.
Indien echter een menselijke gestalte gedurende het leven in een geheel andere gedaante verandert of het aantal ledematen toeneemt of vermindert, dan moet het hele lichaam ofwel te gronde gaan ofwel monsterachtige trekken aannemen of in elk geval verzwakken. Zo moet ook de christelijke leer deze wetten van de ontwikkeling volgen: met de jaren moet de leer versterkt worden, met de tijd moet hij uitgroeien en tenslotte zich vervolmaken.
Onze voorouders hebben destijds op deze akker van de kerk het zaad van het geloof als tarwe gezaaid. Het zou toch onbillijk en ongerijmd zijn, als wij, hun nakomelingen, in plaats van de tarwe van de zuivere waarheid van het geloof, het onkruid van dwaling en bedrog zouden oogsten.
Het is veeleer juist en logisch dat er geen tegenstelling is tussen begin en einde, en dat wij van de korenhalmen van het onderricht de rijpe tarwe van de leer oogsten. Wat zich in de loop van de tijd uit het gezaaide heeft ontwikkeld, moet aldus op gelukkige wijze veredeld worden.
(https://dionysiusparochie.nl/news/ter-voorbereiding-van-de-viering-van-de-maandag-20/)
De leer ontwikkelt zichVanaf het eerste begin heeft de Kerk beseft dat het christelijk geloof niet statisch is, zelfs als dit vasthoudt aan een hard kernpunt van geopenbaarde waarheid. Er is een voortdurende ontwikkeling gaande. De klassieke patristische tekst over deze groei gaat terug op St. Vincentius van Lérins (434), die de nadruk legde op trouw aan wat we ontvangen hebben en aan de groei in begrip.
“Maar, zal men zeggen, staat de godsdienst dan niet open voor ontwikkeling in de Kerk van Christus? Juist wel, er moet ontwikkeling zijn, heel veel ontwikkeling. Wie zou zich zo tegen de mensheid en God keren om zich daartegen te verzetten? Maar er moet wel een voorbehoud gemaakt worden; deze ontwikkeling moet een echte ontwikkeling voor het geloof betekenen en geen verandering: het kenmerkende van ontwikkeling is dat ieder element groeit en toch zichzelf blijft, terwijl het kenmerkende van verandering is dat iets zich omvormt in iets anders. Geef daarom begrip, kennis en wijsheid de gelegenheid te groeien en grote vorderingen te maken, zowel bij individuen als bij de gemeenschap, zowel bij particuliere personen als bij de hele Kerk, volgens het stadium of de periode van de geschiedenis - op voorwaarde echter dat het gebeurt geheel in overeenstemming met de bijzondere aard daarvan, dat wil zeggen met dezelfde leer, dezelfde betekenis en dezelfde gedachte”. Vincentius van Lerins, Commonitorium, c. 23. De laatste regel is door het Eerste Vaticaans Concilie aangehaald in Sessie III, hfst.. 4 (Denzinger, 1800).
Ontwikkeling “met dezelfde betekenis en dezelfde gedachte” kan gewoon de ontvouwing zijn van een idee dat al aanwezig is. Bijvoorbeeld, het dogma van Nicea (dat de Zoon “één in wezen” met de Vader is, een uitdrukking die we niet in de Schrift aantreffen) heeft de inhoud verhelderd van een idee dat al expliciet in de Bijbel staat.
