Les 5 Tijdens de Synode
Dordts speuren naar de herkomst en aard van het geloof:
logica of theologica? Bijbels of niet Bijbels? De aard van het geloof: vertrouwen of geen vertrouwen?
Leerdoel 1.1- 1.3:
1.1. Dordt en de logica
De Dordtse vaderen zouden volgens critici aan logica gedaan hebben. De Remonstranten die het geloof zagen als een daad van de mens met gebruikmaking van de Heilige Geest hebben er voor gezorgd dat de Dordtse vaderen de herkomst van het geloof en het geheim er achter dienden te ontwaren. Daar zouden zij volgens sommige te ver in zijn doorgeschoten. Ook zouden zij strenger zijn dan Calvijn. Calvijn hield zijn theologie binnen de perken van Gods woord maar Dordt gaat die te buiten. We zullen kijken of dit klopt.
1.2. De stand van zaken
De Dordtse vaderen laten zien dat het geloof helemaal een werk van God is. Hij heeft van eeuwigheid bepaald wie er zouden gaan geloven en geeft hun in de tijd een nieuw hart (wedergeboorte) opdat men geloven kan. God werkt het geloof helemaal volgens Dordt. Kortom God is de oorzaak van dit geloof. Is dit geen logica of is dit theologica? Dat wil zeggen: is het naar Gods woord of is dit een menselijke redeneertrant? In deze les willen we daar over nadenken.
1.3. Geloof en ongeloof hebben verschillende oorzaken volgens Dordt
Artikel 5. Van dat ongeloof is God volstrekt niet de oorzaak. De mens draagt de schuld ervan, evenals van alle andere zonden. Daarentegen is het geloof in Jezus Christus en ook het behoud door Hem een genadegave van God, zoals geschreven is: Door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God Evenzo: Aan u is de genade verleend in Christus te geloven
Vraag 1. : Volgens de Dordtse leerregels is God de oorzaak van het geloof en de mens zelf de oorzaak van het ongeloof. Is dit Bijbels. Onderzoek Efeze 2:8 en Hebreeën 4:6 en 1 Petrus 2:7-8?
Leerdoel 1.4:
1.4. Het welmenend aanbod
Als het geloof een gave van God is hoe ziet het dan met het aanbod van het genade? Is het dan aan alle hoorders gericht en is het dan aan alle hoorders welmenend bedoeld?
Hoofdstuk 3/4 artikel 8
(Quotquot per evangelium vocantur serio vocantur).
Allen diegenen die door het evangelie worden geroepen, worden in volle ernst geroepen. Want God laat in zijn Woord in volle ernst en ondubbelzinnig zien wat Hem aangenaam is: dat zij die geroepen worden, tot Hem komen. Even echt gemeend belooft Hij allen die tot Hem komen en geloven, de rust voor hun ziel en het eeuwige leven.
Vraag 1: Calvijn spreekt over de uitwendige roeping. Dordt spreekt over de ernstige roeping. Wat vind je Bijbelser? Zie Spreuken 1:24-33 en Lukas 19:41-44. Wat is het gevaar van een spreken over de uitwendige roeping?
1.5. Het verband tussen de herkomst en wezen/de aard van het geloof
Dordt leert dat de herkomst van het geloof helemaal ligt bij God. De reformatie (zie Heidelbergse catechismus) leert dat het wezen/aard van het geloof bestaat uit kennen en vertrouwen. Vooral het vertrouwen is kenmerkend voor de reformatie. Om die reden kon Luther zingen: wij gaan ten hemel in. In de 18de eeuw was er strijd over de aard van het geloof. Sommige leidslieden stelden (Jacobus Groenwegen) dat vertrouwen niet tot de aard en wezen van het gewone geloof behoort maar tot het welwezen van het geloof (het latere geloof). Van der Groe greep terug op de reformatoren en zei dat zij geleerd hebben dat vertrouwen tot het wezen van het geloof behoort. In het geloof ligt dus zekerheid. Wel erkende Van der Groe dat het geloof heel klein en zwak kan zijn. Volgens Van der Groe leerden ook de Dordtse vaderen dat vertrouwen tot de natuur van het geloof behoorden. Hij citeert daarbij Trigland. Trigland stelde dat de remonstranten stelden dat de natuur van het geloof geen vertrouwen insluit en om die reden kan men geen absolute zekerheid hebben van de zaligheid. Bovendien kan met het geloof ook weer helemaal kwijtraken.
