Tegen de Joden (1543)
Men leeft voorwaarts
De Deense filosoof Sören Kierkegaard (1813-1855) heeft het volgende gezegd: het leven moet men voorwaarts leven maar wordt pas achteraf begrepen. Dit is een rake opmerking. Dit geldt voor het leven van een afzonderlijk mens maar nog veel meer voor het besturen van een kerk of land. Men zegt niet voor niets: regeren is vooruitzien. Achteraf kan men vaststellen of het vooruitzien verstandig was of niet. Achteraf kan men soms ook makkelijk praten of denken dat men toen ook die kennis bezat die men achteraf door schade en schande verkregen heeft (anachronisme). Dan rukt men de mensen uit de sociale en historische context van hun tijd en dat geeft misverstanden... Er ontstaat onbegrip...
Landverraad of toch niet
Neem hen die voor de oorlog lid waren van het blad dat de NSB uitgaf. Sommige mensen zagen pas later in welke richting het opging met de NSB. Achteraf gezien verbindt men de NSB te gemakkelijk met landverraad. Maar zo zwart-wit lagen de zaken toen niet. Het blad was juist in het leven geroepen met het oog op het eigen volk en vaderland. Die gedachte was toen een hype maar het ging de verkeerde kant op...
Achteraf bekeken
De uitspraken van Luther over de Joden in zijn werk 'Over de Joden en hun leugens' (1543) wat hij schreef vlak voor zijn dood (1546) kan en mag men niet goed praten. Achteraf bekeken ging Hitler er mee aan de haal in zijn geschrift 'Mijn strijd'. Anderzijds heeft Luther dat nooit kunnen overzien. In zijn laatste geschrift 'Over de Joden en hun leugens' toont hij zich als een verstarde man die door alle kerkelijke strijd de nuances was kwijtgeraakt.
In zijn beginjaren (20 jaren eerder) had hij nog positief geschreven over het Jodendom in zijn werk 'Dat Jezus een geboren Jood is' (1523). In 1545 schrijft Luther een zeer fel geschrift tegen de paus met woorden van gelijke strekking als in 1543 tegen de Joden. Kortom Luther was aan het einde van zijn leven verbitterd en verstard. Zijn houding was dus niet alleen fel en buiten alle proporties tegen de Joden maar ook tegen de paus (zie onze pagina Tegen de paus).
Luther en zijn tijd
In zijn boek 'Wortels van het antisemitisme', stelt Heiko A. Oberman dat de 16de eeuw vernieuwend was. De humanisten (zoals Reuchlin en Erasmus) en hervormers (zoals Luther en Calvijn) streden voor geloofsvrijheid en tolerantie. Echter op het punt van de Joden koesterden zij nog oude denkbeelden. Neem Erasmus als voorbeeld. Erasmus die als humanist pleitte voor tolerantie en er zelfs het symbool van geworden is, hield omtrent de Joden er nog Middeleeuwse denkbeelden op na. In zijn theologie was Erasmus sterk gericht op het Nieuwe Testament en de navolging van Christus. Hij schreef dat het Oude Testament slechts een boek van de schaduwen is en het is gegeven slechts tot op de tijd van de komst van Christus. Met deze visie kwamen de Joden in de schaduw te staan. Erasmus zag om die reden Frankrijk als het bloeiendste deel van het christendom omdat Frankrijk niet met ketters en Joden geïnfecteerd was (Heiko A. Oberman 'Wortels van het antisemitisme', Kampen, 1983, 54,55).
Verkeerd
Wat Luther schreef is verkeerd maar om Luther de dood van miljoenen Joden in de schoenen te schuiven gaat ook een brug te ver. Bovendien ziet men als men zo kijkt de vele goede dingen die Luther mocht doen door Gods genade over het hoofd. Luther was ook maar een mens. Een impulsief mens zelfs. Een mens die het van genade moest hebben. Dat is waar (Wir sind Bettler. Hoc est verum)! Luther was een mens die voorwaarts leefde en achteraf gezien heel gevaarlijke fouten maakte. Wij kunnen er wel van leren. De geschiedenis is de leermeester van het leven (Latijnse uitspraken: Historia docet, de geschiedenis leert. Historia est vitae magistra, geschiedenis is de leermeester van het leven.) Hoe gaan wij met de vluchtelingen om?
