De aard van het geloof in het geding
De oorsprong van het geloof
De Remonstranten zagen de oorsprong van het geloof niet geheel en al begrepen liggen in Gods genade. Er is volgens hen ook sprake van menselijke inbreng. Dat maakt de verkiezing ook begrijpelijker want zo doet God geen onrecht als Hij mensen verkiest vanwege hun weliswaar geringe inbreng. Bovendien wordt men zo aangespoord zijn best te doen. Wie zeker is, wordt vadsig. Kortom deze leer maakt niemand zorgeloos maar ook niet wanhopig want je behoudt je eigen inbreng dacht men.
De aard van het geloof
Leerde de Reformatie dat geloven bestaat uit kennen en vertrouwen, de Remonstranten stelden dat het vertrouwen nooit volkomen is. Men kan nog altijd afvallen als men niet genoeg zijn best gedaan heeft. Maak dat niet hopeloos? Er is een afval van de heiligen. Oeps!! Kortom de oorsprong van het geloof bepaalt ook de aard. Is deze geheel en al afkomstig van God en Zijn genade dan kan men er zeker van zijn. Volgens de Contra-Remonstranten is geloof kennen en vertrouwen. Door het geloof mag men Luther nazeggen: wij gaan ten hemel in. Hoe zo hopeloos? Dit muisje kreeg nog een staartje in de 18de eeuw.
Theodorus van der Groe
In de 18de eeuw nam Theodorus van der Groe het weer op voor de Reformatorische visie met betrekking tot de aard van het geloof. Het wezen van het geloof is vertrouwen. Het is een stellig en vast weten volgens Van der Groe. Een waar geloof omhelst Christus. Het ware geloof eigent zich de genadige beloften van het evangelie toe. Van der Groe zegt heel pastoraal in 1751 het volgende: 'Nochtans oefent een waar gelovige dit vertrouwen onder vele schuddingen, bestrijdingen van de satan en van zijn eigen ongelovige hart. Dan smaakt hij die liefelijke rust en vrede van de ziel, de zekerheid van de zaligheid, die aan het geestelijke vertrouwen van het geloof eigen is minder dan op andere tijden' (Th. Van der Groe 'Het ware zaligmakende geloof, Utrecht (jaar van uitgave?), p 36)
Zondag 7 en het wezen van het geloof
Van der Groe stelt dat zondag 7 handelt over het wezen (aard en natuur) van het waar zaligmakende geloof en niet over het welwezen van het zaligmakende geloof (geloof in topvorm) zoals onder andere Jakobus Groenewegen leerde. Zondag 7 zegt: Wat is een waar geloof? Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen , hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil.
Willem Teellinck
Volgens Van der Groe zegt Willem Teellinck in zijn Huisboek (blz 100) hetzelfde als hij zegt: 'Wat het vertrouwen betreft, hetwelk het andere deel van het geloof is; dat is een zekerheid van het hart, steunende op de beloften van God, die in het Evangelie geopenbaard zijn, welke een christen heeft, dat al zijn zonden om Christus' wil vergeven zijn. Dit scheidt het zaligmakend geloof van alle andere soorten van geloof, want de duivel gelooft ook, maar hij heeft geen vertrouwen op de genade Gods, maar hij beeft, (zie Jakobus 2:19).
Het avondmaalsformulier volgens Van der Groe
Volgens van de Groe leert het avondmaalsformulier hetzelfde. Van de Groe schrijft: Indien het geloof er zonder de noodzakelijke en wezenlijke verzekerdheid kan zijn, en indien het oude Gereformeerde geloof in dit opzicht werkelijk dwaalt, dan vraag ik verder waar wij dan met ons formulier van het heilig avondmaal moeten blijven, dat wij tot nu toe nog steeds gebruiken, en wat er gebeuren moet met alle Nederlandse predikanten, die dat formulier steeds moeten lezen? Want dat formulier leert ons immers zeer duidelijk, dat een ieder, die zich tot het heilig avondmaal wil begeven, van tevoren zijn gemoed ernstig moet onderzoeken, of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus, vergeven zijn; en de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigen toegerekend en geschonken is, ja zo volkomen, alsof hij zelf in eigen persoon voor al zijn zonden betaald, en alle gerechtigheid volbracht had?
