De almacht van God
God kan alles
In de late Middeleeuwen nam de scholastiek steeds extremere vormen aan. Gods almacht werd aanvankelijk in gedeeld in twee soorten namelijk Gods gewone macht (potentia ordinata) die zich bijvoorbeeld in de natuur uit en die ook redelijk is en Gods absolute macht (potentia absoluta). Deze laatste gaat ver boven de natuur uit. Men kan denken aan bijzondere wonderen en aan het werk van Gods genade, de wedergeboorte. God doorbreekt daar als de almachtige de gewone orde. Een mooie gedachtegang.
Echter in de late Middeleeuwen ging men steeds verder speculeren op het punt van Gods absolute macht (potentia absoluta). Deze absolute macht kreeg ook iets van willekeur en werd voor mensen verre van gewoon. De absolute macht werd namelijk losgemaakt van Gods eigenschappen zoals Zijn betrouwbaarheid, Zijn barmhartigheid en rechtvaardigheid. God werd een enorme bijkans geheel onvoorspelbare macht (Gijsbert van den Brink, Almighty God. A study of the doctrine of Divine Omnipotence', Kampen, 1993, p. 300).
God doet niet alles wat Hij kan
Luther en met name Calvijn hebben het onderscheid tussen Gods absolute macht en Zijn gewone macht afgewezen. God is geen grillige God die maar doet wat Hij wilt. Calvijn verbond Gods almacht met Gods natuur en eigenschappen. Gods almacht is geen blinde natuurkracht, volgens Calvijn. Om die reden wilde hij niet weten van speculaties over Gods absolute macht waar men zich in de late Middeleeuwen schuldig aan maakte. Gods almacht is verbonden met Zijn goedheid en rechtvaardig, stelde Calvijn. Die eigenschappen bepalen voor een groot deel Gods macht. Tegelijkertijd hielden Calvijn en Luther vast aan Gods absolute (vrij)macht. God kan weleens iets doen buiten Zijn gewone manier om. God is ook weer geen gevangene. Bij God is vrijheid. Toch is God vooral betrouwbaar en beslist niet wispelturig. Calvijn wilde zijn gemeenteleden niet bang maken voor Gods almacht. Zijn opvattingen over Gods almacht hadden een pastorale toespitsing en waren verbonden met Gods eigenschappen die men aantreft in Zijn woord (Gijsbert van den Brink, Almighty God. A study of the doctrine of Divine Omnipotence', Kampen, 1993, p. 87-91).
Gods almacht ons ten goede
Het is van groot belang om God almacht niet los te maken van Gods goedheid en rechtvaardigheid. God laat Zich vooral kennen in het zenden van Zijn Zoon (Johannes 3:16) Als de Zoon van de almachtige God nam Jezus afstand van Zijn macht om Zichzelf te verlossen. Hij ging niet in op de verzoeking van de satan die zei: 'Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot deze steen, dat hij brood worde' (Lukas 4:3). Dan zou Hij Zijn macht verkeerd aanwenden. Jezus die als Gods Zoon alle macht had, liet Zich bovendien gewillig hangen aan het kruis. Tijdens Zijn leven echter wendde Hij Zijn macht ten goede aan om zieken te genezen en om blinden weer het zicht te geven. Gods macht in Christus is daarom een macht ons ten goede. Zelfs onze stenen hart, dat wij van huis uit hebben, wil Hij wegnemen als wij Hem erom vragen (Ezechiël 36:26, 37). Er zijn voor Gods macht ten goede geen hopeloze gevallen. Bij Hem klopt men niet tevergeefs aan. Hij helpt zeker als het gaat om geestelijke zaken. Wie Hem aanroept in de nood... God kan namelijk als de almachtige een ding niet en dat is liegen. Zijn woord is daarom betrouwbaar. Zal Hij het zeggen en niet doen? Dat is voor God onmogelijk. Zijn almacht is begrensd door Zijn goedheid en rechtvaardigheid.