Bron: https://womenpriests.org/nl/traditie/dynamic-de-echte-overlevering-in-de-kerk-is-dynamisch-en-groeit/
C. (Corrie) Hoogerland-van de Pol
Samenvatting van dit proefschrift:
Vincentius en zijn visie op de traditie en exegese van 1 Timotheüs 6:20
Vincentius (ca. 380-450), afkomstig uit Gallo-Romeinse aristocratische kringen, leefde enige tijd als monnik op het Zuid-Franse eiland Lérins. Zijn belangrijke spreuk, dat ‘we in de kerk moeten vasthouden aan wat overal, altijd en door allen geloofd is’, wordt het best begrepen tegen de achtergrond van de destijds actuele discussie over de christologie. Vincentius geeft blijk van verantwoordelijkheidsgevoel voor de eenheid in de kerk. Hij geeft namelijk in zijn Commonitorium (‘Geheugensteun’) een uitleg van de christologie en vult deze aan met Excerpta (‘Uittreksels’) uit geschriften van Augustinus. Tevens streeft Vincentius naar eenheid tussen de Griekssprekende en Latijnsprekende kerken door nieuwe dogmatische formuleringen uit te leggen, zoals homoousios (‘van hetzelfde wezen').
Daarnaast benadrukt Vincentius het belang van het bewaren van de traditie en gebruikt hij 1 Timotheüs 6:20 als argument: ‘Bewaak wat je in bewaring is gegeven, terwijl je ontheiligende nieuwsprekerij vermijdt.’ Deze tekst was oorspronkelijk echter niet gericht tegen nieuwsprekerij, maar tegen leegsprekerij, waarmee onder anderen door Paulus verwezen werd naar het versierend redevoeren van de retorische stroming van de ‘Tweede Sofistiek’. In het Grieks van die tijd klinken de (verschillend geschreven) woorden ‘nieuwsprekerij’, kainofōnia, en ‘leegsprekerij’, kenofōnia, hetzelfde. De Latijnse Bijbelhandschriften vertalen unaniem kenofōnia (leegsprekerij) als vocum novitates (nieuwsprekerij). Deze door Vincentius gebruikte vertaling gaf hem een argument om het invoeren van vernieuwingen in de kerk af te raden, waaruit tevens zijn Romeinse, behoudende mentaliteit blijkt. Deze combineert hij met zijn christelijke identiteit en gebruikt hij om de Niceense theologie (verwoord op het concilie van Nicea in 325), te bewaren.
Stellingen
1. Vincentius’ geschrift de Excerpta (‘Uittreksels’) moet geïnterpreteerd worden tegen de achtergrond van het Commonitorium (‘Geheugensteun’) en zijn adagium dat stelt dat er ‘evenzeer juist in de katholieke kerk in hoge mate zorg voor moet worden gedragen dat we vasthouden aan wat overal, altijd en door allen geloofd is.’
2. Vincentius een semipelagiaan te noemen is anachronistisch en doet geen recht aan zijn rol als bruggenbouwer tussen de hele Grieks- en Latijnstalige kerk betreffende de dogma’s van de drieeenheid en christologie.
3. Vincentius concretiseert zijn concept van ‘voortgang in de religie’ (profectus religionis) door toe te staan dat ‘een nieuwe benaming’ (nova appellatio) gegeven wordt aan een nog niet goed begrepen leerstuk, zoals de drie-eenheid (Commonitorium 23). Daarnaast concretiseert hij deze ‘nieuwe benaming’ door daarvan zelf een actueel voorbeeld te geven met zijn aanbeveling van het tot dan toe onbekende woord consubstantialis (Excerpta prologus 46-52).
4. Vincentius herschrijft met zijn tijdbetrokken exegese van 1 Timotheüs 6:20 de oorspronkelijke Paulijnse antisofistische discussie tegen leegsprekerij.
5. De introductie van het vierde-eeuwse neologisme καινοφωνία (kainofōnia, nieuwsprekerij) is een belangrijk markeringspunt in de discussie tegen heterodoxie: heterodoxen worden daarna meer en meer beticht van ‘het invoeren van vernieuwingen’.
6. In de Latijnse teksttraditie werd in 1 Timotheüs 6:20, waarschijnlijk onopzettelijk, vocum novitates (nieuwe beweringen) gelezen als vertaling van het Griekse κενοφωνία (kenofōnia, leegsprekerij), dat exact hetzelfde klonk als καινοφωνία (kainofōnia, nieuwsprekerij).
