Samenvatting
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw werd in tal van landen het liberale denken dominant. Ook in Nederland koos de overheid als het even kon voor deregulering, privatisering en marktwerking. Bovendien zette het Westen na het vallen van de Berlijnse Muur vol enthousiasme in op wereldwijde vrijhandel. Hoewel die agenda ontegenzeggelijk voordelen had, bracht ze ook problemen mee, zoals een groeiende ongelijkheid tussen rijk en arm, flexibilisering van de vaste baan, meer asociaal gedrag en een breed levend gevoel dat de nationale gemeenschap erodeert. De bestuurlijke elite leek nauwelijks te begrijpen wat er gaande was. Zowel links als rechts van het politieke midden bleef men vasthouden aan liberale denkwijzen. Juist dat bood ruimte aan rechts-populistische politici die het onbehagen uitbuitten en de polarisatie verder opvoerden. Niet zonder succes, zoals de verkiezingsuitslagen in de meeste Europese landen laten zien. Hoewel velen zich daarover bezorgd tonen, hebben slechts weinigen een helder antwoord op de vraag wat er met de Nederlandse samenleving is gebeurd. Die vraag komt in dit boek op genuanceerde wijze aan bod, waarbij tevens duidelijk wordt in welke richting we de huidige problemen kunnen oplossen. Gabriël van den Brink was tot 2016 hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan Tilburg University en werkt sindsdien als hoogleraar wijsbegeerte bij Centrum Ethos aan de Vrije Universiteit. Kenmerkend is dat hij empirisch onderzoek en filosofisch nadenken over de meer algemene vragen van het leven combineert.
De kern van het boek
In dit boek ontmantelt professor Gabriël van den Brink het neoliberalisme. Door grote vrijheden raken er burgers in de knel. Anderzijds wil hij ook niet de kant op van het communisme zoals bijv. China waar de staat alles regelt. Zijn oplossing ligt in coöperatie: samenwerking.
De herkomst van het neoliberalisme
Van den Brink beschrijft hoe het neoliberalisme is ontstaat. Alle drie de grondleggers van het liberalisme komen uit Engeland uit de 17de tot en met de 19de eeuw. John Locke (17de eeuw) legde het fundament voor het politieke liberalisme. Locke was een tegenstander van het absolutisme dat in Europa de toon voerde. Zo gold volgens hem ouderlijk gezag zolang totdat de kinderen verstand hebben. In politiek opzicht zijn de mensen aan elkaar gelijk.
Adam Smith (18de eeuw) legde het fundament voor het economische liberalisme. Vrijhandel is zijn motto met zo min mogelijk overheidsbemoeienis. John Stuart Mill (19de eeuw) legde het fundament voor het cultureel liberalisme. In zijn essay "Over de vrijheid (On the liberty)" stelt hij dat elk individu maximale vrijheid dient te krijgen maar dat die vrijheid ophoudt op het moment dat een ander er schade van ondervindt (harm principle*). Ten slotte is het in de 20ste eeuw Milton Friedman geweest die in de VS al deze drie voorgaande vrijheden combineerde en de vrije markt propageerde. De rol van de overheid hield hij zeer klein. Privatisering en markt was zijn motto.
- *The harm principle says people should be free to act however they wish unless their actions cause harm to somebody else. The principle is a central tenet of the political philosophy known as liberalism and was first proposed by English philosopher John Stuart Mill (bron: internet)
Ruw ontwaken
Dit Angelsaksische model heeft voor Nederland desastreus uitgepakt. De vrije markt kent winnaars maar ook verliezers vanwege het recht van de sterkste. Het sociaal cultureel liberalisme zorgt voor onrust. Iedereen heeft gelijke rechten en maximale vrijheid. In werkelijkheid pakt dat anders uit en daarom zijn mens verongelijkt. Ook zijn de eisen die we stellen aan een ander hoger dan aan ons zelf. Het begrip vrijheid gaat een eigen leven leiden. Zo eisen we wel vrijheid op voor onszelf maar dulden we juist minder van een ander. We vullen vrijheid dus in naar eigen believen. Wat ook opvallend is, is dat enerzijds de deuren openstaan voor immigranten maar anderzijds stellen we hogere informele eisen aan deze nieuwkomers volgens Van de Brink.. Dit zijn informele eisen die niet verwerkt zijn in een integratiecursus. Dat levert spanning op. Niemand weet waar we aan toe zijn.
1989
Van de Brink ziet het jaar 1989 als een cruciaal jaar. Toen viel de Berlijnse muur en daarmee het communisme. Er ontstond een euforie. Het liberalisme heeft overwonnen, zo dachten de meeste politici maar ruim10 jaren later sloeg het onbehagen toe. Nederland ontwaakte ruw. Het was Pim Fortuyn die dit onbehagen uitstekend verwoordde. Er was een kloof ontstaan tussen rijk en arm en tussen allochtoon en autochtoon. De schuld ligt volgens Van de Brink bij het liberalisme. Het liberalisme haalt al het cement tussen de stenen weg en zorgt voor verbrokkeling en polarisatie maar hoe kan dat cement weer worden aangebracht?
De mens is een politiek wezen volgens Aristoteles
Volgens de liberalen is de mens een homo economicus die zo veel mogelijk uit het leven wil halen voor zichzelf. Van de Brink vindt dat een achterhaalde visie. Er is veel vrijwilligerswerk waaruit blijkt dat mensen meer binding hebben met elkaar en dat is niet verwonderlijk want naast deze recente liberale individuele visie op de maatschappij is er namelijk ook de eeuwenoude visie van Aristoteles die stelt dat de mens een politiek wezen (zoon politikon*) is volgens Van de Brink. Een wezen dat graag leeft in een polis (staat, stad of leefgemeenschap). In die leefgemeenschap komt de mens tot zijn recht door samenwerking en door elkaar te helpen en door elkaar te beïnvloeden. Er vindt een leerproces plaats in deze gemeenschap.
- *Een mens is een sociaal wezen (zoon politikon) en zelfontplooiing kan niet plaatsvinden zonder sociaal verband. De natuurlijke vorm van samenleven is de stadstaat. Dus de politieke filosofie is dat de stadstaat het goede (ethisch) leven mogelijk moet maken (bron: internet).
Een boek dat prikkelt
Van den Brink wil niet de verworvenheden van het liberalisme helemaal overboord gooien want dan zouden we in het paternalisme terecht kunnen komen maar hij wil wel meer binding in de samenleving door meer samenwerking, coöperatie. Over zijn oplossing zijn de meningen echter verdeeld. Dat neemt niet weg dat Van den Brink in dit boek helder laat zien wat de kwalijke gevolgen zijn van het neoliberalisme. Met deze beschrijving prikkelt hij ons om een nieuwe (denk)richting in te slaan. In dit boek heeft hij ons een goede voorzet gegeven