Johannes Agricola
Wie hij was
Johannes Agricola (1494-1564) was een medewerker van Luther. De naam Agricola is afkomstig uit het Latijn en betekent: landbouwer. Zijn oorspronkelijke naam was Schneider. In die tijd namen geleerden Latijnse namen aan of zij latiniseerden hun naam. Zo heette Gisbertus Voetius eigenlijk Gijs Voet. Gisbertus Voetius is dus een latinisering van Gijs Voet. De taal van de geleerden was in die tijd Latijn. Wie een Latijnse naam had, hoorde dus bij het korps van de geleerden.
Zijn twist met Luther
In 1536 ging Johannes Agricola in Wittenberg lesgeven en kwam het tot een controverse met Luther. Agricola meende namelijk dat met de komst van Jezus de wet had afgedaan. De wet was alleen geldig in het Oude Testament maar niet meer in het Nieuwe Testament. Natuurlijk dient men in de maatschappij de wet te handhaven maar voor het geestelijke leven heeft de wet geen enkele waarde meer. Dan geldt het evangelie. Luther kon zich er niet in vinden. Hij leerde wel dat men door de wet niet zalig kan worden maar de gelovige dient God uit liefde en wil voor Hem leven. Luther noemde hem dan ook een antinomiaan (iemand die tegen, anti, de wet ,nomos, is). Luther zou deze term voor het eerst gebruikt hebben, zo is de algemene opinie onder de kerkhistorici. Agricola nam dus geheel en al afstand van de leer van de goede werken. Hij sloeg daarbij door... Hij ging veel verder dan Luther ging en vooral, dat is nog belangrijker, verder dan de Schrift gaat.
Zullen wij zondigen
Het antinomianisme is ouder dan de tijd van Luther. Paulus had er ook mee te maken. Paulus haalde deze visie vragend aan en verwierp deze visie met grote stelligheid: 'Wat dan? Zullen wij zondigen omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid? Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent. En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid (Romeinen 6:15-18).
Wie hij was
Johannes Agricola (1494-1564) was een medewerker van Luther. De naam Agricola is afkomstig uit het Latijn en betekent: landbouwer. Zijn oorspronkelijke naam was Schneider. In die tijd namen geleerden Latijnse namen aan of zij latiniseerden hun naam. Zo heette Gisbertus Voetius eigenlijk Gijs Voet. Gisbertus Voetius is dus een latinisering van Gijs Voet. De taal van de geleerden was in die tijd Latijn. Wie een Latijnse naam had, hoorde dus bij het korps van de geleerden.
Zijn twist met Luther
In 1536 ging Johannes Agricola in Wittenberg lesgeven en kwam het tot een controverse met Luther. Agricola meende namelijk dat met de komst van Jezus de wet had afgedaan. De wet was alleen geldig in het Oude Testament maar niet meer in het Nieuwe Testament. Natuurlijk dient men in de maatschappij de wet te handhaven maar voor het geestelijke leven heeft de wet geen enkele waarde meer. Dan geldt het evangelie. Luther kon zich er niet in vinden. Hij leerde wel dat men door de wet niet zalig kan worden maar de gelovige dient God uit liefde en wil voor Hem leven. Luther noemde hem dan ook een antinomiaan (iemand die tegen, anti, de wet ,nomos, is). Luther zou deze term voor het eerst gebruikt hebben, zo is de algemene opinie onder de kerkhistorici. Agricola nam dus geheel en al afstand van de leer van de goede werken. Hij sloeg daarbij door... Hij ging veel verder dan Luther ging en vooral, dat is nog belangrijker, verder dan de Schrift gaat.
Zullen wij zondigen
Het antinomianisme is ouder dan de tijd van Luther. Paulus had er ook mee te maken. Paulus haalde deze visie vragend aan en verwierp deze visie met grote stelligheid: 'Wat dan? Zullen wij zondigen omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid? Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent. En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid (Romeinen 6:15-18).