Thomas Boston (1676-1732) en het genadeverbond.
Een bezorgde lezer op refoweb
Ik ben een preek van Thomas Boston aan het lezen (was predikant in Schotland. Leefde van 1676-1732). Daarin zegt hij bijvoorbeeld wel een keer dat het genadeverbond is opgericht met de uitverkorenen. Maar in zijn preek roept hij alle mensen, dus niet-overtuigde zondaren, op om -zo ze slechts willen- dat ze gebruik mogen maken van Christus. Ik ben hier van geschrokken, omdat ik weet dat Boston wel een gerespecteerd schrijver is in ons kerkverband, maar dat ik echt die oproep en nodiging tot de Zaligmaker nooit zo hoor gestalte krijgen bij ons in de prediking. Onze dominee zei zondag: Wat moet men doen met een overtuigde zondaar? Zeggen dat hij moet geloven in Hem. Maar verder sprak hij alleen Gods volk aan, met deze term: volk van God. En ik hoor dan geen nodiging zoals ik dat las in de preek van Boston; zo ruim, zo wijd, zo dringend om te komen. Nu mijn vraag: is een kerkverband dan ziek, of een preek dan ziek als je dat er niet in hoort. Of is dat vals? Als hoorder moet je toetsen. Ik wil ook echt niet weg. Toch is voor mij de enige grond van hoop: het aanbod dat onvoorwaardelijk wordt gepreekt. En als ik dat niet hoor, is er in mij geen hoop. Wat dan te doen?
Opgericht met de tweede Adam, Christus
De bezorgde lezer maakt mijns inziens een fout. Hij stelt dat Boston zegt dat het genadeverbond is opgericht met de uitverkorenen. Dat is mijns inziens niet geheel correct. Het genadeverbond (the covenant of grace) is volgens Boston opgericht met de tweede Adam, Christus. Hij is het Hoofd. In dat genadeverbond zijn alle verkorenen van eeuwigheid besloten als beloning en bekroning voor Zijn werk. Zij worden door Christus verbeeld. Zij zullen zeker zalig worden. Het genadeverbond is namelijk niet gesloten en opgericht met een hoofd dat kan vallen zoals Adam. Het is opgericht met Jezus de Rots die niet wankelen kan. Hij is het Hoofd en staat in voor de zaak.
Een beschouwing van het genadeverbond Een bescheiden titel
Het is de toon die de muziek maakt, zegt men weleens. De toon van Boston is mild van aard als het gaat om het genadeverbond. Dit blijkt uit de titel van het boek. Die luidt: EEN beschouwing van het genadeverbond. In het Engels staat er: a view of the covenant of grace. Men mag dit ook zo vertalen: een zienswijze betreffende het genadeverbond. Het is dus niet: DE enige zienswijze. Die term is meer van toepassing op G.H. Kersten. Wie zijn dogmatiek leest, komt een stevige tirade tegen omtrent de aanhangers leer van de drie verbonden (Heyns, Woelderink en Jongeleen). Zij hebben een verkeerd zicht op het genadeverbond volgens Kersten en daar fulmineert Kersten tegen. Kersten noemde zijn dogmatiek 'DE Gereformeerde dogmatiek'. Hij meende geheel en al gereformeerd te zijn. Vandaar dat hij deze dogmatiek de titel meegaf: DE gereformeerde dogmatiek. In deel 1 kunt u zijn visie vinden over het verbond der genade (p. 308-342).
Een verschil in bescheidenheid.
Bescheidenheid op dogmatisch vlak is nooit het sterkste punt van G.H. Kersten en de kring om hem heen geweest. Overigens moet gezegd worden dat Boston ook een sterke aanhanger was van de leer van de twee verbonden maar hij gaf niet af op andere theologen die een andere mening er op na hielden. Hij gaf aan waarom hij zo dacht en waarom hij meende dat het Bijbels was. Hij citeerde de Schrift en wilde die na spreken. Kersten citeert oudvaders en elk die afwijkt van zijn visie krijgt er van langs. Dat verschil moet ook genoemd worden. Boston was meer bescheiden.
