
Samenvatting
Een korte en overzichtelijk boekje, waarin alle belangrijke discussiepunten over 'schepping en evolutie' worden behandeld. Het is zeer geschikt als leidraad bij groepsgesprekken op school of jeugdgroep. Door de heldere uitleg is dit boekje ook geschikt als 'alternatief huiswerk' na de evolutielessen op school.
De schrijver is namelijk biologieleraar geweest en heeft gestudeerd aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam. Hij geeft een duidelijke en objectieve beschrijving van de wetenschappelijke feiten en laat zien dat de feiten veel beter in de scheppingstheorie passen dan in de evolutietheorie...!
Dit boekje is in eenvoudige taal voor de leek geschreven, maar zit boordevol feiten
Darwin zette God buiten de deur van deze wereld
In Romeinen staat ( 1:20): "Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk zowel Zijn eeuwige kracht als Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn". Om die reden zei Calvijn dat Gods schepping een schouwspel is van Gods almacht. Met zijn evolutietheorie heeft Charles Darwin echter, die hij verwoord heeft in zijn "Origin of species" (1859), God als Schepper buiten deur van deze door Hemzelf geschapen wereld gezet. Deze revolutionaire sneltrein viel niet meer te stoppen want na hem sprak Nietzsche zelfs over de dood van God. Van het een komt het ander.
Darwin zorgde voor een revolutie in de (geestes)wetenschappen
Hobrink geeft aan hoe Darwin op het idee kwam om de wereld als schouwspel van Gods almacht, zoals Calvijn deze aarde noemde, te veranderen in een wereld die vanzelf is ontstaan. Van 1831 tot 1836 maakte Darwin namelijk reizen met het schip de Beagle. Zodoende bezocht hij de Galapagos eilanden en ontdekte hij dat er variatie binnen de diersoorten zijn. Een wereld ging voor Darwin open. De wereld van micro-evolutie wel te verstaan; het betreft slechts variaties binnen een soort die hij als wetenschapper waarnam. Dat was best baanbrekend want in de tijd van Darwin hadden de meeste wetenschappers tamelijk strak omlijnde omschrijvingen van soorten waar nauwelijks plaats was voor enige variatie. Darwin doorbrak dit denken maar Charles Darwin ging een stap verder en stelde dat het ene soort is ontstaan uit een ander lager soort, de zogenaamde macro-evolutie en zo ontstond zijn bekende evolutietheorie. Deze evolutietheorie zorgde voor een wereldwijde revolutie, omwenteling in de wetenschappen. Voortaan telde God niet meer mee in het bedrijven van wetenschap. De vraag prangt of dit terecht is. Hobrink meent van niet!
Een doodlopend spoor Hobrink wijst er terecht op dat er geen bewijzen voor de belangrijkste hypothese van deze theorie zijn, dat uit het ene soort het andere soort zou zijn ontstaat. Zo stelt Hobrink in hoofdstuk 2 dat variaties binnen een basistype bijzonder groot kunnen zijn, maar deze variaties vallen altijd binnen onoverkomelijke grenzen (grenzen die niet overschreden kunnen worden). Hobrink geeft van zo'n onoverkomelijke grens de kruising tussen een paard en een ezel als voorbeeld. Bij kruising ontstaat er dan een muilezel. Helaas voor de aanhangers van Darwin stopt het dan want een muilezel is onvruchtbaar en dus loopt het spoor dood. Het gaat hier overigens om twee diersoorten die genetisch aan elkaar verwant zijn en zelfs dan ontspoort de evolutiewagon. Dat maakt de route die Darwin beschrijft in zijn Origin of species (afkomst van soorten) niet heel erg aannemelijk. Toch omarmen wetenschappers in onze tijd deze theorie maar al te gretig.
De aapmens komt uit de mouw
Soms lees je in de media dat er een aapmens is gevonden zoals dit bericht:
Hobrink vat de stand van wetenschappelijkheid van de evolutietheorie kort samen en stelt dat de verwachting van Darwin tot nu toe niet is uitgekomen. Ja ondanks dat er miljarden fossielen zijn gevonden en talrijke wetenschappers die hebben bestudeerd zijn er nooit echt overgangsvormen ontdekt.
