Dr. C. Steenblok
Een biografie over Steenblok
P.L Rouwendal schreef een korte biografie over dr. Steenblok. Naast deze korte biografie staan ook nog wat geliefde thema's van Steenblok en teksten van Steenblok zelf.
Steenblok werd geboren in Nieuwdorp (Zeeland) op 4 mei 1894. Steenblok kerkte aanvankelijk in de Gereformeerde Kerken en werd daar predikant maar zijn bekering was veel bevindelijker dan men in deze kerk leerde. Ds. F. Mallan vertelde van deze bekering op de begrafenis van Steenblok. Het moest wel spaak lopen...
Steenblok als predikant
In zijn eerste gemeente Lopik gaat het direct al mis. Steenblok bleek geen makkelijke man te zijn. Rouwendal laat zien dat Steenblok zich niet thuis voelde bij de Kuyperiaanse richting die de veronderstelde wedergeboorte aanhing maar ook niet bij de richting van Herman Bavinck die wel stelde dat men wedergeboren moet worden maar dat elk gedoopt kind een kind van het verbond is. Steenblok koos voor de twee verbondenleer van Kuyper. Alleen de uitverkorenen zijn in het verbond maar niet elk lid is wederomgeboren zoals Kuyper veronderstelde. Men moet eerst ontdekt worden door de wet en dan mag men pas gaan tot Jezus. Steenblok was tamelijk voorwaardelijk in zijn prediking. Na de breuk met de Gereformeerde Kerken kwam Steenblok in contact met Kersten en even later ging hij over naar de Ger. Gem. Uiteindelijk kreeg hij In Gouda problemen vanwege zijn beperkte visie op het aanbod van genade. Met name ds. Verhagen klaagde hem aan. Hij werd afgezet als docent en vertrok in 1953 met een aantal volgelingen.
Zijn promotie en vriendschap met Dorsman
Steenblok promoveerde op 'Voetius en de sabbat'. Een van zijn paranimfen was Dorsman die tevens zijn proefschrift corrigeerde. Dorsman werd later predikant in Hervormde gemeente in Staphorst. Onder Dorsman kwam Staphorst in zwaar weer. Hij was tegen inenten en een aantal kinderen uit Staphorst overleed aan Polio. Staphorst haalde de pers. Dorsman stond de pers niet te woord. Ouderling Bouwman deed dit wel.
In zijn tiende stelling stelde Steenblok in zijn proefschrift over 'Voetius en de sabbat' dat de logische denkfunctie van de mens na de zondeval niet is aangetast. Rouwendal plaatst deze stelling in een bredere theologische discussie. Steenblok nam in die discussie positie.
Zijn rationele benadering van het aanbod van genade
Rouwendal gaat daarbij wel erg vriendelijk met Steenblok om als hij stelt dat Steenblok geen rationalist was. Toch laat Rouwendal zien in zijn werk dat Steenblok de zaak graag kloppend maakte. Zo stelde Steenblok dat aan het geloof de wedergeboorte voorafgaat. Steenblok beriep zich op Voetius. Voetius maakte een onderscheid tussen de hebbelijkheid van het geloof in de wedergeboorte en de dadelijkheid van het geloof in de aanneming van Christus. Op dit punt stemde Steenblok overeen met Kersten. Alleen Kersten beriep zich op Comrie. De vraag is of Steenblok en Kersten niet veel verder gingen dat Voetius en Comrie.
Dat Steenblok de zaak graag kloppend maakte, blijkt ook uit het feit dat hij zei dat als God wilde dat aan allen het evangelie welgemeend moet worden gepredikt, dan wil God ook de zaligheid van allen. Maar God wil de zaligheid niet van allen, want als Hij het wilde dan zou het ook geschieden. Ds. R. Kok stelde tegenover dit soort redeneringen dat wie gaat redeneren die eert de rede en onteert God. Kok wilde de Schrift niet kloppend maken aan het redelijke denken. Hij wees zijn hoorders op het kloppende liefdevolle hart van God voor gevallen zondaren. Steenblok stelde dat het in Johannes 3:16 gaat om Gods liefde tot de uitverkoren wereld.
