Zondag 20: de Heilige Geest
De tekst van Zondag 20
Wat gelooft gij van den Heiligen Geest?
Eerstelijk, dat Hij te samen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God is. Ten andere, dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een waar geloof Christus en al zijn weldaden deelachtig zal maken, mij zal troosten, en eeuwig bij mij zal blijven.
De indeling van zondag 20
Zondag 20 legt allereerst de nadruk erop dat de Heilige Geest waarachtig God is, net als de Vader en de Zoon. Hiermee wordt de vraag beantwoord Wie de Geest is. Vervolgens wordt gesteld wat de Geest doet. De Geest maakt Christus en Zijn weldaden deelachtig. Kortom zonder de Geest krijgt men geen deel aan Christus. Bovendien troost de Geest de gelovige en blijft Hij eeuwig bij hem of haar. Kortom eerst komt de vraag aan de orde Wie de Geest is en vervolgens wat de Geest doet.
Wie de Geest is
Over deze vraag is veel twist geweest in de Vroege Kerk. Er waren er die stelden dat de Geest een kracht is maar geen Goddelijk Persoon. Wie de hele Schrift over ziet, ontdekt dat dit niet correct is. Zonder meer wordt in de Schrift de Geest voorgesteld als een kracht. Vele Schriftgegevens ondersteunen deze visie. Echter de Schrift stelt ook dat men de Geest kan bedroeven en de Geest wordt de Trooster genoemd. Daaruit blijkt dat de Geest meer is dan een kracht. Ook doopt men in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Men kan niet dopen namens een kracht. Het woord 'naam' ziet op een Persoon. Bovendien wordt de Geest in deze doopformule in een adem genoemd met de Vader en de Zoon. Uit dit soort Schriftgegevens blijkt het dat de Geest op een lijn staat met de Vader en de Zoon. De Vroege kerk beleed dit en zondag 20 stemt in met de Vroege Kerk Wie de Geest is. Hij werkelijk God is net als de Vader en de Zoon.
Wat de Geest doet
Zondag 20 gaat echter een stap verder dan de Vroege Kerk. Er wordt ook beleden wat de Geest doet. De Geest maakt de weldaden van Christus deelachtig. Kortom dat wat Christus verdiend heeft aan het kruis werkt de Geest uit door het geloof in het hart van een zondaar. Dit accent van de catechismus is typisch reformatorisch. In de Reformatie ging het over de toe-eigening van het heil. De Geest gaat daarbij volgens de Reformatoren schuil achter het woord van God. Om die reden achtten de reformatoren het van groot belang dat het woord zo goed en helder mogelijk vertaald en uitgelegd wordt.
Vraag en antwoord 65
Aangezien dan alleen het geloof ons Christus en al zijn weldaden deelachtig maakt, vanwaar komt zulk geloof?
'Van de Heiligen Geest , die het geloof in onze harten werkt door de verkondiging van het Heiligen Evangelie, en het sterkt door het gebruik van de Sacramenten'.
Duidelijk valt op dat ook hier wordt beschreven wat de Geest doet. De Geest werkt het geloof maar doet dit niet onmiddellijk dus zonder middelen maar juist heel middellijk namelijk door de verkondiging van het Heilige Evangelie. Het sacrament dient tot versterking van het geloof en werkt het geloof dus niet zoals Rome leert. Uit dit genoemde blijkt dat de Geest en de toe-eigening een zeer belangrijk thema is in de catechismus. De gevallen mens kan het evangelie niet pakken. Het is de Geest die het evangelie door middel van de verkondiging de zondaar heel persoonlijk aanreikt. Men kan deze Geest wel weerstaan door het aanbod van genade af te wijzen.