Naschrift over Luther en de Joden
1523
Zijn boek 'Dat Jezus een geboren Jood is'
Luther houdt in dit boekje een pleidooi voor het betrachten van naastenliefde ten opzichte van de joden en hekelt de onwaardige behandeling van de joden door de katholieke kerk. Hij schrijft ´als de apostelen, die ook Joden waren, zo met ons heidenen hadden gehandeld, als wij met de Joden, er zou nooit een christen uit de heidenen zijn geworden´. 20 jaar later verandert zijn houding tegenover de joden in kritiek en afkeer maar ook dan heeft hij hun behoud op het oog. Hij spreekt van scherpe barmhartigheid
1543
Zijn boek 'Over de Joden en hun leugens':
'Steek synagogen en Joodse scholen in brand. Verwoest de huizen van Joden, de Joden moeten in stallen wonen. Neem Joden hun gebedenboeken en andere heilige geschriften af. Verbied Joods religieus onderwijs. Neem sieraden en geld van de Joden af. Verbied Joden te reizen. Verplichte tewerkstelling van Joden'.
Luther schreef tevens over het mogelijke behoud van enkelen: ´Wat willen wij christenen toch doen met dit verworpen, verdoemde volk der Joden? (...) 'Wij moeten met gebed en godsvrucht een scherpe barmhartigheid betrachten (eine scharffe barmherzigkeit uben) of wij toch enkelen uit de vlammen en gloed konden redden. Wreken mogen wij ons niet. Zij hebben de wraak op de hals, duizend maal erger, dan wij hun zouden willen toewensen.'
Men leeft voorwaarts
De Deense filosoof Sören Kierkegaard (1813-1855) heeft het volgende gezegd: het leven moet men voorwaarts leven maar wordt pas achteraf begrepen. Dit is een rake opmerking. Dit geldt voor het leven van een afzonderlijk mens maar nog veel meer voor het besturen van een kerk of land. Men zegt niet voor niets: regeren is vooruitzien. Achteraf kan men vaststellen of het vooruitzien verstandig was of niet. Achteraf kan men soms ook makkelijk praten of denken dat men toen ook die kennis bezat die men achteraf door schade en schande verkregen heeft (anachronisme). Dan rukt men de mensen uit de sociale en historische context van hun tijd en dat geeft misverstanden... Er ontstaat onbegrip...
Landverraad of toch niet
Neem hen die voor de oorlog lid waren van het blad dat de NSB uitgaf. Sommige mensen zagen pas later in welke richting het opging met de NSB. Achteraf gezien verbindt men de NSB te gemakkelijk met landverraad. Maar zo zwart-wit lagen de zaken toen niet. Het blad was juist in het leven geroepen met het oog op het eigen volk en vaderland. Die gedachte was toen een hype maar het ging de verkeerde kant op...
Achteraf bekeken
De uitspraken van Luther over de Joden in zijn werk 'Over de Joden en hun leugens' (1543) wat hij schreef vlak voor zijn dood (1546) kan en mag men niet goed praten. Achteraf bekeken ging Hitler er mee aan de haal in zijn geschrift 'Mijn strijd'. Anderzijds heeft Luther dat nooit kunnen overzien. In zijn laatste geschrift 'Over de Joden en hun leugens' toont hij zich als een verstarde man die door alle kerkelijke strijd de nuances was kwijtgeraakt.
In zijn beginjaren (20 jaren eerder) had hij nog positief geschreven over het Jodendom in zijn werk 'Dat Jezus een geboren Jood is' (1523). In 1545 schrijft Luther een zeer fel geschrift tegen de paus met woorden van gelijke strekking als in 1543 tegen de Joden. Kortom Luther was aan het einde van zijn leven verbitterd en verstard. Zijn houding was dus niet alleen fel en buiten alle proporties tegen de Joden maar ook tegen de paus (zie onze pagina Tegen de paus).
Luther en zijn tijd
In zijn boek 'Wortels van het antisemitisme', stelt Heiko A. Oberman dat de 16de eeuw vernieuwend was. De humanisten (zoals Reuchlin en Erasmus) en hervormers (zoals Luther en Calvijn) streden voor geloofsvrijheid en tolerantie. Echter op het punt van de Joden koesterden zij nog oude denkbeelden. Neem Erasmus als voorbeeld. Erasmus die als humanist pleitte voor tolerantie en er zelfs het symbool van geworden is, hield omtrent de Joden er nog Middeleeuwse denkbeelden op na. In zijn theologie was Erasmus sterk gericht op het Nieuwe Testament en de navolging van Christus. Hij schreef dat het Oude Testament slechts een boek van de schaduwen is en het is gegeven slechts tot op de tijd van de komst van Christus. Met deze visie kwamen de Joden in de schaduw te staan. Erasmus zag om die reden Frankrijk als het bloeiendste deel van het christendom omdat Frankrijk niet met ketters en Joden geïnfecteerd was (Heiko A. Oberman 'Wortels van het antisemitisme', Kampen, 1983, 54,55).
Verkeerd
Wat Luther schreef is verkeerd maar om Luther de dood van miljoenen Joden in de schoenen te schuiven gaat ook een brug te ver. Bovendien ziet men als men zo kijkt de vele goede dingen die Luther mocht doen door Gods genade over het hoofd. Luther was ook maar een mens. Een impulsief mens zelfs. Een mens die het van genade moest hebben. Dat is waar (Wir sind Bettler. Hoc est verum)! Luther was een mens die voorwaarts leefde en achteraf gezien heel gevaarlijke fouten maakte. Wij kunnen er wel van leren. De geschiedenis is de leermeester van het leven (Latijnse uitspraken: Historia docet, de geschiedenis leert. Historia est vitae magistra, geschiedenis is de leermeester van het leven.) Hoe gaan wij met de vluchtelingen om?
Naschrift over Luther en de Joden
1523
Zijn boek 'Dat Jezus een geboren Jood is'
Luther houdt in dit boekje een pleidooi voor het betrachten van naastenliefde ten opzichte van de joden en hekelt de onwaardige behandeling van de joden door de katholieke kerk. Hij schrijft ´als de apostelen, die ook Joden waren, zo met ons heidenen hadden gehandeld, als wij met de Joden, er zou nooit een christen uit de heidenen zijn geworden´. 20 jaar later verandert zijn houding tegenover de joden in kritiek en afkeer maar ook dan heeft hij hun behoud op het oog. Hij spreekt van scherpe barmhartigheid
1543
Zijn boek 'Over de Joden en hun leugens':
'Steek synagogen en Joodse scholen in brand. Verwoest de huizen van Joden, de Joden moeten in stallen wonen. Neem Joden hun gebedenboeken en andere heilige geschriften af. Verbied Joods religieus onderwijs. Neem sieraden en geld van de Joden af. Verbied Joden te reizen. Verplichte tewerkstelling van Joden'.
Luther schreef tevens over het mogelijke behoud van enkelen: ´Wat willen wij christenen toch doen met dit verworpen, verdoemde volk der Joden? (...) 'Wij moeten met gebed en godsvrucht een scherpe barmhartigheid betrachten (eine scharffe barmherzigkeit uben) of wij toch enkelen uit de vlammen en gloed konden redden. Wreken mogen wij ons niet. Zij hebben de wraak op de hals, duizend maal erger, dan wij hun zouden willen toewensen.'