Asperger
Rouwendal meent dat hij Asperger had en dat hij daarom moeilijk in de omgang was. Zo sorteerde hij zijn boeken op grootte en was hij erg eenzijdig in zijn theologische thema's. Ook sprak hij op monotoon. Tevens had hij een hoog IQ maar een tamelijk laag EQ. Rouwendal wil met deze diagnose Steenblok niet veroordelen maar juist in bescherming nemen. Rouwendal heeft het overigens overlegd met deskundigen op het gebied van het vaststellen van Asperger.
Steenblok en Kersten
Steenblok voelde zich aangetrokken tot Kersten en Kersten eveneens tot Steenblok. Dit is niet verwonderlijk want er zijn best veel overeenkomsten tussen beide predikanten. Beide predikanten verzetten zich met hand en tand tegen de veronderstelde wedergeboorte van Abraham Kuyper. Beide predikanten verzetten zich tegen de opvatting dat al de gedoopte leden in het genadeverbond zijn zoals Herman Bavinck leerde binnen de Gereformeerde Kerken maar ook zoals Jongeleen en Van der Schuit leerden in de CGK van destijds. Beide predikanten hingen de twee verbondenleer aan en verdedigden die te vuur en te zwaard. In de bediening van het verbond, het aanbod van genade, was Kersten ruimer dan Steenblok. Toch perkte Kersten ook teksten in. Zo stelde hij net als Steenblok dat het in Johannes 3:16 gaat om de uitverkoren wereld (G. H. Kersten 'Korte lessen over Kort Begrip blz. 52-53).
De rationele visie op de doopbelofte van ds G.H. Kersten
Ook Kersten had net als Steenblok zijn rationele visie op de beloften. Kok zei: redeneren is de rede eren en God onteren. Kok probeerde met dit soort uitspraken het aanbod van genade in de Ger. Gem. te laten overleven... maar tevergeefs. Zo zei wijlen ds. G.H. Kersten, de voorman van de Ger. Gem. over de doopbelofte: 'Als God daadwerkelijk iedere gedoopte de zaligheid belooft, hoe zit het dan met de vele gedoopten die de kerk vaarwel zeggen! Dan zou God de beloften verbreken die Hij hun bij de doop gegeven heeft, terwijl God zegt dat ze onverbrekelijk zijn' (Bart Bolier 'Kersten in kleur', blz 164).
Van Kersten naar Van Aalst...
In die denklijn van ds. G.H Kersten beweegt het boek over de doop, 'Van kind tot kind', van ds. G.J van Aalst zich ook. In het hoofdstuk 10 'Want dit betuigt ook Petrus...' stelt Van Aalst dat Handelingen 2:39 'U komt de belofte toe en uw kinderen' dat het hier gaat om het geestelijke zaad van Abraham. Vervolgens zegt Van Aalst dat er nog zulke rijke toezeggingen van de Verbondsgod liggen in het formulier voor het zaad van de kerk. Van Aalst noemt dan de tekst van Joel 2:28: 'Uw zonen en dochteren zullen profeteren'. Jammer is het dat niet elke zoon of dochter in de gemeente volgens Van Aalst kan profiteren van de doopbelofte. Het is alleen weggelegd voor het geestelijke zaad van Abraham. Toch is Van Aalst niet geheel en al consequent. Via Ledeboer zet hij de deur weer een beetje open. Ledeboer zei:' In de doop heb je grond om de Heere om wedergeboorte te vragen'. Van Aalst stemt daar mee in. 'Van kind tot kind' beleefde zelfs vier drukken namelijk in 2003, 2004, 2005 en 2009 (bron: ds. G.J van Aalst 'Van kind tot kind', 2009, Houten, blz 61-63). Elders op deze site hebben we al opgemerkt hoe een man als ds A. Schot over de doop denkt. Bij hem valt de deur voor eens en altijd op het nachtslot.
De strik brak los...
Met dit schrijven willen we niet rancuneus zijn maar willen we laten zien dat het heel erg zorgelijk is hoe er in de rechterflank gedacht wordt over het aanbod van genade, de beloften en de doopbelofte. In 1953 zongen de uitgetreden Ger. Gemmers: 'De strik brak los en wij zijn vrij geraakt...'. De vraag is of dit het geval is!! Steenblok is Thuis maar zijn gedachtegoed en dat van Kersten komt men in de kerkbanken en op de kansel nog steeds tegen!