De Persoon van de Geest
Er zijn theologen die leren dat de gelovigen eerst te maken krijgen met de werking van de Geest en pas later de Geest als Persoon leren kennen. Dat laatste valt slechts weinige gelovigen ten deel. Tevens is dit leren kennen van de Persoon van de Geest tot bevestiging van het geloof. Het is een heel aparte weldaad. De Schriftgegevens laten echter zien dat de Geest schuilgaat achter het woord en achter Christus. Een aparte verzegeling of verzekering van de Geest mag men niet verwachten. De Geest werkt middellijk door het evangelie en de sacramenten en werkt en versterkt zo het geloof dat aanvankelijk zwak is en steeds krachtiger wordt...
John Owen stelde zijn visie bij
Dr. P de Vries beschrijft in zijn dissertatie over John Owen 'Die mij lief heeft gehad' (p. 326-329) dat Owen aanvankelijk ook meende dat de verzegeling met de Heilige Geest een aparte en bijzondere weldaad was die niet iedereen ten deel valt. Dr P. de Vries stelt dat Owen deze visie later heeft losgelaten en zich heeft ingevoegd in de visie van de Reformatoren dat de Geest de gelovige verzegelt en verzekerd door middel van de woordverkondiging en de sacramenten.
Voor Wie de Geest bestemd is
Zondag 20 laat zien Wie de Geest is en wat de Geest doet. Maar de catechismus is ook heel persoonlijk stelt men in orthodoxe kring en daar heeft men gelijk in. De vraag rijst of die Geest ook mij gegeven is ook als ik onbekeerd ben? Allereerst is de Geest reeds gegeven en ontvangen door de gelovigen want geloven kan men niet zonder de Geest. Vervolgens dient de vraag gesteld te worden waar het geven op doelt in zondag 20. Gaat het om het geven in de belofte aan elke hoorder? Ziet de formulering 'ook mij gegeven' erop dat opstellers van de catechismus stellen dat deze Geest in de belofte aan heel de gemeente geschonken wordt? Bij de gelovige is de belofte echter effectief geworden.
Het doel van het geven van de Geest
Het geven van de Geest in zondag 20 kan men niet gelijkstellen aan het ontvangen metterdaad want er staat een doel (een opdat) dat nog gerealiseerd dient te worden of steeds opnieuw gerealiseerd dient te worden. Er staat dat men deze Geest krijgt geschonken opdat Hij mij door het geloof Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt .... Kortom het gaat in zondag 20 om het doel van de schenking van de Geest. Het doel is om Christus en de weldaden van Christus door het geloof deelachtig te maken. Dat is iets wat onbekeerde gemeenteleden ten enenmale missen en dus heel hard nodig hebben maar ook de gelovigen hebben deze realisatie steeds weer en meer nodig... Zo wordt het zwakke geloof versterkt!
Het doopformulier en vraag en antwoord 74 spreken over de belofte van de Geest aan elke dopeling
Het reformatorisch doopformulier laat zien dat de Geest in de doop belooft toe te eigenen hetgeen de dopeling in Christus heeft. Deze toezegging wordt gedaan aan elke dopeling. Vraag en antwoord 74 onderschrijft deze visie waar we lezen: 'Zal men ook de jonge kinderen dopen? Ja want zij zijn evenals de volwassenen in het verbond Gods en in zijn gemeente begrepen, en dat hun door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, die het geloof werkt, niet minder dan de volwassenen toegezegd wordt' . Ook hier lezen we dat de belofte van de Geest elke gemeentelid dat gedoopt is toekomt.
De Bijbelse onderbouwing van dit standpunt
De catechismus in vraag en antwoord 74 en het doopformulier spreken Handelingen 2:38-39 na waar Petrus zegt over de Geest: 'En Petrus zei tot hen: Bekeert u, en een elk van u wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en gij zult de gave van de Heiligen Geest ontvangen. Want u komt de belofte toe (van de vergeving en de Geest), en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal'. Kortom de Geest wordt geschonken aan dode zondaren en is gewillig om die levend te maken.
Laat daarom niemand wanhopen want de Geest is gewillig en bereid om u of jou zalig te maken. Hij wordt geschonken aan elke hoorder en Hij gaat schuil met Zijn enorme kracht achter het evangelie. Echter men kan deze Geest wel weerstaan en bedroeven door Gods woord terzijde te stellen!