7. Het bleef tot nu toe onderbelicht dat Romeinse termen, zoals mos maiorum en a maioribus tradita, in Vincentius’ Commonitorium en daarnaast de drie criteria uit Vincentius’ adagium, universitas (het geheel), antiquitas (de oudheid) en consensio (de overeenstemming), belangrijke aanwijzingen vormen voor zijn Romeinse mentaliteit.
8. Eerder dan Vincentius toetste Solinus (vermoedelijk ca. 350) de waarheid van wat hij schrijft aan de criteria antiquitas, universitas en constantia veritatis (Polyhistor, praefatio 5-7). Ook bij hem treffen we dezelfde Romeinse afkeer aan tegen nieuwlichterij, samenvallend met de introductie van het neologisme καινοφωνία (kainofōnia).
9. Op basis van de Griekse grondtekst legt Erasmus, als eerste in de vroeg-moderne tijd, 1 Timotheüs 6:20 uit volgens de oorspronkelijke bedoeling van de Pastorale Brieven in een antisofistisch discours, door ‘lege praatzucht’ (inanis loquacitas) en ‘sofistische discussies’ (sophisticae altercationes) als bedreigingen te zien voor het bewaren van het geloof (depositum custodi). Daarnaast ziet hij nieuwe leerstukken (nova dogmata) als bedreiging van het geloof, waaruit blijkt dat Erasmus tevens rekent met de lezing vocum novitatesin de Latijnse tekst (In epistolam Pauli Apostoli ad Timotheum priorem paraphrasis, 1 Tim. 6:20).
10. De overeenkomst tussen Vincentius en George Orwell is dat beiden ‘Newspeak’ als bedreiging zien van hun wereld; het verschil is dat in Vincentius’ tijd het aantal uitdrukkingen van ‘Newspeak’ toeneemt (Commonitorium 21.1), maar dat dit in Orwells utopische wereld juist beperkter wordt (naar Orwell, 1984 ‘Appendix: The Principles of Newspeak’: ‘Newspeak, indeed, differed from most all other languages in that its vocabulary grew smaller instead of larger every year’).
11. De reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi te Utrecht heeft haar verenigingslied gebaseerd op de Latijnse Vulgaatvertaling van 1 Timotheüs 6:20. Wil zij werkelijk Bijbelgetrouw zijn, dan doet zij er goed aan de frase vocum novitates te vervangen door de correcte vertaling van κενοφωνία (kenofōnia): inaniloquias.
12. De puinhopen van de kerkelijke verdeeldheid in protestants Nederland kunnen geruimd worden door het gebed tot eenheid (cf. Joh. 17), milde harten en een ruime dosis Vincentius.
Hoe roomsen hem zien:
DE WARE KATHOLIE
Er is zeer weinig bekend over de details van het leven van Saint Vincent of Vincentius van Lerins. Deze nederige heilige van eind 4e tot midden 5eeeuw na Christus was een Galliër (territorium van het moderne Frankrijk) die lid was van het beroemde klooster van Lerins op het eiland voor de kust van Zuid-Frankrijk, zowel bekend als het eiland Lerins als het eiland St. Honorat. Dit gewaardeerde centrum van christelijke spiritualiteit en wetenschap was ook de thuisbasis van Vincents tijdgenoten, de heilige Honaoratus, die achtereenvolgens bisschop van Arles en Faustus was, en ook de heilige Hilary, de vrome bisschop van Poitiers. Vincent is vooral bekend om zijn verhandeling die bekend staat als de "Commonitory", met als ondertitel "For the Antiquity and Universality of the Catholic Faith Against the Profane Novelties of all Heresies", geschreven rond 434 n. Chr. Het volgende is een uittreksel van dit geweldige werk.