Alleen de uitverkoren zijn in het genadeverbond
Kersten stelt dat het verbond der genade opgericht en gesloten wordt met al de uitverkorenen (De Gereformeerde dogmatiek deel 1, p 312). Mijns inziens is dat niet de visie van Boston. Het verbond van de genade is alleen opgericht en gesloten met Christus en alle uitverkorenen liggen in Hem als hun Hoofd besloten in het genadeverbond. Hij verbeeldt hen. Dat is mijns inziens de visie van Boston als men de eerste hoofdstukken van 'Een beschouwing van het genadeverbond' leest. Natuurlijk zegt Kersten dat het genadeverbond opgericht en gesloten is met Christus maar hij meent ook dat het met de verkorenen in de tijd wordt opgericht. Ik vermoed dat dit te maken heeft met zijn visie op het genadeverbond en de welmenendheid van de beloften. God heeft besloten om alleen de uitverkoren zalig te maken. Met hen sluit hij in de tijd daadwerkelijk het verbond door hen te levend te maken. Hen komt daadwerkelijk de beloften toe. Dit maakt het aanbod richting de niet verkoren zondaren mijns inziens zwak. Hier zit een hypercalvinistische visie achter namelijk als God iets belooft in Zijn woord doet Hij het. De menselijke inbreng speelt geen rol. Het echte aanbod kan men niet afwijzen (het andere aanbod is niet echt). Die visie komt men in de door Kersten gestichte kerkelijke kring nogal eens tegen en dat is een mijns inziens onverantwoordelijke visie en Bijbels gezien incorrect. Overigens had Boston een zeer welmenend aanbod van genade en een waarachtige prediking van de beloften aan alle zondaren van het gehele menselijke geslacht. Volgens Boston is alleen met Christus het verbond opgericht en is Christus de Deur tot het verbond die voor elke zondaar openstaat. Daar waar de zondaar gaat geloven in Jezus daar is sprake van de inwilliging van het verbond.
De pastorale toon
Boston leerde dat alleen de uitverkorenen in het genadeverbond besloten zijn. Toch houdt Boston de weg tot God voor alle zondaren open als hij schrijft over dit onderwerp. Hij weet als zielzorger maar al te goed wat er na dit schrijven in de harten van zijn lezers kan bovendrijven. Iemand zou kunnen denken, zo werpt Boston de vraag op: ‘Maar ik vrees dat ik geen van deze uitverkorenen ben, die Christus in het verbond van de genade verbeeld heeft, hoe kan ik het dan door het geloof aangrijpen?’ ( Een goede vraag want als je niet uitverkoren bent, grijp je altijd mis en wat je grijpt is niet echt. Het is dan een gestolen Jezus?). Eigenlijk zou men het antwoord van Boston zelf moeten lezen maar dit is de kern. Boston is verbluffend ruim en eenvoudig: ‘Zekerlijk u bent een zondaar van het menselijke geslacht. U verlof is daarom onbetwistbaar in overeenstemming met het Woord: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat dat elk die in Hem gelooft niet zal verderven maar het eeuwige leven zal hebben (Joh. 3:16)’ en: ‘Dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de naam van Zijn Zoon, Jezus Christus (1 Joh 3:23)’. Daarom gelooft en grijpt het verbond aan voor uzelf, zo zult gij uw verkiezing en uw plaatsverbeelding in het verbond door de uitwerking van deze aangeboden genade leren kennen’ (‘Een beschouwing van het genadeverbond’ p 77-78).
De ruime nodiging
In de bediening van het genadeverbond is Boston heel ruim. Alle zondaren worden genodigd tot het heil.