De tekst van Zondag 20
Wat gelooft gij van den Heiligen Geest?
Eerstelijk, dat Hij te samen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God is. Ten andere, dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een waar geloof Christus en al zijn weldaden deelachtig zal maken, mij zal troosten, en eeuwig bij mij zal blijven.
De indeling van zondag 20
Zondag 20 legt allereerst de nadruk erop dat de Heilige Geest waarachtig God is, net als de Vader en de Zoon. Hiermee wordt de vraag beantwoord Wie de Geest is. Vervolgens wordt gesteld wat de Geest doet. De Geest maakt Christus en Zijn weldaden deelachtig. Kortom zonder de Geest krijgt men geen deel aan Christus. Bovendien troost de Geest de gelovige en blijft Hij eeuwig bij hem of haar. Kortom eerst komt de vraag aan de orde Wie de Geest is en vervolgens wat de Geest doet.
Wie de Geest is
Over deze vraag is veel twist geweest in de Vroege Kerk. Er waren er die stelden dat de Geest een kracht is maar geen Goddelijk Persoon. Wie de hele Schrift over ziet, ontdekt dat dit niet correct is. Zonder meer wordt in de Schrift de Geest voorgesteld als een kracht. Vele Schriftgegevens ondersteunen deze visie. Echter de Schrift stelt ook dat men de Geest kan bedroeven en de Geest wordt de Trooster genoemd. Daaruit blijkt dat de Geest meer is dan een kracht. Ook doopt men in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Men kan niet dopen namens een kracht. Het woord 'naam' ziet op een Persoon. Bovendien wordt de Geest in deze doopformule in een adem genoemd met de Vader en de Zoon. Uit dit soort Schriftgegevens blijkt het dat de Geest op een lijn staat met de Vader en de Zoon. De Vroege kerk beleed dit en zondag 20 stemt in met de Vroege Kerk Wie de Geest is. Hij werkelijk God is net als de Vader en de Zoon.
Wat de Geest doet
Zondag 20 gaat echter een stap verder dan de Vroege Kerk. Er wordt ook beleden wat de Geest doet. De Geest maakt de weldaden van Christus deelachtig. Kortom dat wat Christus verdiend heeft aan het kruis werkt de Geest uit door het geloof in het hart van een zondaar. Dit accent van de catechismus is typisch reformatorisch. In de Reformatie ging het over de toe-eigening van het heil. De Geest gaat daarbij volgens de Reformatoren schuil achter het woord van God. Om die reden achtten de reformatoren het van groot belang dat het woord zo goed en helder mogelijk vertaald en uitgelegd wordt.
Vraag en antwoord 65
Aangezien dan alleen het geloof ons Christus en al zijn weldaden deelachtig maakt, vanwaar komt zulk geloof?
'Van de Heiligen Geest , die het geloof in onze harten werkt door de verkondiging van het Heiligen Evangelie, en het sterkt door het gebruik van de Sacramenten'.
Duidelijk valt op dat ook hier wordt beschreven wat de Geest doet. De Geest werkt het geloof maar doet dit niet onmiddellijk dus zonder middelen maar juist heel middellijk namelijk door de verkondiging van het Heilige Evangelie. Het sacrament dient tot versterking van het geloof en werkt het geloof dus niet zoals Rome leert. Uit dit genoemde blijkt dat de Geest en de toe-eigening een zeer belangrijk thema is in de catechismus. De gevallen mens kan het evangelie niet pakken. Het is de Geest die het evangelie door middel van de verkondiging de zondaar heel persoonlijk aanreikt. Men kan deze Geest wel weerstaan door het aanbod van genade af te wijzen.
De Persoon van de Geest
Er zijn theologen die leren dat de gelovigen eerst te maken krijgen met de werking van de Geest en pas later de Geest als Persoon leren kennen. Dat laatste valt slechts weinige gelovigen ten deel. Tevens is dit leren kennen van de Persoon van de Geest tot bevestiging van het geloof. Het is een heel aparte weldaad. De Schriftgegevens laten echter zien dat de Geest schuilgaat achter het woord en achter Christus. Een aparte verzegeling of verzekering van de Geest mag men niet verwachten. De Geest werkt middellijk door het evangelie en de sacramenten en werkt en versterkt zo het geloof dat aanvankelijk zwak is en steeds krachtiger wordt...