".hij is de ware en oprechte katholiek die de waarheid van God liefheeft, die de Kerk liefheeft, die het Lichaam van Christus liefheeft, die de goddelijke religie en het katholieke geloof boven alles acht, boven het gezag, boven aanzien, boven het genie , boven de welsprekendheid, boven de filosofie, van welke man dan ook; die door dit alles licht werpt, en standvastig en gevestigd in het geloof blijft, vastbesloten is dat te geloven, en dat alleen, waarvan hij zeker weet dat de katholieke kerk er universeel en sinds de oudheid aan heeft vastgehouden; maar dat welke nieuwe en ongehoorde leer hij ook zal vinden die heimelijk is geïntroduceerd door de een of de ander, naast die van alle, of in strijd met die van alle heiligen, dit, zal hij begrijpen, geen betrekking heeft op religie, maar is toegestaan als proef, vooral geïnstrueerd door de woorden van de gezegende apostel Paulus, die aldus schrijft in zijn eerste brief aan de Korintiërs: 'Er moeten noodzakelijkerwijs ketterijen zijn, opdat zij die goedgekeurd zijn onder u openbaar gemaakt kunnen worden', alsof hij zou zeggen: Dit is de reden waarom de auteurs van Heresies niet onmiddellijk door God worden geworteld, namelijk dat zij die worden goedgekeurd, openbaar kunnen worden gemaakt; dat wil zeggen, dat het voor elk individu duidelijk kan zijn hoe vasthoudend en trouw en standvastig hij is in zijn liefde voor het katholieke geloof " dat zij die worden goedgekeurd, mogen worden geopenbaard; dat wil zeggen, dat het voor elk individu duidelijk kan zijn hoe vasthoudend en trouw en standvastig hij is in zijn liefde voor het katholieke geloof " dat zij die worden goedgekeurd, mogen worden geopenbaard; dat wil zeggen, dat het voor elk individu duidelijk kan zijn hoe vasthoudend en trouw en standvastig hij is in zijn liefde voor het katholieke geloof Bron: https://www.agapebiblestudy.com/documents/The%20True%20Catholic.htm
Uit de geschriften van de heilige priester Vincentius van Lérins († vóór 450)
De ontwikkeling van de christelijke leer
Is binnen de kerk van Christus een ontwikkeling in de leer niet mogelijk? Zeker, en wel in grote mate.
Wie is immers zo afgunstig op de mensen en zo vol haat jegens God dat hij deze ontwikkeling probeert te verhinderen? Maar dan moet het wel een ontwikkeling van het geloof zijn en geen verandering. Er is sprake van een ontwikkeling, als iets innerlijk groeit; van verandering echter, als het een uit het ander tot iets nieuws omgevormd wordt.
Daarom moeten bij het voortschrijden van de tijd en de jaren – zowel bij de enkeling als bij allen, zowel bij één persoon als in de gehele kerk – inzicht, kennis en wijsheid in hoge mate groeien en zich krachtig ontwikkelen. Maar dit vindt dan wel in elk geval plaats binnen de gestelde grenzen, dat wil zeggen: binnen dezelfde leer, met dezelfde betekenis en dezelfde inhoud.
De ontwikkeling van de godsdienst volgt dezelfde weg als die van het lichaam. Ook al groeien en ontwikkelen zich in de loop van de jaren de delen van het lichaam, toch blijft het lichaam altijd wat het was. Er is een groot verschil tussen de bloei van de jeugd en de rijpheid van de ouderdom. Toch gaat het bij iemand die nu een grijsaard is maar vroeger een jongeman, om een en dezelfde persoon. Ook al verandert de gestalte en het uiterlijk van die éne man, toch blijft hij in wezen en persoon dezelfde.
De ledematen van een zuigeling zijn klein, die van jonge mensen komen tot volle groei, maar het blijven steeds dezelfde ledematen. Het aantal ledematen is bij een kind gelijk aan dat bij een volwassene. Als er dan op rijpere leeftijd nog iets tot ontwikkeling komt, dan was dat reeds aanwezig in de kiem. Er ontwikkelt zich dus op latere leeftijd niets nieuws dat tevoren al niet bij het kind verborgen aanwezig was.