Van der Groe in zijn catechismusverklaring over zondag 7
Een gelovige zegt volgens Van der Groe in zijn catechismusverklaring over zondag 7: Abba! Lieve Vader, mijn Vader! Ik vertrouw op U en geloof, dat Gij mijn genadige en barmhartige Vader zijt en dat Gij mij, arm zondaar, om Uw Zoon Jezus Christus wil, al mijn zonden vergeven, ja, die voor eeuwig achter Uw rug hebt geworpen; ik verlaat mij op Uw Goddelijk Woord, ik vertrouw op Uw toezeggingen, die niet feilen noch bedriegen kunnen! En dit zeker vertrouwen op Gods genade kan het ware geloof nooit geheel ontnomen worden, hoewel het door droevige aanvechtingen en hevige bestrijdingen van het vlees bij een kind van God, soms voor lange tijd zeer kan onderdrukt, verzwakt en verduisterd worden, waar van de zonde of een aardsgezind leven dikwijls de oorzaken zijn. Maar dit kan de aard en de natuur van het ware geloof nooit veranderen. Het geloof blijft in wezen en grond altijd hetzelfde. En het vertrouwen op Gods barmhartigheid en op de beloften van de genadige vergeving der zonden in Christus, blijft altijd de steun van het geloof. Want een geloof zonder vertrouwen op God is een dood en werkeloos geloof.
Slotopmerking
De Reformatoren hebben tegenover de Roomsen gehandhaafd en geleerd dat het geloof vertrouwen is. Het wezen van het geloof is zekerheid. De contra-Remonstranten hebben tegenover de Remonstranten geleerd dat de aard van het geloof vertrouwen is. Tot het wezen van het geloof behoort zekerheid volgens de Contra-Remonstranten. Van der Groe handhaafde de visie van de Reformatoren en van de Contra-Remonstranten tegenover bevindelijken (Jakobus Groenewegen) in zijn tijd die leerden dat zekerheid tot het welwezen van het geloof behoort (geloof in topvorm). Kortom in zwaar bevindelijke kringen waar zekerheid verdacht is, is men Remonstrantser dan men denkt. Men scheidt veelal zondag 7 van 23 en men zegt dat de gelovige in zondag 7 wel in Christus is ingelijfd maar Hem nog niet kent en men is nog niet gerechtvaardigd. Dat is de gelovige pas in zondag 23. Wie zo willekeurig men de Catechismus omgaat, kan zich beter niet meer gereformeerd noemen. Wellicht is Remonstrants dan een betere naam.
De oorsprong van het geloof
De Remonstranten zagen de oorsprong van het geloof niet geheel en al begrepen liggen in Gods genade. Er is volgens hen ook sprake van menselijke inbreng. Dat maakt de verkiezing ook begrijpelijker want zo doet God geen onrecht als Hij mensen verkiest vanwege hun weliswaar geringe inbreng. Bovendien wordt men zo aangespoord zijn best te doen. Wie zeker is, wordt vadsig. Kortom deze leer maakt niemand zorgeloos maar ook niet wanhopig want je behoudt je eigen inbreng dacht men.
De aard van het geloof
Leerde de Reformatie dat geloven bestaat uit kennen en vertrouwen, de Remonstranten stelden dat het vertrouwen nooit volkomen is. Men kan nog altijd afvallen als men niet genoeg zijn best gedaan heeft. Maak dat niet hopeloos? Er is een afval van de heiligen. Oeps!! Kortom de oorsprong van het geloof bepaalt ook de aard. Is deze geheel en al afkomstig van God en Zijn genade dan kan men er zeker van zijn. Volgens de Contra-Remonstranten is geloof kennen en vertrouwen. Door het geloof mag men Luther nazeggen: wij gaan ten hemel in. Hoe zo hopeloos? Dit muisje kreeg nog een staartje in de 18de eeuw.
Theodorus van der Groe
In de 18de eeuw nam Theodorus van der Groe het weer op voor de Reformatorische visie met betrekking tot de aard van het geloof. Het wezen van het geloof is vertrouwen. Het is een stellig en vast weten volgens Van der Groe. Een waar geloof omhelst Christus. Het ware geloof eigent zich de genadige beloften van het evangelie toe. Van der Groe zegt heel pastoraal in 1751 het volgende: 'Nochtans oefent een waar gelovige dit vertrouwen onder vele schuddingen, bestrijdingen van de satan en van zijn eigen ongelovige hart. Dan smaakt hij die liefelijke rust en vrede van de ziel, de zekerheid van de zaligheid, die aan het geestelijke vertrouwen van het geloof eigen is minder dan op andere tijden' (Th. Van der Groe 'Het ware zaligmakende geloof, Utrecht (jaar van uitgave?), p 36)
Zondag 7 en het wezen van het geloof
Van der Groe stelt dat zondag 7 handelt over het wezen (aard en natuur) van het waar zaligmakende geloof en niet over het welwezen van het zaligmakende geloof (geloof in topvorm) zoals onder andere Jakobus Groenewegen leerde. Zondag 7 zegt: Wat is een waar geloof? Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen , hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil.
