Algemene genade
J. Douma
Het onderzoek van J. Douma
Douma promoveerde in 1966 op dit lijvige proefschrift. In dit proefschrift vergelijkt Douma de visie van A. Kuyper, K. Schilder en Johannes Calvijn met elkaar. Douma stelt dat Kuyper de algemene genade meer betrok op het cultuurmandaat. De mens heeft kiemen in zich die tot ontwikkeling dienen te komen, stelde Kuyper. Zo ontstaat de cultuur (p.264-265).
Verschil Kuyper en Calvijn ten aanzien van de algemene genade
Bij Kuyper staat dus de algemene genade in het perspectief van het ontwikkelen van de cultuur en het leven in het hier en nu. Calvijn echter koppelt de algemene genade aan de algemene openbaring. God nodigt (invitatie motief) via Zijn mooie schepping de mensheid uit om in Hem te geloven Ook is er nog een rest in de mens van moreel handelen en een verlangen naar God. Maar zonder de bijzondere openbaring eert men God niet op de rechte wijze en vervalt men in afgoderij. Toch kan de mens die Gods woord niet heeft zich niet verontschuldigen (crisis motief). Heel Gods schepping lokt de mens uit om in God te geloven. Calvijn stelt tevens dat een christen een pelgrim is op doorreis. Bij hem staat het cultuurmandaat niet centraal. Een christen heeft hier geen blijvende stad. Kortom Calvijn benadrukte meer de toekomstige stad en Kuyper meer het leven in de aardse stad met heel het culturele leven erbij. Er is namelijk nog zoveel goeds in deze wereld meende Kuyper.
J. Douma
Het onderzoek van J. Douma
Douma promoveerde in 1966 op dit lijvige proefschrift. In dit proefschrift vergelijkt Douma de visie van A. Kuyper, K. Schilder en Johannes Calvijn met elkaar. Douma stelt dat Kuyper de algemene genade meer betrok op het cultuurmandaat. De mens heeft kiemen in zich die tot ontwikkeling dienen te komen, stelde Kuyper. Zo ontstaat de cultuur (p.264-265).
Verschil Kuyper en Calvijn ten aanzien van de algemene genade
Bij Kuyper staat dus de algemene genade in het perspectief van het ontwikkelen van de cultuur en het leven in het hier en nu. Calvijn echter koppelt de algemene genade aan de algemene openbaring. God nodigt (invitatie motief) via Zijn mooie schepping de mensheid uit om in Hem te geloven Ook is er nog een rest in de mens van moreel handelen en een verlangen naar God. Maar zonder de bijzondere openbaring eert men God niet op de rechte wijze en vervalt men in afgoderij. Toch kan de mens die Gods woord niet heeft zich niet verontschuldigen (crisis motief). Heel Gods schepping lokt de mens uit om in God te geloven. Calvijn stelt tevens dat een christen een pelgrim is op doorreis. Bij hem staat het cultuurmandaat niet centraal. Een christen heeft hier geen blijvende stad. Kortom Calvijn benadrukte meer de toekomstige stad en Kuyper meer het leven in de aardse stad met heel het culturele leven erbij. Er is namelijk nog zoveel goeds in deze wereld meende Kuyper.