Vraag 1: Bij Dordt ging het vooral om de herkomst van het geloof. Bepaalt de herkomst van het geloof ook de kwaliteit van het geloof? Bijvoorbeeld: het geloof dat van de mens komt heeft geen voldoende vertrouwen (remonstrants) maar het geloof dat God werkt bezit vertrouwen. Kortom bepaalt de herkomst van het geloof de kwaliteit en zekerheid van het geloof?
1.6. Ds. P. de Vries op Bunyan-avond in Vlaardingen:
(Verslag RD 1989) VLAARDINGEN - John Bunyan leerde aan het einde van zijn leven geen hypercalvinisme, waar geen ruimte overblijft voor een oproep tot geloof aan onbekeerden. Geloven is Christus omhelzen op Zijn eigen voorwaarde, die aangeboden wordt om niet. Wie ontkent dat verworpenen opgeroepen worden tot geloof ziet ongeloof feitelijk niet als schuld. Bunyan stond in de traditie van de 18 de eeuwse Schotse Marrow-men (onder anderen Ralph Erskine, Ebenezer Erskine en Boston), die een zeer krachtig aanbod van genade preekten.
Dit zei ds. P. de Vries gisteravond op een Bunyan-avond in Vlaardingen, ter gelegenheid van de officiële presentatie van zijn boek "Bunyan en de orde van het heil". De avond was georganiseerd door uitgeverij Roos in Vlaardingen, bij wie het boek verscheen.
Ds. P. de Vries, hervormd predikant in Opheusden, bracht in zijn lezing enkele aspecten van de theologie van Bunyan voor het voetlicht. Dat was in de eerste plaats het eeuwigheidsbesef, de overtuiging dat de mens geschapen is voor de eeuwigheid. Alleen hierom is Bunyan geheel •anders dan de huidige theologie met haar aandacht voor contextuele vragen, zei ds. De Vries. Bunyan was gericht op levens— en wezensvragen en heeft daarom betekenis voor alle tijden. „Een kind van God is een kind van de tijd maar ook van de eeuwigheid". In Bunyans tijd leefde het eeuwigheidsbesef onder brede lagen van de bevolking. Hoewel de indrukken daarvan bij Bunyan weer verdwenen, kwam er later een tijd dat hij onder veel strijd en aanvechtingen de gerechtigheid van Christus leerde kennen.
1. Wat is volgens P. de Vries hypercalvisme?
2. Bunyan had een zeer krachtig aanbod van genade. Komt dit overeen met de leer van Dordt (zie hieronder). Is er een verband tussen artikel 4 en 5? Is 5 er vanwege 4?
Hoofdstuk 2
Artikel 4 Deze dood is zo krachtig en waardevol, omdat de Persoon die hem ondergaan heeft, niet alleen een echt en volkomen heilig mens is, maar ook de eniggeboren Zoon van God, die met de Vader en de Heilige Geest eeuwig en oneindig God is – zo immers moest onze Verlosser ook zijn. Bovendien is Christus’ dood zo krachtig en waardevol, omdat Hij bij zijn sterven heeft ervaren de toorn van God en de vervloeking die wij door onze zonden verdiend hadden.
Artikel 5 De belofte van het evangelie is nu, dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Aan alle volken en mensen tot wie God naar zijn welbehagen het evangelie zendt, moet zonder onderscheid deze belofte openlijk verkondigd worden met het bevel zich te bekeren en te geloven
Dordts speuren naar de herkomst en aard van het geloof:
logica of theologica? Bijbels of niet Bijbels? De aard van het geloof: vertrouwen of geen vertrouwen?