Willem Teellinck
Volgens Van der Groe zegt Willem Teellinck in zijn Huisboek (blz 100) hetzelfde als hij zegt: 'Wat het vertrouwen betreft, hetwelk het andere deel van het geloof is; dat is een zekerheid van het hart, steunende op de beloften van God, die in het Evangelie geopenbaard zijn, welke een christen heeft, dat al zijn zonden om Christus' wil vergeven zijn. Dit scheidt het zaligmakend geloof van alle andere soorten van geloof, want de duivel gelooft ook, maar hij heeft geen vertrouwen op de genade Gods, maar hij beeft, (zie Jakobus 2:19).
Het avondmaalsformulier volgens Van der Groe
Volgens van de Groe leert het avondmaalsformulier hetzelfde. Van de Groe schrijft: Indien het geloof er zonder de noodzakelijke en wezenlijke verzekerdheid kan zijn, en indien het oude Gereformeerde geloof in dit opzicht werkelijk dwaalt, dan vraag ik verder waar wij dan met ons formulier van het heilig avondmaal moeten blijven, dat wij tot nu toe nog steeds gebruiken, en wat er gebeuren moet met alle Nederlandse predikanten, die dat formulier steeds moeten lezen? Want dat formulier leert ons immers zeer duidelijk, dat een ieder, die zich tot het heilig avondmaal wil begeven, van tevoren zijn gemoed ernstig moet onderzoeken, of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus, vergeven zijn; en de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigen toegerekend en geschonken is, ja zo volkomen, alsof hij zelf in eigen persoon voor al zijn zonden betaald, en alle gerechtigheid volbracht had?
Van der Groe in zijn catechismusverklaring over zondag 7
Een gelovige zegt volgens Van der Groe in zijn catechismusverklaring over zondag 7: Abba! Lieve Vader, mijn Vader! Ik vertrouw op U en geloof, dat Gij mijn genadige en barmhartige Vader zijt en dat Gij mij, arm zondaar, om Uw Zoon Jezus Christus wil, al mijn zonden vergeven, ja, die voor eeuwig achter Uw rug hebt geworpen; ik verlaat mij op Uw Goddelijk Woord, ik vertrouw op Uw toezeggingen, die niet feilen noch bedriegen kunnen! En dit zeker vertrouwen op Gods genade kan het ware geloof nooit geheel ontnomen worden, hoewel het door droevige aanvechtingen en hevige bestrijdingen van het vlees bij een kind van God, soms voor lange tijd zeer kan onderdrukt, verzwakt en verduisterd worden, waar van de zonde of een aardsgezind leven dikwijls de oorzaken zijn. Maar dit kan de aard en de natuur van het ware geloof nooit veranderen. Het geloof blijft in wezen en grond altijd hetzelfde. En het vertrouwen op Gods barmhartigheid en op de beloften van de genadige vergeving der zonden in Christus, blijft altijd de steun van het geloof. Want een geloof zonder vertrouwen op God is een dood en werkeloos geloof.
Slotopmerking
De Reformatoren hebben tegenover de Roomsen gehandhaafd en geleerd dat het geloof vertrouwen is. Het wezen van het geloof is zekerheid. De contra-Remonstranten hebben tegenover de Remonstranten geleerd dat de aard van het geloof vertrouwen is. Tot het wezen van het geloof behoort zekerheid volgens de Contra-Remonstranten. Van der Groe handhaafde de visie van de Reformatoren en van de Contra-Remonstranten tegenover bevindelijken (Jakobus Groenewegen) in zijn tijd die leerden dat zekerheid tot het welwezen van het geloof behoort (geloof in topvorm). Kortom in zwaar bevindelijke kringen waar zekerheid verdacht is, is men Remonstrantser dan men denkt. Men scheidt veelal zondag 7 van 23 en men zegt dat de gelovige in zondag 7 wel in Christus is ingelijfd maar Hem nog niet kent en men is nog niet gerechtvaardigd. Dat is de gelovige pas in zondag 23. Wie zo willekeurig men de Catechismus omgaat, kan zich beter niet meer gereformeerd noemen. Wellicht is Remonstrants dan een betere naam.