Prof. dr. C Graafland schreef hier het volgende over: Boston stelde de gekruisigde Christus centraal. God heeft een welbehagen in Zijn Offer. Dit Offer zorgt ook voor een vrij aanbod (free offer) aan alle mensen. Boston zegt in een brief dat het evangelie komt ‘tot zondaren van het menselijke geslacht zonder grens of bepaling’, to sinners of mankind indefinitely (Dr. C. Graafland ‘Van Calvijn tot Comrie’, Zoetermeer, 1994, p. 306.)
Het inwilligen van het verbond
De wet moet een tuchtmeester zijn tot Christus anders is er slechts sprake van een wettische bekering en niet van een zaligmakende bekering die leidt tot de zaligheid. Wel is het zo dat iedereen wordt genodigd tot Christus. Er zijn geen voorwaarden. Maar deze voorbereiding is wel nodig wil Christus waarde krijgen ( ‘Een beschouwing van het genadeverbond’ p. 297-299).
Dan volgt het geloof van het evangelie dat iemand inhuldigt in het verbond. Alleen het evangelie is de bediening van de rechtvaardigheid dus niet de wet (2 Kor. 3:9). De zondaar moet beseffen dan alleen het geloof in het werk van Christus genoegzaam is. Dat de aanbieding waarachtig is en dat daar Christus de Zaligmaker van de wereld is in het algemeen ook uw Zaligmaker is in het bijzonder. Tot slot moet er ook een betrouwen zijn en een oprecht begeerte om van de toorn en zonden ontslagen te worden en dit zowel om geheiligd als om gerechtvaardigd te worden ( ‘Een beschouwing van het genadeverbond’, p. 300-316).
Boston stelt wel dat er een onderscheid is in het zaligmakende geloof. Boston blijft pastoraal. Er is een zwakker en sterker geloof. Het geloof kan bovendien zo bestreden en aangevochten worden en er kunnen zo weinig oefeningen zijn dat het bijkans geheel weg lijkt te zijn. Toch wordt het vertrouwen van de gelovige nooit geheel weggenomen ten aanzien van de hebbelijkheid (‘Een beschouwing van het genadeverbond’, p. 322).
Een bezorgde lezer op refoweb
Ik ben een preek van Thomas Boston aan het lezen (was predikant in Schotland. Leefde van 1676-1732). Daarin zegt hij bijvoorbeeld wel een keer dat het genadeverbond is opgericht met de uitverkorenen. Maar in zijn preek roept hij alle mensen, dus niet-overtuigde zondaren, op om -zo ze slechts willen- dat ze gebruik mogen maken van Christus. Ik ben hier van geschrokken, omdat ik weet dat Boston wel een gerespecteerd schrijver is in ons kerkverband, maar dat ik echt die oproep en nodiging tot de Zaligmaker nooit zo hoor gestalte krijgen bij ons in de prediking. Onze dominee zei zondag: Wat moet men doen met een overtuigde zondaar? Zeggen dat hij moet geloven in Hem. Maar verder sprak hij alleen Gods volk aan, met deze term: volk van God. En ik hoor dan geen nodiging zoals ik dat las in de preek van Boston; zo ruim, zo wijd, zo dringend om te komen. Nu mijn vraag: is een kerkverband dan ziek, of een preek dan ziek als je dat er niet in hoort. Of is dat vals? Als hoorder moet je toetsen. Ik wil ook echt niet weg. Toch is voor mij de enige grond van hoop: het aanbod dat onvoorwaardelijk wordt gepreekt. En als ik dat niet hoor, is er in mij geen hoop. Wat dan te doen?
Opgericht met de tweede Adam, Christus
De bezorgde lezer maakt mijns inziens een fout. Hij stelt dat Boston zegt dat het genadeverbond is opgericht met de uitverkorenen. Dat is mijns inziens niet geheel correct. Het genadeverbond (the covenant of grace) is volgens Boston opgericht met de tweede Adam, Christus. Hij is het Hoofd. In dat genadeverbond zijn alle verkorenen van eeuwigheid besloten als beloning en bekroning voor Zijn werk. Zij worden door Christus verbeeld. Zij zullen zeker zalig worden. Het genadeverbond is namelijk niet gesloten en opgericht met een hoofd dat kan vallen zoals Adam. Het is opgericht met Jezus de Rots die niet wankelen kan. Hij is het Hoofd en staat in voor de zaak.