De C14 dateringsmethode is niet erg betrouwbaar
Stel, we vinden een fossiel. We bepalen de hoeveelheid C14 in het fossiel en we hebben de vervalsnelheid van C14. Daarmee hebben we twee feiten.
De geestelijke vader van de C14 dateringsmethode professor W. F. Libby zelf heeft gezegd: "De eerste geweldige moeilijkheid begint bij 8000 jaar geleden. Alle oudere bepalingen gaan fouten vertonen, die zich min of meer gaan ophopen naarmate we vanaf 8000 jaar geleden verder in de tijd teruggaan." Ook voor de andere dateringsmethoden geldt hetzelfde.
Complexiteit als bewijs voor schepping
Hobrink haalt de Amerikaanse professor in de biochemie, Michel Behe aan. Deze biochemicus merkt op over chlorofyl, een biochemische stof die de aarde niet kan missen, dat chlorofyl zo ingewikkeld is opgebouwd (alles hangt met alles samen en geen onderdeel kan gemist worden) dat hier wel sprake moet zijn van een organisatie die weer vraagt om een Organisator die deze enorme complexiteit zo ontzettend goed en fijnbesnaard geregeld heeft. Volgens Behe moet er achter deze complexiteit dus beslist een Intelligent Designer (God) zitten. Met de opmerking van Behe zijn we weer terug bij Romeinen ( 1:20) waar Paulus schrijft: "Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk zowel Zijn eeuwige kracht als Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn" en zijn we ook weer terug bij Calvijn die deze wereld ziet als een schouwspel van Gods macht.
Creationisme
Nadat Hobrink de evolutietheorie heeft weerlegd richt hij zich op het creationisme, de schepping. Hobrink betrekt daarbij de zondvloed. Zo loopt er over de oceaanbodem een 'scheur' van 65000 km die volgens Hobrink een overblijfsel zou kunnen zijn van 'het openbreken van de aarde' ten tijde van de zondvloed zoals beschreven staat in Genesis 7:11:
Met het vallen van de (water)deken viel het doek
Doordat de sluizen van de hemel opgezet werden door God zoals we kunnen lezen in Genesis 7:11 regende het hemelgewelf leeg. Dit hemelgewelf fungeerde als een soort doek of beter gezegd: als deken. Deze (water)deken zorgde voor gelijke warmte over de gehele aarde. Nu was deze deken er niet meer en viel het doek voor bepaalde delen van de aarde want behalve dat de ontstane continenten op aarde nu omringd werden door oceanen en talrijke zeeën was het ook zo dat op de plaatsen waar de zon niet of nauwelijks scheen en dus niet verwarmd werd (dit betreft de beide polen) ijs ontstond vanwege de afwezigheid van de (water)deken.
Tot slot
Het boek is eenvoudig en to the point geschreven en zoals reeds boven vermeld staat bij de samenvatting, is het "een korte en overzichtelijk boekje, waarin alle belangrijke discussiepunten over 'schepping en evolutie' worden behandeld. Het is zeer geschikt als leidraad bij groepsgesprekken op school of jeugdgroep. Door de heldere uitleg is dit boekje ook geschikt als 'alternatief huiswerk' na de evolutielessen op school".
Het is bestelbaar bij:
https://www.gideonboeken.nl/evolutie-een-ei-zonder-kip
Een korte en overzichtelijk boekje, waarin alle belangrijke discussiepunten over 'schepping en evolutie' worden behandeld. Het is zeer geschikt als leidraad bij groepsgesprekken op school of jeugdgroep. Door de heldere uitleg is dit boekje ook geschikt als 'alternatief huiswerk' na de evolutielessen op school.
De schrijver is namelijk biologieleraar geweest en heeft gestudeerd aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam. Hij geeft een duidelijke en objectieve beschrijving van de wetenschappelijke feiten en laat zien dat de feiten veel beter in de scheppingstheorie passen dan in de evolutietheorie...!
