Jesus and the eyewitnesses. The Gospels as Eyewitness Testimony
Richard Bauckham
Hetgeen wij hebben gezien
Richard Bauckham is hoogleraar Nieuwe Testament aan de Schotse universiteit in St. Andrew. Deze Bauckham heeft een indrukwekkend goed gedocumenteerd boek geschreven over de historische Jezus. We bespreken dit boek vluchtig en borduren er hier en daar op verder...
Moderne theologen onderscheiden een historische Jezus en de Christus van de vroege gemeente. De vroege gemeente zou de historische Jezus hebben aangevuld met allerlei eigen theologische visies. Bauckham laat in dit boek zien dat de evangeliën primair gelezen willen worden als verslagen van ooggetuigen. Zo begint Johannes zijn eerste brief: 'Hetgeen wij (als ooggetuigen of Johannes zelf) hebben gezien en gehoord, verkondigen wij u' (1 Joh. 1 vers 1). In het moderne westen beschouwt men ooggetuigenverslagen als zijnde niet objectief. Maar hoe kan men anders iets weten over een historisch persoon buiten ooggetuigenverslagen? Zijn ongelovige Thomassen die zich gaarne op veilige bureau-afstand begeven van hun onderzoeksobjecten wel zo objectief?
De wereld in
Deze ooggetuigenverslagen werden eerst mondeling en spontaan overgeleverd maar werden later op Schrift gesteld in de vorm van een evangelie. Dit om eenduidigheid te krijgen en om vervorming tegen te gaan vanwege een gebrekkig doorvertellen maar ook om meer structuur te krijgen en theologische vragen te beantwoorden via deze ooggetuigenverslagen.
De evangeliën noemen vele namen van ooggetuigen die nog leefden toen men deze schreef. Men kon het dus navragen aan hen. Duidelijk laat het evangelie van Johannes blijken dat dit evangelie een ooggetuigenverslag is. Johannes stelt in zijn voorwoord op zijn evangelie dat niemand ooit God gezien heeft maar Jezus de Zoon van God heeft God verklaard en laten zien Wie God is. Johannes als eyewitness heeft dit weer in zijn evangelie doorgegeven aan de lezers. Aan einde van het evangelie noteert Johannes de opmerking van Jezus richting Thomas, die opgestane Jezus zag en Zijn doorboorde handen betastte, dat zij zalig zijn die Jezus niet gezien hebben en toch geloven (Johannes 20 vers 29). Dat zijn de lezer van het evangelie van Johannes De lezer van het evangelie van Johannes zal het dus moeten doen met deze ooggetuigenverslagen. Maar wordt de lezer dan aan diens eigen lot over gelaten? Nee, het is de Geest van Christus die deze ooggetuigenverslagen laat ervaren als zijnde de waarheid (Johannes 16 vers 18). Zo gaat het woord over Jezus de wereld in...
Waarom Johannes noemt namen die de andere evangeliën verzwijgen
Hoe komt het dat Johannes de naam noemt van Malchus, van wie Petrus het oor afhakte en de andere evangeliën deze naam niet noemen? Het evangelie van Johannes noemt namelijk meer namen van ooggetuigen dan de andere evangeliën bij wie deze personen anoniem blijven. Bauckham stelt dat dit door de evangelieschrijvers is gedaan om de ooggetuigen te beschermen. Johannes die veel later schreef, kon dit makkelijker doen omdat dat gevaar jaren na dato niet langer meer aanwezig was.
Johannes de ooggetuige bij uitstek
Johannes zelf was een zeer nabije ooggetuige. Hij was de geliefde discipel van Jezus (Johannes 19 vers 26) en lag tijdens de maaltijd in de paaszaal in de schoot van Jezus (Johannes 13 vers 23). Die tafelgesprekken van Jezus van destijds heeft Johannes zorgvuldig genoteerd en volgens Johannes lag Jezus zelf in de schoot van Zijn Vader (Johannes 1 vers 18). Johannes is dus het doorgeefluik naar de lezer van de Zoon (die de Vader heeft verklaard) en heeft de expertise in huis om te laten zien Wie God is (Johannes 3 vers 16).
Het vierde evangelie laat zich dus vooral lezen als een ooggetuigenverslag (gericht aan de lezersrechtbank) Dat blijkt ook uit dit bijna laatste vers van het evangelie: 'Deze is de discipel, die van deze dingen getuigt, en deze dingen geschreven heeft; en wij weten (is deze wij Johannes zelf?) dat zijn getuigenis waarachtig is' (Johannes 21 vers 24).