John Owen stelde zijn visie bij
Dr. P de Vries beschrijft in zijn dissertatie over John Owen 'Die mij lief heeft gehad' (p. 326-329) dat Owen aanvankelijk ook meende dat de verzegeling met de Heilige Geest een aparte en bijzondere weldaad was die niet iedereen ten deel valt. Dr P. de Vries stelt dat Owen deze visie later heeft losgelaten en zich heeft ingevoegd in de visie van de Reformatoren dat de Geest de gelovige verzegelt en verzekerd door middel van de woordverkondiging en de sacramenten.
Voor Wie de Geest bestemd is
Zondag 20 laat zien Wie de Geest is en wat de Geest doet. Maar de catechismus is ook heel persoonlijk stelt men in orthodoxe kring en daar heeft men gelijk in. De vraag rijst of die Geest ook mij gegeven is ook als ik onbekeerd ben? Allereerst is de Geest reeds gegeven en ontvangen door de gelovigen want geloven kan men niet zonder de Geest. Vervolgens dient de vraag gesteld te worden waar het geven op doelt in zondag 20. Gaat het om het geven in de belofte aan elke hoorder? Ziet de formulering 'ook mij gegeven' erop dat opstellers van de catechismus stellen dat deze Geest in de belofte aan heel de gemeente geschonken wordt? Bij de gelovige is de belofte echter effectief geworden.
Het doel van het geven van de Geest
Het geven van de Geest in zondag 20 kan men niet gelijkstellen aan het ontvangen metterdaad want er staat een doel (een opdat) dat nog gerealiseerd dient te worden of steeds opnieuw gerealiseerd dient te worden. Er staat dat men deze Geest krijgt geschonken opdat Hij mij door het geloof Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt .... Kortom het gaat in zondag 20 om het doel van de schenking van de Geest. Het doel is om Christus en de weldaden van Christus door het geloof deelachtig te maken. Dat is iets wat onbekeerde gemeenteleden ten enenmale missen en dus heel hard nodig hebben maar ook de gelovigen hebben deze realisatie steeds weer en meer nodig... Zo wordt het zwakke geloof versterkt!
Het doopformulier en vraag en antwoord 74 spreken over de belofte van de Geest aan elke dopeling
Het reformatorisch doopformulier laat zien dat de Geest in de doop belooft toe te eigenen hetgeen de dopeling in Christus heeft. Deze toezegging wordt gedaan aan elke dopeling. Vraag en antwoord 74 onderschrijft deze visie waar we lezen: 'Zal men ook de jonge kinderen dopen? Ja want zij zijn evenals de volwassenen in het verbond Gods en in zijn gemeente begrepen, en dat hun door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, die het geloof werkt, niet minder dan de volwassenen toegezegd wordt' . Ook hier lezen we dat de belofte van de Geest elke gemeentelid dat gedoopt is toekomt.
De Bijbelse onderbouwing van dit standpunt
De catechismus in vraag en antwoord 74 en het doopformulier spreken Handelingen 2:38-39 na waar Petrus zegt over de Geest: 'En Petrus zei tot hen: Bekeert u, en een elk van u wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en gij zult de gave van de Heiligen Geest ontvangen. Want u komt de belofte toe (van de vergeving en de Geest), en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal'. Kortom de Geest wordt geschonken aan dode zondaren en is gewillig om die levend te maken.
Laat daarom niemand wanhopen want de Geest is gewillig en bereid om u of jou zalig te maken. Hij wordt geschonken aan elke hoorder en Hij gaat schuil met Zijn enorme kracht achter het evangelie. Echter men kan deze Geest wel weerstaan en bedroeven door Gods woord terzijde te stellen!