VERGILIUS EN JESAJA
Jesaja profeteerde dat er een Kind geboren zou worden (Jesaja 9:5). Dat Kind zou een nieuwe tijd inluiden voor Israël en zelfs voor heel de wereld (Jesaja 11). Een aantal vroege kerkvaders zoals Augustinus ontdekte dat Vergilius ook sprak over de geboorte van dit Kind. In zijn herdersgedichten (Bucolica) beschrijft Vergilius in zijn 4de gedicht (4de ecloga) dat er door de geboorte van dit Kind een gouden tijd zal aanbreken voor de wereld.
Vergilius dichtte romantisch: "Dan komen de geiten uit zichzelf naar huis met hun uiers berstensvol en zal de os voor de leeuw niet meer bang zijn" Merk hier de overeenkomst op met Jesaja 11:6: "Een wolf zal bij een lam verblijven, een luipaard bij een geitenbok neerliggen een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn, een kleine jongen zal ze drijven"
Ook in de heidenwereld verwachtte men dus dit Kind (Jezus) uit Jesaja volgens Augustinus (zie De Civitate Dei X, 27). Niet iedereen was het eens met Augustinus die Vergilius zelfs onder de profeten schaarde. Hieronymus vond het gezocht maar zijn visie werd niet overgenomen in de Middeleeuwen maar die van Augustinus.
De vraag is hoe Vergilius kwam op deze profetie over dit Kind. Had hij de profeet Jesaja gelezen in de Griekse vertaling (LXX) en deze bewerkt? Dat zou kunnen en op wie doelde hij? Op de Joodse Messias Jezus of op keizer Augustus? Dat zou kunnen want in de Aeneis bezingt Vergilius chauvinistisch het eeuwige Rome (Roma aeterna). Om die reden lijkt dit gedicht over de geboorte van dit Kind eerder te wijzen op een Romeins ideaal dan op de geboorte van Jezus.
Overigens is de beschrijving van dit Kind door en door heidens. Zo schrijft hij: " 't Kind zal een godenbestaan ontvangen, met eigen ogen helden zien onder de goden verkerend...". Helden en goden! zijn kenmerkend voor de Grieks-Romeinse wereld en niet die van de christenen. Die kennen maar één Held (Jezus) en één God.
Bovendien is het spreken over dit Kind door Vergilius minder geestelijk dan Jesaja die ook de materiele kanten laat zien maar er niet in blijft steken. We weten ook dat het Kind uit Jesaja (9:5) onze zonden zal dragen (Jesaja 53). Alleen op die manier kan Hij de Vredevorst zijn (vergelijk Jesaja 9:5 < Vredevorst > met Jesaja 53:5b <de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem). Dat komen we niet tegen bij de heiden Vergilius.
Jesaja profeteerde dat er een Kind geboren zou worden (Jesaja 9:5). Dat Kind zou een nieuwe tijd inluiden voor Israël en zelfs voor heel de wereld (Jesaja 11). Een aantal vroege kerkvaders zoals Augustinus ontdekte dat Vergilius ook sprak over de geboorte van dit Kind. In zijn herdersgedichten (Bucolica) beschrijft Vergilius in zijn 4de gedicht (4de ecloga) dat er door de geboorte van dit Kind een gouden tijd zal aanbreken voor de wereld.
Vergilius dichtte romantisch: "Dan komen de geiten uit zichzelf naar huis met hun uiers berstensvol en zal de os voor de leeuw niet meer bang zijn" Merk hier de overeenkomst op met Jesaja 11:6: "Een wolf zal bij een lam verblijven, een luipaard bij een geitenbok neerliggen een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn, een kleine jongen zal ze drijven"
Ook in de heidenwereld verwachtte men dus dit Kind (Jezus) uit Jesaja volgens Augustinus (zie De Civitate Dei X, 27). Niet iedereen was het eens met Augustinus die Vergilius zelfs onder de profeten schaarde. Hieronymus vond het gezocht maar zijn visie werd niet overgenomen in de Middeleeuwen maar die van Augustinus.
De vraag is hoe Vergilius kwam op deze profetie over dit Kind. Had hij de profeet Jesaja gelezen in de Griekse vertaling (LXX) en deze bewerkt? Dat zou kunnen en op wie doelde hij? Op de Joodse Messias Jezus of op keizer Augustus? Dat zou kunnen want in de Aeneis bezingt Vergilius chauvinistisch het eeuwige Rome (Roma aeterna). Om die reden lijkt dit gedicht over de geboorte van dit Kind eerder te wijzen op een Romeins ideaal dan op de geboorte van Jezus.
Overigens is de beschrijving van dit Kind door en door heidens. Zo schrijft hij: " 't Kind zal een godenbestaan ontvangen, met eigen ogen helden zien onder de goden verkerend...". Helden en goden! zijn kenmerkend voor de Grieks-Romeinse wereld en niet die van de christenen. Die kennen maar één Held (Jezus) en één God.
Bovendien is het spreken over dit Kind door Vergilius minder geestelijk dan Jesaja die ook de materiele kanten laat zien maar er niet in blijft steken. We weten ook dat het Kind uit Jesaja (9:5) onze zonden zal dragen (Jesaja 53). Alleen op die manier kan Hij de Vredevorst zijn (vergelijk Jesaja 9:5 < Vredevorst > met Jesaja 53:5b <de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem). Dat komen we niet tegen bij de heiden Vergilius.