Een biografie over Steenblok
P.L Rouwendal schreef een korte biografie over dr. Steenblok. Naast deze korte biografie staan ook nog wat geliefde thema's van Steenblok en teksten van Steenblok zelf.
Steenblok werd geboren in Nieuwdorp (Zeeland) op 4 mei 1894. Steenblok kerkte aanvankelijk in de Gereformeerde Kerken en werd daar predikant maar zijn bekering was veel bevindelijker dan men in deze kerk leerde. Ds. F. Mallan vertelde van deze bekering op de begrafenis van Steenblok. Het moest wel spaak lopen...
Steenblok als predikant
In zijn eerste gemeente Lopik gaat het direct al mis. Steenblok bleek geen makkelijke man te zijn. Rouwendal laat zien dat Steenblok zich niet thuis voelde bij de Kuyperiaanse richting die de veronderstelde wedergeboorte aanhing maar ook niet bij de richting van Herman Bavinck die wel stelde dat men wedergeboren moet worden maar dat elk gedoopt kind een kind van het verbond is. Steenblok koos voor de twee verbondenleer van Kuyper. Alleen de uitverkorenen zijn in het verbond maar niet elk lid is wederomgeboren zoals Kuyper veronderstelde. Men moet eerst ontdekt worden door de wet en dan mag men pas gaan tot Jezus. Steenblok was tamelijk voorwaardelijk in zijn prediking. Na de breuk met de Gereformeerde Kerken kwam Steenblok in contact met Kersten en even later ging hij over naar de Ger. Gem. Uiteindelijk kreeg hij In Gouda problemen vanwege zijn beperkte visie op het aanbod van genade. Met name ds. Verhagen klaagde hem aan. Hij werd afgezet als docent en vertrok in 1953 met een aantal volgelingen.
Zijn promotie en vriendschap met Dorsman
Steenblok promoveerde op 'Voetius en de sabbat'. Een van zijn paranimfen was Dorsman die tevens zijn proefschrift corrigeerde. Dorsman werd later predikant in Hervormde gemeente in Staphorst. Onder Dorsman kwam Staphorst in zwaar weer. Hij was tegen inenten en een aantal kinderen uit Staphorst overleed aan Polio. Staphorst haalde de pers. Dorsman stond de pers niet te woord. Ouderling Bouwman deed dit wel.
In zijn tiende stelling stelde Steenblok in zijn proefschrift over 'Voetius en de sabbat' dat de logische denkfunctie van de mens na de zondeval niet is aangetast. Rouwendal plaatst deze stelling in een bredere theologische discussie. Steenblok nam in die discussie positie.
Zijn rationele benadering van het aanbod van genade
Rouwendal gaat daarbij wel erg vriendelijk met Steenblok om als hij stelt dat Steenblok geen rationalist was. Toch laat Rouwendal zien in zijn werk dat Steenblok de zaak graag kloppend maakte. Zo stelde Steenblok dat aan het geloof de wedergeboorte voorafgaat. Steenblok beriep zich op Voetius. Voetius maakte een onderscheid tussen de hebbelijkheid van het geloof in de wedergeboorte en de dadelijkheid van het geloof in de aanneming van Christus. Op dit punt stemde Steenblok overeen met Kersten. Alleen Kersten beriep zich op Comrie. De vraag is of Steenblok en Kersten niet veel verder gingen dat Voetius en Comrie.
Dat Steenblok de zaak graag kloppend maakte, blijkt ook uit het feit dat hij zei dat als God wilde dat aan allen het evangelie welgemeend moet worden gepredikt, dan wil God ook de zaligheid van allen. Maar God wil de zaligheid niet van allen, want als Hij het wilde dan zou het ook geschieden. Ds. R. Kok stelde tegenover dit soort redeneringen dat wie gaat redeneren die eert de rede en onteert God. Kok wilde de Schrift niet kloppend maken aan het redelijke denken. Hij wees zijn hoorders op het kloppende liefdevolle hart van God voor gevallen zondaren. Steenblok stelde dat het in Johannes 3:16 gaat om Gods liefde tot de uitverkoren wereld.