Dit boekje is in eenvoudige taal voor de leek geschreven, maar zit boordevol feiten
Darwin zette God buiten de deur van deze wereld
In Romeinen staat ( 1:20): "Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk zowel Zijn eeuwige kracht als Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn". Om die reden zei Calvijn dat Gods schepping een schouwspel is van Gods almacht. Met zijn evolutietheorie heeft Charles Darwin echter, die hij verwoord heeft in zijn "Origin of species" (1859), God als Schepper buiten deur van deze door Hemzelf geschapen wereld gezet. Deze revolutionaire sneltrein viel niet meer te stoppen want na hem sprak Nietzsche zelfs over de dood van God. Van het een komt het ander.
Darwin zorgde voor een revolutie in de (geestes)wetenschappen
Hobrink geeft aan hoe Darwin op het idee kwam om de wereld als schouwspel van Gods almacht, zoals Calvijn deze aarde noemde, te veranderen in een wereld die vanzelf is ontstaan. Van 1831 tot 1836 maakte Darwin namelijk reizen met het schip de Beagle. Zodoende bezocht hij de Galapagos eilanden en ontdekte hij dat er variatie binnen de diersoorten zijn. Een wereld ging voor Darwin open. De wereld van micro-evolutie wel te verstaan; het betreft slechts variaties binnen een soort die hij als wetenschapper waarnam. Dat was best baanbrekend want in de tijd van Darwin hadden de meeste wetenschappers tamelijk strak omlijnde omschrijvingen van soorten waar nauwelijks plaats was voor enige variatie. Darwin doorbrak dit denken maar Charles Darwin ging een stap verder en stelde dat het ene soort is ontstaan uit een ander lager soort, de zogenaamde macro-evolutie en zo ontstond zijn bekende evolutietheorie. Deze evolutietheorie zorgde voor een wereldwijde revolutie, omwenteling in de wetenschappen. Voortaan telde God niet meer mee in het bedrijven van wetenschap. De vraag prangt of dit terecht is. Hobrink meent van niet!
Een doodlopend spoor Hobrink wijst er terecht op dat er geen bewijzen voor de belangrijkste hypothese van deze theorie zijn, dat uit het ene soort het andere soort zou zijn ontstaat. Zo stelt Hobrink in hoofdstuk 2 dat variaties binnen een basistype bijzonder groot kunnen zijn, maar deze variaties vallen altijd binnen onoverkomelijke grenzen (grenzen die niet overschreden kunnen worden). Hobrink geeft van zo'n onoverkomelijke grens de kruising tussen een paard en een ezel als voorbeeld. Bij kruising ontstaat er dan een muilezel. Helaas voor de aanhangers van Darwin stopt het dan want een muilezel is onvruchtbaar en dus loopt het spoor dood. Het gaat hier overigens om twee diersoorten die genetisch aan elkaar verwant zijn en zelfs dan ontspoort de evolutiewagon. Dat maakt de route die Darwin beschrijft in zijn Origin of species (afkomst van soorten) niet heel erg aannemelijk. Toch omarmen wetenschappers in onze tijd deze theorie maar al te gretig.
De aapmens komt uit de mouw
Soms lees je in de media dat er een aapmens is gevonden zoals dit bericht:
- Wetenschappers hebben in Zuid-Afrika een bijna compleet skelet gevonden van een primaat die mogelijk de ontbrekende evolutionaire schakel zou kunnen zijn tussen apen en mensen. Onderzoekers van de Universiteit van Witwatersrand ontdekten het fossiel in de kalksteengrotten van Sterkfontein. Het skelet behoorde waarschijnlijk toe aan een kind dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden leefde. In de grotten werden ook enkele botten van volwassen individuen aangetroffen.
Hobrink vat de stand van wetenschappelijkheid van de evolutietheorie kort samen en stelt dat de verwachting van Darwin tot nu toe niet is uitgekomen. Ja ondanks dat er miljarden fossielen zijn gevonden en talrijke wetenschappers die hebben bestudeerd zijn er nooit echt overgangsvormen ontdekt.
De C14 dateringsmethode is niet erg betrouwbaar
Stel, we vinden een fossiel. We bepalen de hoeveelheid C14 in het fossiel en we hebben de vervalsnelheid van C14. Daarmee hebben we twee feiten.
- Aan de hand van deze feiten kunnen we nog niet bepalen hoe oud het fossiel is. Er blijven namelijk veel vragen open:
- Hoeveel C14 zat erin de fossiel toen het leefde?
