Calvijn en zijn uitleg van de Psalmen
Een onderzoek naar zijn exegetische methode
Dr Wulfert de Greef
Dr Wulfert de Greef en zijn onderzoek
De Greef heeft diverse boeken geschreven over Calvijn en promoveerde in 1984 op 'Calvijn en het Oude Testament'. De Greef heeft vervolgens zeer veel onderzoek gedaan naar de exegetische methode van de Reformatoren en met name die van Calvijn. De Reformatie koos voor de letterlijke/historische uitleg net als in de Vroege Kerk de Antiocheense school. Echter veel vroege - en middeleeuwse kerkvaders hadden weinig oog voor de letterlijke/historische uitleg van de Bijbeltekst. Zij gingen op zoek naar de dieper betekenis van de tekst door deze anders te lezen. De zogenaamde allegorese. Luther zag allegorese als een soort verfraaiing van de tekst maar niet als bewijsvoering in theologische zaken. Ook Calvijn had niet veel op met deze tamelijk willekeurige methode.
De kritiek van Kimchi De Greef laat in deze wetenschappelijke studie zien dat Calvijn ook in zijn uitleg van de Psalmen zich bekommert om de letterlijke/historische lezing van de tekst. Volgens de middeleeuwse Joodse exegeet Kimchi (12de eeuw) hadden de vroege en middeleeuwse kerkvader geen oog voor de letterlijke/historische uitleg. Zij betrokken de Psalmen op de Messias (in hun geval Christus). Kimchi hield echter geen rekening met de uitzonderingen. Zo hadden Chrysostomos (4de eeuw en stond in de traditie van de Antiocheense school) en Nicolaas van Lyra (12de eeuw) wel degelijk oog voor de letterlijke/historische uitleg. Calvijn kende Kimchi en wist dat Kimchi de christelijke allegorische uitleg bestreed. