Een vreselijke onthulling (Openbaring)
1 De verzegeling (hoofdstuk 7).
Bij de opening van het zesde zegel voltrekt zich een kosmologische ramp.
In Openbaring vindt de verzegeling plaats van de 144.000. Hier gaat wat aan vooraf. Deze verzegeling vindt plaats bij het openen van het zesde zegel. We lezen bij het openen van het zesde zegel het volgende (Openbaring 6:12-14) ' En ik zag, toen Het het zesde zegel geopend had, en ziet, er werd een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgenboom zijn onrijpe vijgen afwerpt, als hij van een groten wind geschud wordt. En de hemel is weg geweken, als een boek, dat toegerold wordt; en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen'.
Het zesde zegel is het begin van de grote Kosmologische rampen. Kosmologisch wil zeggen dat het de hele kosmos, wereld omvat.
Hoofdstuk 6 eindigt dan ook met een wanhopige biddende mensheid. Dominee F. Bakker noemt in zijn boekje 'Gebedsgestalte' dit wanhopige bidden een te laat bidden en bovendien is het ook een verkeerd bidden. Er wordt gebeden tot de bergen en steenrotsen. Er staat: En de koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten, en alle vrijen, verborgen zichzelf in de spelonken, en in de steenrotsen der bergen; En zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons van het aangezicht Degenen, Die op den troon zit, en van de toorn van het Lam. Want de grote dag Zijn van toorn is gekomen, en wie kan bestaan? (Openbaring 6:15-17).
Wie kan bestaan?
Dat is de bange vraag van de mensheid. Wie kan bestaan voor de toorn van het Lam? Duidelijk blijkt dat het boek Openbaring van Johannes hier een andere Jezus toont dan in het evangelie van Johannes toen Johannes de Doper begon met de prediking: Zie het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt (Johannes 1:29,36).
Hier in Openbaring treedt het Lam Jezus rechterlijk op. Jezus de Redder is ook onze Rechter. Wie Hem als Redder afwijst, zal straks te maken krijgen met de toorn van dit Lam.
De vraag, wie kan bestaan? waar Openbaring 6 mee eindigt, wordt beantwoord in Openbaring 7. Het zijn de 144.000 verzegelden. In de oudheid werd de vracht in schepen verzegeld met het zegel van de eigenaar. Bij aankomst wist men wat van wie was. De verzegelden zijn het eigendom van Jezus dat zal straks blijken.
De vraag is of we dit getal letterlijk moeten nemen. Dat doen de Jehova getuigen wel maar zij nemen vervolgens de Joodse stammen niet letterlijk. Andere nemen de Joodse stammen wel weer letterlijk maar de 144.000 weer niet. Hoogst vermoedelijk moet men zowel de stammen als het getal niet letterlijk nemen. Het gaat dan om alle uitverkorenen uit Jood en heiden. Openbaring is vooral een troostboek voor de vervolgde kerk. Dat neemt niet weg dat er in de Schrift nog een bijzondere toekomst wordt beschreven voor het Joodse volk.
Lange witte klederen
Vervolgens lezen we van hen die lange witte klederen hebben. De ouderling stelt de vraag wie het zijn maar Johannes weet het niet en vraagt de Heere om raad. Die zegt: 'Deze zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij voor den troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op den troon zit, zal hen overschaduwen. Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte. Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen' .
Ons woord kandidaat is afgeleid van het Latijnse woord candidus wat sneeuw wit of blinkend wit betekent. Bij de Romeinen moest iemand die uitgekozen werd voor een ambt een wit verleden hebben. Dan was hij een goede kandidaat. De witte klederen symboliseren deze kandidatuur. Om die reden is in onze tekst sprake van lange witte klederen. Hoe komen deze mensen daar aan? Je kleding houd je toch niet zomaar schoon zeker niet als deze wit is. Dit komt omdat zij hun klederen wit hebben gewassen in het bloed van het Lam. Doorgaans wordt aangenomen dat zij dezelfde zijn als de 144.000 verzegelden. Alleen dat zegel is niet genoeg. Het gaat om het bloed. Eigenlijk is het zegel de lange witte klederen. Zij zijn gewassen en daar zij ze aan te herkennen.
Van deze gelovigen staat geschreven dat ze uit de grote verdrukking komen. Let op niet: zijn gekomen. De thuiskomst uit die grote verdrukking gaat steeds door. Maar ze komen eruit. Er zal geen van die 144.000 achter blijven. Er zal geen van hen die de kleren wit gewassen hebben in het bloed van het lam achterblijven. Van hen wordt gezegd: zij zullen niet meer hongeren en dorsten. Voor hen is alle smart voorbij. Hoe anders eindigt Openbaring 7 vergeleken met Openbaring 6. In mensen in Openbaring 7 zijn van huis uit geen haar beter dan die uit Openbaring 6. Het enige verschil is dat zij zich gewassen hebben in het bloed van het Lam. Daarom ontlopen zij de toorn van het Lam en delen zij in de verheerlijking van het Lam.
2. Kosmologische oordelen (hoofdstuk 8 en 9)
Wilhelmus A Brakel zijn visie op Openbaring
Openbaring 8 begint met stilzwijgen van een half uur in de hemel. Wilhelmus A Brakel die aan het einde van deel 2 van zijn 'Redelijke godsdienst' Openbaring behandelt.,stelt dat er zaken zijn die reeds aan de gang zijn en zaken die nog moeten geschieden. A Brakel citeert Openbaring 1:29 als sleutel waar staat: 'Schrijf, hetgeen gij gezien hebt, en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen". Een deel van het boek Openbaring is dus in de tijd van de apostel Johannes al aan de gang. Meteen na deze uitspraak volgen de 7 brieven aan de gemeente in Openbaring 2 en 3. Deze spelen zich af in de tijd van Johannes, meent A Brakel in tegenstelling tot de coccejaanse theologen. In Openbaring 4 staat: 'Na dezen zag ik' Brakel meent dat het hier gaat om zaken die in de tijd van Johannes nog moeten geschieden. Openbaring 2 en 3, de brieven is hetgeen is en Openbaring 4 hetgeen na deze geschieden zal. Openbaring 4-6 zou gaan over de vroege kerk die te maken kreeg met de vervolgingen door de Romeinse keizers. Overigens is dat wel de eerste manier van lezen van Openbaring.
De eerste lezers van Openbaring
De Duitse nieuwtestamenticus Udo Schnelle wijst er ook op in zijn 'Einleiting in das Neue Testament' dat Openbaring vooral te verklaren is vanuit de opkomst van de vervolgingen van de christenen door de Romeinse keizers. Dat is een goed punt dat men eerst zoekt in de tijd van de eerste lezers van dit boek. Een probleem van veel moderne theologen zoals Udo Schnelle is dat men niet wil weten van de profetische kant van de Bijbel. De Bijbel is een reactie op de eigen tijd. Zo sluit men de tekst op in het verleden. Ondertussen is dit wel een punt van aandacht dat men eerst kijkt wat de boodschap is voor de eerste lezer. Ruwweg gesteld ziet A Brakel dus hoofdstuk 4-6 als de periode van de vroege Kerk. A Brakel tekent niet alleen de vervolgingen door de Roomse keizers maar ook de vele ketters zouden worden verwoord door een van de paarden. Dit gaat mij allemaal te ver.
Een stilzwijgen van een half uur
A Brakel stelt dat het stilzwijgen van een half uur in de hemel de periode van keizer Constantijn is. Er is dan vrede voor de christenen. Daarna gaat het weer mis en dan duikt Rome weer op en nu niet als het Rome van de keizers die de christenen vervolgen maar het Rome van de pausen. Ik denk overigens dat men zo ook Openbaring kan lezen. Er valt wel wat voor te zeggen dat het Babylon dat gebouwd is op de zeven bergen Rome symboliseert (Openbaring 17:9) Rome was ook gebouwd op zeven bergen. Dat wist iedereen. Babylon zou dan een schuilnaam zijn voor Rome. Dit om de christenen niet verder in gevaar te brengen als de Romeinen bij het doorzoeken van een kerk dit geschrift zouden aantreffen.
Babel zal eens vallen
Bovendien lezen we in Jesaja 47 dat Babel gevallen is. Dit zelfde lezen we van Babylon in Openbaring 14: 8. Ook deze stad zal vallen. Dit moet bemoedigend geweest zijn voor de eerste christenen die in Babylon Rome zagen en later voor de vervolgde christenen ten tijde van de reformatie. Men wist dat Rome met zijn keizers en later Rome met zijn pausen eens zou vallen. Toch zou Openbaring dan alleen een troostboek zijn voor de West Europese christenen. Maar hebben christenen niet in heel de wereld te lijden? Kortom moet men het boek niet veel algemener lezen? In de trant van dat Openbaring laat zien dat Christus overwint en allen die in Hem geloven. Machtige steden zoals Babylon (New York, Hong Kong, Moskou) zullen vallen maar de 144.000 blijven staande omdat ook het Lam zelf staande is gebleven. Immers Jezus als het Lam is ook vervolgd en allen die Hem volgen zullen ook vervolgd worden maar het vervolgde Lam heeft overwonnen. Zo zal het ook Zijn volgelingen vergaan. Juist het kwetsbare Lam en de kwetsbare volgelingen zullen overwinnen. Is dat geen troost?
Enorme rampen
In Openbaring 8 en 9 lezen we van enorme Kosmologische rampen. Openbaring 8 eindigt met het wee voor diegenen die op de aarde wonen. De rampen gaan door in Openbaring 9 en aan het einde van Openbaring 9 lezen we dat de mensen die deze rampen hebben overleefd zich niet hebben bekeerd. Dat laatste is nog erger dan al die rampen. Overigens spreekt de Statenvertaling van plagen. Ik vind dat wat zwak uitgedrukt wanneer men naar de inhoud kijkt van deze plagen. Hier is sprake van Kosmologische oordelen.
Ik wil het hier bij laten en samen wat verder nadenken over Openbaring 7, 8 en 9 door middel van de door mij gestelde vragen.
Vragen:
1. Moet men de 144.000 verzegelden uit Openbaring 7 letterlijk nemen? En hoe zit het met de namen van de stammen? Moet men die letterlijk nemen?
2. Soms zegt een dominee uit de rechterflank om de gemeente te bemoedigen: er zijn er nog die liggen onder het zegel van de verkiezing die moeten worden toegebracht. Wat vind je van deze bemoediging? Kan een gemeentelid hier iets mee?
3. Openbaring 9:20 lezen we dat de overige mensen zich niet hebben bekeerd. Is dit erger dan de plagen zelf? Wat was het doel van deze plagen? Vergelijk de plagen in Openbaring 8 en 9 met de plagen die Egypte trof. Komen de plagen overeen qua inhoud en/of qua doel?
Openbaring 9: 20 spreekt van plagen. Is dit niet een wat zwakke vertaling als men kijkt wat er allemaal gebeurt. Hoe zou jij het willen vertalen?
4. Wilhelmus A Brakel heeft in de 'Redelijke godsdienst' een uitleg gegeven over Openbaring. Hij vond dat boek en zijn uitleg bij de godsdienst van een christen behoort. Openbaring 20:1-6 las A Brakel in de toekomst. Er zou volgens hem nog een heerlijke tijd voor de kerk aanbreken als de satan 1000 jaar gebonden zal worden en de Joden massaal tot bekering zullen komen. Over dit punt kan men het met hem eens zijn of niet.
Anders wordt het als hij de sprinkhanen plaag beschrijft in Openbaring 9:7. A Brakel merkt op dat de sprinkhanen de monniken zijn en zo zij het ontkennen willen, zij hebben volgens A Brakel de gedaante van een sprinkhaan. Hij zegt letterlijk: zo men een sprinkhaan beziet, men zal met ontzetting een monnik in zijn kap en rok zien.
Wat vind je van deze uitleg? Moet men de sprinkhanenplaag letterlijk lezen of symbolisch zoals A Brakel doet.
5. Men kan het boek Openbaring ook lezen als een boek dat allereerst geschreven is om de christenen in klein Azië (de Romeinen noemden deze streek Asia Minor) te steunen (Johannes was in Efeze en werd onder keizer Domitianus verbannen naar Patmos) en dat dit boek vervolgens bedoeld is voor de Vroege Kerk waar de christenen verdrukt werden door de keizers (Babylon is dan Rome) maar ook dat het een boek is voor de kerk van alle tijden en plaatsen (Babylon is dan de Roomse kerk of Moskou of vul maar in...).
Hoe vind je deze manier van lezen?
1 De verzegeling (hoofdstuk 7).
Bij de opening van het zesde zegel voltrekt zich een kosmologische ramp.
In Openbaring vindt de verzegeling plaats van de 144.000. Hier gaat wat aan vooraf. Deze verzegeling vindt plaats bij het openen van het zesde zegel. We lezen bij het openen van het zesde zegel het volgende (Openbaring 6:12-14) ' En ik zag, toen Het het zesde zegel geopend had, en ziet, er werd een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgenboom zijn onrijpe vijgen afwerpt, als hij van een groten wind geschud wordt. En de hemel is weg geweken, als een boek, dat toegerold wordt; en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen'.
Het zesde zegel is het begin van de grote Kosmologische rampen. Kosmologisch wil zeggen dat het de hele kosmos, wereld omvat.
Hoofdstuk 6 eindigt dan ook met een wanhopige biddende mensheid. Dominee F. Bakker noemt in zijn boekje 'Gebedsgestalte' dit wanhopige bidden een te laat bidden en bovendien is het ook een verkeerd bidden. Er wordt gebeden tot de bergen en steenrotsen. Er staat: En de koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten, en alle vrijen, verborgen zichzelf in de spelonken, en in de steenrotsen der bergen; En zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons van het aangezicht Degenen, Die op den troon zit, en van de toorn van het Lam. Want de grote dag Zijn van toorn is gekomen, en wie kan bestaan? (Openbaring 6:15-17).
Wie kan bestaan?
Dat is de bange vraag van de mensheid. Wie kan bestaan voor de toorn van het Lam? Duidelijk blijkt dat het boek Openbaring van Johannes hier een andere Jezus toont dan in het evangelie van Johannes toen Johannes de Doper begon met de prediking: Zie het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt (Johannes 1:29,36).
Hier in Openbaring treedt het Lam Jezus rechterlijk op. Jezus de Redder is ook onze Rechter. Wie Hem als Redder afwijst, zal straks te maken krijgen met de toorn van dit Lam.
De vraag, wie kan bestaan? waar Openbaring 6 mee eindigt, wordt beantwoord in Openbaring 7. Het zijn de 144.000 verzegelden. In de oudheid werd de vracht in schepen verzegeld met het zegel van de eigenaar. Bij aankomst wist men wat van wie was. De verzegelden zijn het eigendom van Jezus dat zal straks blijken.
De vraag is of we dit getal letterlijk moeten nemen. Dat doen de Jehova getuigen wel maar zij nemen vervolgens de Joodse stammen niet letterlijk. Andere nemen de Joodse stammen wel weer letterlijk maar de 144.000 weer niet. Hoogst vermoedelijk moet men zowel de stammen als het getal niet letterlijk nemen. Het gaat dan om alle uitverkorenen uit Jood en heiden. Openbaring is vooral een troostboek voor de vervolgde kerk. Dat neemt niet weg dat er in de Schrift nog een bijzondere toekomst wordt beschreven voor het Joodse volk.
Lange witte klederen
Vervolgens lezen we van hen die lange witte klederen hebben. De ouderling stelt de vraag wie het zijn maar Johannes weet het niet en vraagt de Heere om raad. Die zegt: 'Deze zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij voor den troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op den troon zit, zal hen overschaduwen. Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte. Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen' .
Ons woord kandidaat is afgeleid van het Latijnse woord candidus wat sneeuw wit of blinkend wit betekent. Bij de Romeinen moest iemand die uitgekozen werd voor een ambt een wit verleden hebben. Dan was hij een goede kandidaat. De witte klederen symboliseren deze kandidatuur. Om die reden is in onze tekst sprake van lange witte klederen. Hoe komen deze mensen daar aan? Je kleding houd je toch niet zomaar schoon zeker niet als deze wit is. Dit komt omdat zij hun klederen wit hebben gewassen in het bloed van het Lam. Doorgaans wordt aangenomen dat zij dezelfde zijn als de 144.000 verzegelden. Alleen dat zegel is niet genoeg. Het gaat om het bloed. Eigenlijk is het zegel de lange witte klederen. Zij zijn gewassen en daar zij ze aan te herkennen.