Leerdoel 1.1- 1.3:
- Ontdekken door de bestudering van Bijbelteksten dat Dordt de herkomst van het geloof en ongeloof gefundeerd heeft op de Schrift (Gods woord) en niet op de logica
1.1. Dordt en de logica
De Dordtse vaderen zouden volgens critici aan logica gedaan hebben. De Remonstranten die het geloof zagen als een daad van de mens met gebruikmaking van de Heilige Geest hebben er voor gezorgd dat de Dordtse vaderen de herkomst van het geloof en het geheim er achter dienden te ontwaren. Daar zouden zij volgens sommige te ver in zijn doorgeschoten. Ook zouden zij strenger zijn dan Calvijn. Calvijn hield zijn theologie binnen de perken van Gods woord maar Dordt gaat die te buiten. We zullen kijken of dit klopt.
1.2. De stand van zaken
De Dordtse vaderen laten zien dat het geloof helemaal een werk van God is. Hij heeft van eeuwigheid bepaald wie er zouden gaan geloven en geeft hun in de tijd een nieuw hart (wedergeboorte) opdat men geloven kan. God werkt het geloof helemaal volgens Dordt. Kortom God is de oorzaak van dit geloof. Is dit geen logica of is dit theologica? Dat wil zeggen: is het naar Gods woord of is dit een menselijke redeneertrant? In deze les willen we daar over nadenken.
1.3. Geloof en ongeloof hebben verschillende oorzaken volgens Dordt
Artikel 5. Van dat ongeloof is God volstrekt niet de oorzaak. De mens draagt de schuld ervan, evenals van alle andere zonden. Daarentegen is het geloof in Jezus Christus en ook het behoud door Hem een genadegave van God, zoals geschreven is: Door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God Evenzo: Aan u is de genade verleend in Christus te geloven
Vraag 1. : Volgens de Dordtse leerregels is God de oorzaak van het geloof en de mens zelf de oorzaak van het ongeloof. Is dit Bijbels. Onderzoek Efeze 2:8 en Hebreeën 4:6 en 1 Petrus 2:7-8?
Leerdoel 1.4:
- Ontdekken door een kort Bijbelonderzoek dat Dordt Bijbels spreekt over de roeping en anders spreekt over de roeping dan Calvijn. Calvijn spreekt van uitwendig en inwendig. Deze twee bijvoegingen komt men in de Bijbel letterlijk gezien niet tegen.
1.4. Het welmenend aanbod
Als het geloof een gave van God is hoe ziet het dan met het aanbod van het genade? Is het dan aan alle hoorders gericht en is het dan aan alle hoorders welmenend bedoeld?
Hoofdstuk 3/4 artikel 8
(Quotquot per evangelium vocantur serio vocantur).
Allen diegenen die door het evangelie worden geroepen, worden in volle ernst geroepen. Want God laat in zijn Woord in volle ernst en ondubbelzinnig zien wat Hem aangenaam is: dat zij die geroepen worden, tot Hem komen. Even echt gemeend belooft Hij allen die tot Hem komen en geloven, de rust voor hun ziel en het eeuwige leven.
Vraag 1: Calvijn spreekt over de uitwendige roeping. Dordt spreekt over de ernstige roeping. Wat vind je Bijbelser? Zie Spreuken 1:24-33 en Lukas 19:41-44. Wat is het gevaar van een spreken over de uitwendige roeping?
1.5. Het verband tussen de herkomst en wezen/de aard van het geloof
Dordt leert dat de herkomst van het geloof helemaal ligt bij God. De reformatie (zie Heidelbergse catechismus) leert dat het wezen/aard van het geloof bestaat uit kennen en vertrouwen. Vooral het vertrouwen is kenmerkend voor de reformatie. Om die reden kon Luther zingen: wij gaan ten hemel in. In de 18de eeuw was er strijd over de aard van het geloof. Sommige leidslieden stelden (Jacobus Groenwegen) dat vertrouwen niet tot de aard en wezen van het gewone geloof behoort maar tot het welwezen van het geloof (het latere geloof). Van der Groe greep terug op de reformatoren en zei dat zij geleerd hebben dat vertrouwen tot het wezen van het geloof behoort. In het geloof ligt dus zekerheid. Wel erkende Van der Groe dat het geloof heel klein en zwak kan zijn. Volgens Van der Groe leerden ook de Dordtse vaderen dat vertrouwen tot de natuur van het geloof behoorden. Hij citeert daarbij Trigland. Trigland stelde dat de remonstranten stelden dat de natuur van het geloof geen vertrouwen insluit en om die reden kan men geen absolute zekerheid hebben van de zaligheid. Bovendien kan met het geloof ook weer helemaal kwijtraken.