Daarom kan er geen twijfel over bestaan dat bij de ontwikkeling van de mens deze wetmatige en juiste regel gevolgd wordt en bij de groei deze steeds geldende en toch zo schitterende ordening gehandhaafd blijft: met de leeftijd ontwikkelen zich bij een volwassene altijd die delen die door de wijsheid van de Schepper bij een kind reeds tevoren gevormd zijn.
Indien echter een menselijke gestalte gedurende het leven in een geheel andere gedaante verandert of het aantal ledematen toeneemt of vermindert, dan moet het hele lichaam ofwel te gronde gaan ofwel monsterachtige trekken aannemen of in elk geval verzwakken. Zo moet ook de christelijke leer deze wetten van de ontwikkeling volgen: met de jaren moet de leer versterkt worden, met de tijd moet hij uitgroeien en tenslotte zich vervolmaken.
Onze voorouders hebben destijds op deze akker van de kerk het zaad van het geloof als tarwe gezaaid. Het zou toch onbillijk en ongerijmd zijn, als wij, hun nakomelingen, in plaats van de tarwe van de zuivere waarheid van het geloof, het onkruid van dwaling en bedrog zouden oogsten.
Het is veeleer juist en logisch dat er geen tegenstelling is tussen begin en einde, en dat wij van de korenhalmen van het onderricht de rijpe tarwe van de leer oogsten. Wat zich in de loop van de tijd uit het gezaaide heeft ontwikkeld, moet aldus op gelukkige wijze veredeld worden.
(https://dionysiusparochie.nl/news/ter-voorbereiding-van-de-viering-van-de-maandag-20/)
De leer ontwikkelt zichVanaf het eerste begin heeft de Kerk beseft dat het christelijk geloof niet statisch is, zelfs als dit vasthoudt aan een hard kernpunt van geopenbaarde waarheid. Er is een voortdurende ontwikkeling gaande. De klassieke patristische tekst over deze groei gaat terug op St. Vincentius van Lérins (434), die de nadruk legde op trouw aan wat we ontvangen hebben en aan de groei in begrip.
“Maar, zal men zeggen, staat de godsdienst dan niet open voor ontwikkeling in de Kerk van Christus? Juist wel, er moet ontwikkeling zijn, heel veel ontwikkeling. Wie zou zich zo tegen de mensheid en God keren om zich daartegen te verzetten? Maar er moet wel een voorbehoud gemaakt worden; deze ontwikkeling moet een echte ontwikkeling voor het geloof betekenen en geen verandering: het kenmerkende van ontwikkeling is dat ieder element groeit en toch zichzelf blijft, terwijl het kenmerkende van verandering is dat iets zich omvormt in iets anders. Geef daarom begrip, kennis en wijsheid de gelegenheid te groeien en grote vorderingen te maken, zowel bij individuen als bij de gemeenschap, zowel bij particuliere personen als bij de hele Kerk, volgens het stadium of de periode van de geschiedenis - op voorwaarde echter dat het gebeurt geheel in overeenstemming met de bijzondere aard daarvan, dat wil zeggen met dezelfde leer, dezelfde betekenis en dezelfde gedachte”. Vincentius van Lerins, Commonitorium, c. 23. De laatste regel is door het Eerste Vaticaans Concilie aangehaald in Sessie III, hfst.. 4 (Denzinger, 1800).
Ontwikkeling “met dezelfde betekenis en dezelfde gedachte” kan gewoon de ontvouwing zijn van een idee dat al aanwezig is. Bijvoorbeeld, het dogma van Nicea (dat de Zoon “één in wezen” met de Vader is, een uitdrukking die we niet in de Schrift aantreffen) heeft de inhoud verhelderd van een idee dat al expliciet in de Bijbel staat.
Bron: https://womenpriests.org/nl/traditie/dynamic-de-echte-overlevering-in-de-kerk-is-dynamisch-en-groeit/