Van deze gelovigen staat geschreven dat ze uit de grote verdrukking komen. Let op niet: zijn gekomen. De thuiskomst uit die grote verdrukking gaat steeds door. Maar ze komen eruit. Er zal geen van die 144.000 achter blijven. Er zal geen van hen die de kleren wit gewassen hebben in het bloed van het lam achterblijven. Van hen wordt gezegd: zij zullen niet meer hongeren en dorsten. Voor hen is alle smart voorbij. Hoe anders eindigt Openbaring 7 vergeleken met Openbaring 6. In mensen in Openbaring 7 zijn van huis uit geen haar beter dan die uit Openbaring 6. Het enige verschil is dat zij zich gewassen hebben in het bloed van het Lam. Daarom ontlopen zij de toorn van het Lam en delen zij in de verheerlijking van het Lam.
2. Kosmologische oordelen (hoofdstuk 8 en 9)
Wilhelmus A Brakel zijn visie op Openbaring
Openbaring 8 begint met stilzwijgen van een half uur in de hemel. Wilhelmus A Brakel die aan het einde van deel 2 van zijn 'Redelijke godsdienst' Openbaring behandelt.,stelt dat er zaken zijn die reeds aan de gang zijn en zaken die nog moeten geschieden. A Brakel citeert Openbaring 1:29 als sleutel waar staat: 'Schrijf, hetgeen gij gezien hebt, en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen". Een deel van het boek Openbaring is dus in de tijd van de apostel Johannes al aan de gang. Meteen na deze uitspraak volgen de 7 brieven aan de gemeente in Openbaring 2 en 3. Deze spelen zich af in de tijd van Johannes, meent A Brakel in tegenstelling tot de coccejaanse theologen. In Openbaring 4 staat: 'Na dezen zag ik' Brakel meent dat het hier gaat om zaken die in de tijd van Johannes nog moeten geschieden. Openbaring 2 en 3, de brieven is hetgeen is en Openbaring 4 hetgeen na deze geschieden zal. Openbaring 4-6 zou gaan over de vroege kerk die te maken kreeg met de vervolgingen door de Romeinse keizers. Overigens is dat wel de eerste manier van lezen van Openbaring.
De eerste lezers van Openbaring
De Duitse nieuwtestamenticus Udo Schnelle wijst er ook op in zijn 'Einleiting in das Neue Testament' dat Openbaring vooral te verklaren is vanuit de opkomst van de vervolgingen van de christenen door de Romeinse keizers. Dat is een goed punt dat men eerst zoekt in de tijd van de eerste lezers van dit boek. Een probleem van veel moderne theologen zoals Udo Schnelle is dat men niet wil weten van de profetische kant van de Bijbel. De Bijbel is een reactie op de eigen tijd. Zo sluit men de tekst op in het verleden. Ondertussen is dit wel een punt van aandacht dat men eerst kijkt wat de boodschap is voor de eerste lezer. Ruwweg gesteld ziet A Brakel dus hoofdstuk 4-6 als de periode van de vroege Kerk. A Brakel tekent niet alleen de vervolgingen door de Roomse keizers maar ook de vele ketters zouden worden verwoord door een van de paarden. Dit gaat mij allemaal te ver.
Een stilzwijgen van een half uur
A Brakel stelt dat het stilzwijgen van een half uur in de hemel de periode van keizer Constantijn is. Er is dan vrede voor de christenen. Daarna gaat het weer mis en dan duikt Rome weer op en nu niet als het Rome van de keizers die de christenen vervolgen maar het Rome van de pausen. Ik denk overigens dat men zo ook Openbaring kan lezen. Er valt wel wat voor te zeggen dat het Babylon dat gebouwd is op de zeven bergen Rome symboliseert (Openbaring 17:9) Rome was ook gebouwd op zeven bergen. Dat wist iedereen. Babylon zou dan een schuilnaam zijn voor Rome. Dit om de christenen niet verder in gevaar te brengen als de Romeinen bij het doorzoeken van een kerk dit geschrift zouden aantreffen.