Asperger
Rouwendal meent dat hij Asperger had en dat hij daarom moeilijk in de omgang was. Zo sorteerde hij zijn boeken op grootte en was hij erg eenzijdig in zijn theologische thema's. Ook sprak hij op monotoon. Tevens had hij een hoog IQ maar een tamelijk laag EQ. Rouwendal wil met deze diagnose Steenblok niet veroordelen maar juist in bescherming nemen. Rouwendal heeft het overigens overlegd met deskundigen op het gebied van het vaststellen van Asperger.
Steenblok en Kersten
Steenblok voelde zich aangetrokken tot Kersten en Kersten eveneens tot Steenblok. Dit is niet verwonderlijk want er zijn best veel overeenkomsten tussen beide predikanten. Beide predikanten verzetten zich met hand en tand tegen de veronderstelde wedergeboorte van Abraham Kuyper. Beide predikanten verzetten zich tegen de opvatting dat al de gedoopte leden in het genadeverbond zijn zoals Herman Bavinck leerde binnen de Gereformeerde Kerken maar ook zoals Jongeleen en Van der Schuit leerden in de CGK van destijds. Beide predikanten hingen de twee verbondenleer aan en verdedigden die te vuur en te zwaard. In de bediening van het verbond, het aanbod van genade, was Kersten ruimer dan Steenblok. Toch perkte Kersten ook teksten in. Zo stelde hij net als Steenblok dat het in Johannes 3:16 gaat om de uitverkoren wereld (G. H. Kersten 'Korte lessen over Kort Begrip blz. 52-53).
De rationele visie op de doopbelofte van ds G.H. Kersten
Ook Kersten had net als Steenblok zijn rationele visie op de beloften. Kok zei: redeneren is de rede eren en God onteren. Kok probeerde met dit soort uitspraken het aanbod van genade in de Ger. Gem. te laten overleven... maar tevergeefs. Zo zei wijlen ds. G.H. Kersten, de voorman van de Ger. Gem. over de doopbelofte: 'Als God daadwerkelijk iedere gedoopte de zaligheid belooft, hoe zit het dan met de vele gedoopten die de kerk vaarwel zeggen! Dan zou God de beloften verbreken die Hij hun bij de doop gegeven heeft, terwijl God zegt dat ze onverbrekelijk zijn' (Bart Bolier 'Kersten in kleur', blz 164).
Van Kersten naar Van Aalst...
In die denklijn van ds. G.H Kersten beweegt het boek over de doop, 'Van kind tot kind', van ds. G.J van Aalst zich ook. In het hoofdstuk 10 'Want dit betuigt ook Petrus...' stelt Van Aalst dat Handelingen 2:39 'U komt de belofte toe en uw kinderen' dat het hier gaat om het geestelijke zaad van Abraham. Vervolgens zegt Van Aalst dat er nog zulke rijke toezeggingen van de Verbondsgod liggen in het formulier voor het zaad van de kerk. Van Aalst noemt dan de tekst van Joel 2:28: 'Uw zonen en dochteren zullen profeteren'. Jammer is het dat niet elke zoon of dochter in de gemeente volgens Van Aalst kan profiteren van de doopbelofte. Het is alleen weggelegd voor het geestelijke zaad van Abraham. Toch is Van Aalst niet geheel en al consequent. Via Ledeboer zet hij de deur weer een beetje open. Ledeboer zei:' In de doop heb je grond om de Heere om wedergeboorte te vragen'. Van Aalst stemt daar mee in. 'Van kind tot kind' beleefde zelfs vier drukken namelijk in 2003, 2004, 2005 en 2009 (bron: ds. G.J van Aalst 'Van kind tot kind', 2009, Houten, blz 61-63). Elders op deze site hebben we al opgemerkt hoe een man als ds A. Schot over de doop denkt. Bij hem valt de deur voor eens en altijd op het nachtslot.
De strik brak los...
Met dit schrijven willen we niet rancuneus zijn maar willen we laten zien dat het heel erg zorgelijk is hoe er in de rechterflank gedacht wordt over het aanbod van genade, de beloften en de doopbelofte. In 1953 zongen de uitgetreden Ger. Gemmers: 'De strik brak los en wij zijn vrij geraakt...'. De vraag is of dit het geval is!! Steenblok is Thuis maar zijn gedachtegoed en dat van Kersten komt men in de kerkbanken en op de kansel nog steeds tegen!