Het nalatenschap van Johannes en de Vroege Kerk
Bisschop Papias (65 na Chr.- 135 na Chr.) van Hiërapolis (Klein Azië) heeft Johannes als bisschop van Efeze nog gekend, stelt Bauckham. Zijn geschriften zijn verwerkt in de 'Kerkhistorie' van Eusebius. Hier valt te lezen dat Papias stelt dat de evangelist Markus Petrus als ooggetuige heeft geraadpleegd. Papias die Johannes nog heeft gekend stelt dat er na de komst van Jezus nog een duizendjarig rijk zal komen zoals Johannes beschreven heeft in Openbaring 20:1-6 (Eusebius die in de 4de eeuw na Chr. leefde kan deze visie niet waarderen).
Bauckham laat tevens zien hoe Irenaeus kennis heeft genomen van het gedachtegoed over de historische Jezus van de geliefde discipel Johannes en diens geschriften Volgens Irenaeus heeft Johannes het evangelie geschreven, de 3 brieven en Openbaring (moderne theologen betwijfelen dit). Irenaeus was een leerling van Polycarpus van Smyrna en vertrok zelf naar Lyon (Frankrijk) en werd daar bisschop. Polycarpus was een leerling en tijdgenoot van de apostel Johannes. We zien hier hoe kort de lijntjes lopen... Overigens stelde ook Irenaeus dat er volgens Openbaring 20:1-6 nog een duizendjarig rijk zal komen hier op aarde. Irenaeus wist dit omdat hij Polycarpus en meerdere ouderen die Johannes nog gekend hebben, had geraadpleegd. Ook raadpleegde Irenaeus de gemeente van Efeze waar Johannes bisschop was geweest. Irenaeus ging dus grondig te werk (als een soort rechercheur)
Hoe nu verder nu de ooggetuigen gestorven zijn
Het is de Heilige Geest die er voor zorgt dat er ook nu getuigen zijn van Jezus. Dat zijn mensen die de ooggetuigenverslagen van de leerlingen van Jezus betrouwbaar achten om daar op te steunen en leunen op weg en reis naar de eeuwigheid. Deze getuigen zijn nodig om de omgeving te wijzen op het belang van Jezus. Hij is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij is de enige Weg tot het hemelse Vaderhuis. Wie de leer van Zijn leerlingen terzijde schuift, houdt niets over en is overgegeven aan zichzelf. Daarom: 'Indien Gij Zijn stem dan heden hoort...'.
Richard Bauckham
Hetgeen wij hebben gezien
Richard Bauckham is hoogleraar Nieuwe Testament aan de Schotse universiteit in St. Andrew. Deze Bauckham heeft een indrukwekkend goed gedocumenteerd boek geschreven over de historische Jezus. We bespreken dit boek vluchtig en borduren er hier en daar op verder...
Moderne theologen onderscheiden een historische Jezus en de Christus van de vroege gemeente. De vroege gemeente zou de historische Jezus hebben aangevuld met allerlei eigen theologische visies. Bauckham laat in dit boek zien dat de evangeliën primair gelezen willen worden als verslagen van ooggetuigen. Zo begint Johannes zijn eerste brief: 'Hetgeen wij (als ooggetuigen of Johannes zelf) hebben gezien en gehoord, verkondigen wij u' (1 Joh. 1 vers 1). In het moderne westen beschouwt men ooggetuigenverslagen als zijnde niet objectief. Maar hoe kan men anders iets weten over een historisch persoon buiten ooggetuigenverslagen? Zijn ongelovige Thomassen die zich gaarne op veilige bureau-afstand begeven van hun onderzoeksobjecten wel zo objectief?
De wereld in
Deze ooggetuigenverslagen werden eerst mondeling en spontaan overgeleverd maar werden later op Schrift gesteld in de vorm van een evangelie. Dit om eenduidigheid te krijgen en om vervorming tegen te gaan vanwege een gebrekkig doorvertellen maar ook om meer structuur te krijgen en theologische vragen te beantwoorden via deze ooggetuigenverslagen.
De evangeliën noemen vele namen van ooggetuigen die nog leefden toen men deze schreef. Men kon het dus navragen aan hen. Duidelijk laat het evangelie van Johannes blijken dat dit evangelie een ooggetuigenverslag is. Johannes stelt in zijn voorwoord op zijn evangelie dat niemand ooit God gezien heeft maar Jezus de Zoon van God heeft God verklaard en laten zien Wie God is. Johannes als eyewitness heeft dit weer in zijn evangelie doorgegeven aan de lezers. Aan einde van het evangelie noteert Johannes de opmerking van Jezus richting Thomas, die opgestane Jezus zag en Zijn doorboorde handen betastte, dat zij zalig zijn die Jezus niet gezien hebben en toch geloven (Johannes 20 vers 29). Dat zijn de lezer van het evangelie van Johannes De lezer van het evangelie van Johannes zal het dus moeten doen met deze ooggetuigenverslagen. Maar wordt de lezer dan aan diens eigen lot over gelaten? Nee, het is de Geest van Christus die deze ooggetuigenverslagen laat ervaren als zijnde de waarheid (Johannes 16 vers 18). Zo gaat het woord over Jezus de wereld in...