Een beschouwing van het genadeverbond Een bescheiden titel
Het is de toon die de muziek maakt, zegt men weleens. De toon van Boston is mild van aard als het gaat om het genadeverbond. Dit blijkt uit de titel van het boek. Die luidt: EEN beschouwing van het genadeverbond. In het Engels staat er: a view of the covenant of grace. Men mag dit ook zo vertalen: een zienswijze betreffende het genadeverbond. Het is dus niet: DE enige zienswijze. Die term is meer van toepassing op G.H. Kersten. Wie zijn dogmatiek leest, komt een stevige tirade tegen omtrent de aanhangers leer van de drie verbonden (Heyns, Woelderink en Jongeleen). Zij hebben een verkeerd zicht op het genadeverbond volgens Kersten en daar fulmineert Kersten tegen. Kersten noemde zijn dogmatiek 'DE Gereformeerde dogmatiek'. Hij meende geheel en al gereformeerd te zijn. Vandaar dat hij deze dogmatiek de titel meegaf: DE gereformeerde dogmatiek. In deel 1 kunt u zijn visie vinden over het verbond der genade (p. 308-342).
Een verschil in bescheidenheid.
Bescheidenheid op dogmatisch vlak is nooit het sterkste punt van G.H. Kersten en de kring om hem heen geweest. Overigens moet gezegd worden dat Boston ook een sterke aanhanger was van de leer van de twee verbonden maar hij gaf niet af op andere theologen die een andere mening er op na hielden. Hij gaf aan waarom hij zo dacht en waarom hij meende dat het Bijbels was. Hij citeerde de Schrift en wilde die na spreken. Kersten citeert oudvaders en elk die afwijkt van zijn visie krijgt er van langs. Dat verschil moet ook genoemd worden. Boston was meer bescheiden.
Alleen de uitverkoren zijn in het genadeverbond
Kersten stelt dat het verbond der genade opgericht en gesloten wordt met al de uitverkorenen (De Gereformeerde dogmatiek deel 1, p 312). Mijns inziens is dat niet de visie van Boston. Het verbond van de genade is alleen opgericht en gesloten met Christus en alle uitverkorenen liggen in Hem als hun Hoofd besloten in het genadeverbond. Hij verbeeldt hen. Dat is mijns inziens de visie van Boston als men de eerste hoofdstukken van 'Een beschouwing van het genadeverbond' leest. Natuurlijk zegt Kersten dat het genadeverbond opgericht en gesloten is met Christus maar hij meent ook dat het met de verkorenen in de tijd wordt opgericht. Ik vermoed dat dit te maken heeft met zijn visie op het genadeverbond en de welmenendheid van de beloften. God heeft besloten om alleen de uitverkoren zalig te maken. Met hen sluit hij in de tijd daadwerkelijk het verbond door hen te levend te maken. Hen komt daadwerkelijk de beloften toe. Dit maakt het aanbod richting de niet verkoren zondaren mijns inziens zwak. Hier zit een hypercalvinistische visie achter namelijk als God iets belooft in Zijn woord doet Hij het. De menselijke inbreng speelt geen rol. Het echte aanbod kan men niet afwijzen (het andere aanbod is niet echt). Die visie komt men in de door Kersten gestichte kerkelijke kring nogal eens tegen en dat is een mijns inziens onverantwoordelijke visie en Bijbels gezien incorrect. Overigens had Boston een zeer welmenend aanbod van genade en een waarachtige prediking van de beloften aan alle zondaren van het gehele menselijke geslacht. Volgens Boston is alleen met Christus het verbond opgericht en is Christus de Deur tot het verbond die voor elke zondaar openstaat. Daar waar de zondaar gaat geloven in Jezus daar is sprake van de inwilliging van het verbond.