- Verviel de C14 altijd met dezelfde snelheid?
- Is het besmet met nog meer C14 toen het al die jaren in de grond zat
De geestelijke vader van de C14 dateringsmethode professor W. F. Libby zelf heeft gezegd: "De eerste geweldige moeilijkheid begint bij 8000 jaar geleden. Alle oudere bepalingen gaan fouten vertonen, die zich min of meer gaan ophopen naarmate we vanaf 8000 jaar geleden verder in de tijd teruggaan." Ook voor de andere dateringsmethoden geldt hetzelfde.
Complexiteit als bewijs voor schepping
Hobrink haalt de Amerikaanse professor in de biochemie, Michel Behe aan. Deze biochemicus merkt op over chlorofyl, een biochemische stof die de aarde niet kan missen, dat chlorofyl zo ingewikkeld is opgebouwd (alles hangt met alles samen en geen onderdeel kan gemist worden) dat hier wel sprake moet zijn van een organisatie die weer vraagt om een Organisator die deze enorme complexiteit zo ontzettend goed en fijnbesnaard geregeld heeft. Volgens Behe moet er achter deze complexiteit dus beslist een Intelligent Designer (God) zitten. Met de opmerking van Behe zijn we weer terug bij Romeinen ( 1:20) waar Paulus schrijft: "Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk zowel Zijn eeuwige kracht als Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn" en zijn we ook weer terug bij Calvijn die deze wereld ziet als een schouwspel van Gods macht.
- Chlorofyl of bladgroen is een fotosynthetisch pigment: een biologisch pigment dat fotosynthese mogelijk maakt(...) Chlorofyl absorbeert bepaalde kleurenspectra uit zonlicht. De opgevangen zonne-energie wordt gebruikt voor de vorming van de covalente bindingen tussen de koolstof-, waterstof-, en zuurstofmoleculen die samen een glucosemolecuul vormen: zonne-energie wordt omgezet in chemische energie. Chlorofyl is groen doordat het het rode en blauwe deel van het lichtspectrum absorbeert: alleen groen licht wordt teruggekaatst. Fotosynthese in chloroplasten is een biochemische reactie waarbij uit koolstofdioxide en water, glucose en zuurstof worden gevormd.
Creationisme
Nadat Hobrink de evolutietheorie heeft weerlegd richt hij zich op het creationisme, de schepping. Hobrink betrekt daarbij de zondvloed. Zo loopt er over de oceaanbodem een 'scheur' van 65000 km die volgens Hobrink een overblijfsel zou kunnen zijn van 'het openbreken van de aarde' ten tijde van de zondvloed zoals beschreven staat in Genesis 7:11:
- In het zeshonderdste levensjaar van Noach, in de tweede maand, op de zeventiende dag van de maand, op die dag zijn alle bronnen van de grote watervloed opengebarsten (נִבְקְעוּ֙) en de sluizen van de hemel opengezet.
Met het vallen van de (water)deken viel het doek
Doordat de sluizen van de hemel opgezet werden door God zoals we kunnen lezen in Genesis 7:11 regende het hemelgewelf leeg. Dit hemelgewelf fungeerde als een soort doek of beter gezegd: als deken. Deze (water)deken zorgde voor gelijke warmte over de gehele aarde. Nu was deze deken er niet meer en viel het doek voor bepaalde delen van de aarde want behalve dat de ontstane continenten op aarde nu omringd werden door oceanen en talrijke zeeën was het ook zo dat op de plaatsen waar de zon niet of nauwelijks scheen en dus niet verwarmd werd (dit betreft de beide polen) ijs ontstond vanwege de afwezigheid van de (water)deken.
Tot slot
Het boek is eenvoudig en to the point geschreven en zoals reeds boven vermeld staat bij de samenvatting, is het "een korte en overzichtelijk boekje, waarin alle belangrijke discussiepunten over 'schepping en evolutie' worden behandeld. Het is zeer geschikt als leidraad bij groepsgesprekken op school of jeugdgroep. Door de heldere uitleg is dit boekje ook geschikt als 'alternatief huiswerk' na de evolutielessen op school".
Het is bestelbaar bij:
https://www.gideonboeken.nl/evolutie-een-ei-zonder-kip