Waarom Johannes noemt namen die de andere evangeliën verzwijgen
Hoe komt het dat Johannes de naam noemt van Malchus, van wie Petrus het oor afhakte en de andere evangeliën deze naam niet noemen? Het evangelie van Johannes noemt namelijk meer namen van ooggetuigen dan de andere evangeliën bij wie deze personen anoniem blijven. Bauckham stelt dat dit door de evangelieschrijvers is gedaan om de ooggetuigen te beschermen. Johannes die veel later schreef, kon dit makkelijker doen omdat dat gevaar jaren na dato niet langer meer aanwezig was.
Johannes de ooggetuige bij uitstek
Johannes zelf was een zeer nabije ooggetuige. Hij was de geliefde discipel van Jezus (Johannes 19 vers 26) en lag tijdens de maaltijd in de paaszaal in de schoot van Jezus (Johannes 13 vers 23). Die tafelgesprekken van Jezus van destijds heeft Johannes zorgvuldig genoteerd en volgens Johannes lag Jezus zelf in de schoot van Zijn Vader (Johannes 1 vers 18). Johannes is dus het doorgeefluik naar de lezer van de Zoon (die de Vader heeft verklaard) en heeft de expertise in huis om te laten zien Wie God is (Johannes 3 vers 16).
Het vierde evangelie laat zich dus vooral lezen als een ooggetuigenverslag (gericht aan de lezersrechtbank) Dat blijkt ook uit dit bijna laatste vers van het evangelie: 'Deze is de discipel, die van deze dingen getuigt, en deze dingen geschreven heeft; en wij weten (is deze wij Johannes zelf?) dat zijn getuigenis waarachtig is' (Johannes 21 vers 24).
Het nalatenschap van Johannes en de Vroege Kerk
Bisschop Papias (65 na Chr.- 135 na Chr.) van Hiërapolis (Klein Azië) heeft Johannes als bisschop van Efeze nog gekend, stelt Bauckham. Zijn geschriften zijn verwerkt in de 'Kerkhistorie' van Eusebius. Hier valt te lezen dat Papias stelt dat de evangelist Markus Petrus als ooggetuige heeft geraadpleegd. Papias die Johannes nog heeft gekend stelt dat er na de komst van Jezus nog een duizendjarig rijk zal komen zoals Johannes beschreven heeft in Openbaring 20:1-6 (Eusebius die in de 4de eeuw na Chr. leefde kan deze visie niet waarderen).
Bauckham laat tevens zien hoe Irenaeus kennis heeft genomen van het gedachtegoed over de historische Jezus van de geliefde discipel Johannes en diens geschriften Volgens Irenaeus heeft Johannes het evangelie geschreven, de 3 brieven en Openbaring (moderne theologen betwijfelen dit). Irenaeus was een leerling van Polycarpus van Smyrna en vertrok zelf naar Lyon (Frankrijk) en werd daar bisschop. Polycarpus was een leerling en tijdgenoot van de apostel Johannes. We zien hier hoe kort de lijntjes lopen... Overigens stelde ook Irenaeus dat er volgens Openbaring 20:1-6 nog een duizendjarig rijk zal komen hier op aarde. Irenaeus wist dit omdat hij Polycarpus en meerdere ouderen die Johannes nog gekend hebben, had geraadpleegd. Ook raadpleegde Irenaeus de gemeente van Efeze waar Johannes bisschop was geweest. Irenaeus ging dus grondig te werk (als een soort rechercheur)
Hoe nu verder nu de ooggetuigen gestorven zijn
Het is de Heilige Geest die er voor zorgt dat er ook nu getuigen zijn van Jezus. Dat zijn mensen die de ooggetuigenverslagen van de leerlingen van Jezus betrouwbaar achten om daar op te steunen en leunen op weg en reis naar de eeuwigheid. Deze getuigen zijn nodig om de omgeving te wijzen op het belang van Jezus. Hij is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij is de enige Weg tot het hemelse Vaderhuis. Wie de leer van Zijn leerlingen terzijde schuift, houdt niets over en is overgegeven aan zichzelf. Daarom: 'Indien Gij Zijn stem dan heden hoort...'.