De pastorale toon
Boston leerde dat alleen de uitverkorenen in het genadeverbond besloten zijn. Toch houdt Boston de weg tot God voor alle zondaren open als hij schrijft over dit onderwerp. Hij weet als zielzorger maar al te goed wat er na dit schrijven in de harten van zijn lezers kan bovendrijven. Iemand zou kunnen denken, zo werpt Boston de vraag op: ‘Maar ik vrees dat ik geen van deze uitverkorenen ben, die Christus in het verbond van de genade verbeeld heeft, hoe kan ik het dan door het geloof aangrijpen?’ ( Een goede vraag want als je niet uitverkoren bent, grijp je altijd mis en wat je grijpt is niet echt. Het is dan een gestolen Jezus?). Eigenlijk zou men het antwoord van Boston zelf moeten lezen maar dit is de kern. Boston is verbluffend ruim en eenvoudig: ‘Zekerlijk u bent een zondaar van het menselijke geslacht. U verlof is daarom onbetwistbaar in overeenstemming met het Woord: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat dat elk die in Hem gelooft niet zal verderven maar het eeuwige leven zal hebben (Joh. 3:16)’ en: ‘Dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de naam van Zijn Zoon, Jezus Christus (1 Joh 3:23)’. Daarom gelooft en grijpt het verbond aan voor uzelf, zo zult gij uw verkiezing en uw plaatsverbeelding in het verbond door de uitwerking van deze aangeboden genade leren kennen’ (‘Een beschouwing van het genadeverbond’ p 77-78).
De ruime nodiging
In de bediening van het genadeverbond is Boston heel ruim. Alle zondaren worden genodigd tot het heil.
Prof. dr. C Graafland schreef hier het volgende over: Boston stelde de gekruisigde Christus centraal. God heeft een welbehagen in Zijn Offer. Dit Offer zorgt ook voor een vrij aanbod (free offer) aan alle mensen. Boston zegt in een brief dat het evangelie komt ‘tot zondaren van het menselijke geslacht zonder grens of bepaling’, to sinners of mankind indefinitely (Dr. C. Graafland ‘Van Calvijn tot Comrie’, Zoetermeer, 1994, p. 306.)
Het inwilligen van het verbond
De wet moet een tuchtmeester zijn tot Christus anders is er slechts sprake van een wettische bekering en niet van een zaligmakende bekering die leidt tot de zaligheid. Wel is het zo dat iedereen wordt genodigd tot Christus. Er zijn geen voorwaarden. Maar deze voorbereiding is wel nodig wil Christus waarde krijgen ( ‘Een beschouwing van het genadeverbond’ p. 297-299).
Dan volgt het geloof van het evangelie dat iemand inhuldigt in het verbond. Alleen het evangelie is de bediening van de rechtvaardigheid dus niet de wet (2 Kor. 3:9). De zondaar moet beseffen dan alleen het geloof in het werk van Christus genoegzaam is. Dat de aanbieding waarachtig is en dat daar Christus de Zaligmaker van de wereld is in het algemeen ook uw Zaligmaker is in het bijzonder. Tot slot moet er ook een betrouwen zijn en een oprecht begeerte om van de toorn en zonden ontslagen te worden en dit zowel om geheiligd als om gerechtvaardigd te worden ( ‘Een beschouwing van het genadeverbond’, p. 300-316).
Boston stelt wel dat er een onderscheid is in het zaligmakende geloof. Boston blijft pastoraal. Er is een zwakker en sterker geloof. Het geloof kan bovendien zo bestreden en aangevochten worden en er kunnen zo weinig oefeningen zijn dat het bijkans geheel weg lijkt te zijn. Toch wordt het vertrouwen van de gelovige nooit geheel weggenomen ten aanzien van de hebbelijkheid (‘Een beschouwing van het genadeverbond’, p. 322).