Vraag 1: Bij Dordt ging het vooral om de herkomst van het geloof. Bepaalt de herkomst van het geloof ook de kwaliteit van het geloof? Bijvoorbeeld: het geloof dat van de mens komt heeft geen voldoende vertrouwen (remonstrants) maar het geloof dat God werkt bezit vertrouwen. Kortom bepaalt de herkomst van het geloof de kwaliteit en zekerheid van het geloof?
1.6. Ds. P. de Vries op Bunyan-avond in Vlaardingen:
(Verslag RD 1989) VLAARDINGEN - John Bunyan leerde aan het einde van zijn leven geen hypercalvinisme, waar geen ruimte overblijft voor een oproep tot geloof aan onbekeerden. Geloven is Christus omhelzen op Zijn eigen voorwaarde, die aangeboden wordt om niet. Wie ontkent dat verworpenen opgeroepen worden tot geloof ziet ongeloof feitelijk niet als schuld. Bunyan stond in de traditie van de 18 de eeuwse Schotse Marrow-men (onder anderen Ralph Erskine, Ebenezer Erskine en Boston), die een zeer krachtig aanbod van genade preekten.
Dit zei ds. P. de Vries gisteravond op een Bunyan-avond in Vlaardingen, ter gelegenheid van de officiële presentatie van zijn boek "Bunyan en de orde van het heil". De avond was georganiseerd door uitgeverij Roos in Vlaardingen, bij wie het boek verscheen.
Ds. P. de Vries, hervormd predikant in Opheusden, bracht in zijn lezing enkele aspecten van de theologie van Bunyan voor het voetlicht. Dat was in de eerste plaats het eeuwigheidsbesef, de overtuiging dat de mens geschapen is voor de eeuwigheid. Alleen hierom is Bunyan geheel •anders dan de huidige theologie met haar aandacht voor contextuele vragen, zei ds. De Vries. Bunyan was gericht op levens— en wezensvragen en heeft daarom betekenis voor alle tijden. „Een kind van God is een kind van de tijd maar ook van de eeuwigheid". In Bunyans tijd leefde het eeuwigheidsbesef onder brede lagen van de bevolking. Hoewel de indrukken daarvan bij Bunyan weer verdwenen, kwam er later een tijd dat hij onder veel strijd en aanvechtingen de gerechtigheid van Christus leerde kennen.
1. Wat is volgens P. de Vries hypercalvisme?
2. Bunyan had een zeer krachtig aanbod van genade. Komt dit overeen met de leer van Dordt (zie hieronder). Is er een verband tussen artikel 4 en 5? Is 5 er vanwege 4?
Hoofdstuk 2
Artikel 4 Deze dood is zo krachtig en waardevol, omdat de Persoon die hem ondergaan heeft, niet alleen een echt en volkomen heilig mens is, maar ook de eniggeboren Zoon van God, die met de Vader en de Heilige Geest eeuwig en oneindig God is – zo immers moest onze Verlosser ook zijn. Bovendien is Christus’ dood zo krachtig en waardevol, omdat Hij bij zijn sterven heeft ervaren de toorn van God en de vervloeking die wij door onze zonden verdiend hadden.
Artikel 5 De belofte van het evangelie is nu, dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Aan alle volken en mensen tot wie God naar zijn welbehagen het evangelie zendt, moet zonder onderscheid deze belofte openlijk verkondigd worden met het bevel zich te bekeren en te geloven