God kan alles
In de late Middeleeuwen nam de scholastiek steeds extremere vormen aan. Gods almacht werd aanvankelijk in gedeeld in twee soorten namelijk Gods gewone macht (potentia ordinata) die zich bijvoorbeeld in de natuur uit en die ook redelijk is en Gods absolute macht (potentia absoluta). Deze laatste gaat ver boven de natuur uit. Men kan denken aan bijzondere wonderen en aan het werk van Gods genade, de wedergeboorte. God doorbreekt daar als de almachtige de gewone orde. Een mooie gedachtegang.
Echter in de late Middeleeuwen ging men steeds verder speculeren op het punt van Gods absolute macht (potentia absoluta). Deze absolute macht kreeg ook iets van willekeur en werd voor mensen verre van gewoon. De absolute macht werd namelijk losgemaakt van Gods eigenschappen zoals Zijn betrouwbaarheid, Zijn barmhartigheid en rechtvaardigheid. God werd een enorme bijkans geheel onvoorspelbare macht (Gijsbert van den Brink, Almighty God. A study of the doctrine of Divine Omnipotence', Kampen, 1993, p. 300).
God doet niet alles wat Hij kan
Luther en met name Calvijn hebben het onderscheid tussen Gods absolute macht en Zijn gewone macht afgewezen. God is geen grillige God die maar doet wat Hij wilt. Calvijn verbond Gods almacht met Gods natuur en eigenschappen. Gods almacht is geen blinde natuurkracht, volgens Calvijn. Om die reden wilde hij niet weten van speculaties over Gods absolute macht waar men zich in de late Middeleeuwen schuldig aan maakte. Gods almacht is verbonden met Zijn goedheid en rechtvaardig, stelde Calvijn. Die eigenschappen bepalen voor een groot deel Gods macht. Tegelijkertijd hielden Calvijn en Luther vast aan Gods absolute (vrij)macht. God kan weleens iets doen buiten Zijn gewone manier om. God is ook weer geen gevangene. Bij God is vrijheid. Toch is God vooral betrouwbaar en beslist niet wispelturig. Calvijn wilde zijn gemeenteleden niet bang maken voor Gods almacht. Zijn opvattingen over Gods almacht hadden een pastorale toespitsing en waren verbonden met Gods eigenschappen die men aantreft in Zijn woord (Gijsbert van den Brink, Almighty God. A study of the doctrine of Divine Omnipotence', Kampen, 1993, p. 87-91).
Gods almacht ons ten goede
Het is van groot belang om God almacht niet los te maken van Gods goedheid en rechtvaardigheid. God laat Zich vooral kennen in het zenden van Zijn Zoon (Johannes 3:16) Als de Zoon van de almachtige God nam Jezus afstand van Zijn macht om Zichzelf te verlossen. Hij ging niet in op de verzoeking van de satan die zei: 'Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot deze steen, dat hij brood worde' (Lukas 4:3). Dan zou Hij Zijn macht verkeerd aanwenden. Jezus die als Gods Zoon alle macht had, liet Zich bovendien gewillig hangen aan het kruis. Tijdens Zijn leven echter wendde Hij Zijn macht ten goede aan om zieken te genezen en om blinden weer het zicht te geven. Gods macht in Christus is daarom een macht ons ten goede. Zelfs onze stenen hart, dat wij van huis uit hebben, wil Hij wegnemen als wij Hem erom vragen (Ezechiël 36:26, 37). Er zijn voor Gods macht ten goede geen hopeloze gevallen. Bij Hem klopt men niet tevergeefs aan. Hij helpt zeker als het gaat om geestelijke zaken. Wie Hem aanroept in de nood... God kan namelijk als de almachtige een ding niet en dat is liegen. Zijn woord is daarom betrouwbaar. Zal Hij het zeggen en niet doen? Dat is voor God onmogelijk. Zijn almacht is begrensd door Zijn goedheid en rechtvaardigheid.