Babel zal eens vallen
Bovendien lezen we in Jesaja 47 dat Babel gevallen is. Dit zelfde lezen we van Babylon in Openbaring 14: 8. Ook deze stad zal vallen. Dit moet bemoedigend geweest zijn voor de eerste christenen die in Babylon Rome zagen en later voor de vervolgde christenen ten tijde van de reformatie. Men wist dat Rome met zijn keizers en later Rome met zijn pausen eens zou vallen. Toch zou Openbaring dan alleen een troostboek zijn voor de West Europese christenen. Maar hebben christenen niet in heel de wereld te lijden? Kortom moet men het boek niet veel algemener lezen? In de trant van dat Openbaring laat zien dat Christus overwint en allen die in Hem geloven. Machtige steden zoals Babylon (New York, Hong Kong, Moskou) zullen vallen maar de 144.000 blijven staande omdat ook het Lam zelf staande is gebleven. Immers Jezus als het Lam is ook vervolgd en allen die Hem volgen zullen ook vervolgd worden maar het vervolgde Lam heeft overwonnen. Zo zal het ook Zijn volgelingen vergaan. Juist het kwetsbare Lam en de kwetsbare volgelingen zullen overwinnen. Is dat geen troost?
Enorme rampen
In Openbaring 8 en 9 lezen we van enorme Kosmologische rampen. Openbaring 8 eindigt met het wee voor diegenen die op de aarde wonen. De rampen gaan door in Openbaring 9 en aan het einde van Openbaring 9 lezen we dat de mensen die deze rampen hebben overleefd zich niet hebben bekeerd. Dat laatste is nog erger dan al die rampen. Overigens spreekt de Statenvertaling van plagen. Ik vind dat wat zwak uitgedrukt wanneer men naar de inhoud kijkt van deze plagen. Hier is sprake van Kosmologische oordelen.
Ik wil het hier bij laten en samen wat verder nadenken over Openbaring 7, 8 en 9 door middel van de door mij gestelde vragen.
Vragen:
1. Moet men de 144.000 verzegelden uit Openbaring 7 letterlijk nemen? En hoe zit het met de namen van de stammen? Moet men die letterlijk nemen?
2. Soms zegt een dominee uit de rechterflank om de gemeente te bemoedigen: er zijn er nog die liggen onder het zegel van de verkiezing die moeten worden toegebracht. Wat vind je van deze bemoediging? Kan een gemeentelid hier iets mee?
3. Openbaring 9:20 lezen we dat de overige mensen zich niet hebben bekeerd. Is dit erger dan de plagen zelf? Wat was het doel van deze plagen? Vergelijk de plagen in Openbaring 8 en 9 met de plagen die Egypte trof. Komen de plagen overeen qua inhoud en/of qua doel?
Openbaring 9: 20 spreekt van plagen. Is dit niet een wat zwakke vertaling als men kijkt wat er allemaal gebeurt. Hoe zou jij het willen vertalen?
4. Wilhelmus A Brakel heeft in de 'Redelijke godsdienst' een uitleg gegeven over Openbaring. Hij vond dat boek en zijn uitleg bij de godsdienst van een christen behoort. Openbaring 20:1-6 las A Brakel in de toekomst. Er zou volgens hem nog een heerlijke tijd voor de kerk aanbreken als de satan 1000 jaar gebonden zal worden en de Joden massaal tot bekering zullen komen. Over dit punt kan men het met hem eens zijn of niet.
Anders wordt het als hij de sprinkhanen plaag beschrijft in Openbaring 9:7. A Brakel merkt op dat de sprinkhanen de monniken zijn en zo zij het ontkennen willen, zij hebben volgens A Brakel de gedaante van een sprinkhaan. Hij zegt letterlijk: zo men een sprinkhaan beziet, men zal met ontzetting een monnik in zijn kap en rok zien.
Wat vind je van deze uitleg? Moet men de sprinkhanenplaag letterlijk lezen of symbolisch zoals A Brakel doet.
5. Men kan het boek Openbaring ook lezen als een boek dat allereerst geschreven is om de christenen in klein Azië (de Romeinen noemden deze streek Asia Minor) te steunen (Johannes was in Efeze en werd onder keizer Domitianus verbannen naar Patmos) en dat dit boek vervolgens bedoeld is voor de Vroege Kerk waar de christenen verdrukt werden door de keizers (Babylon is dan Rome) maar ook dat het een boek is voor de kerk van alle tijden en plaatsen (Babylon is dan de Roomse kerk of Moskou of vul maar in...).
Hoe vind je deze manier van lezen?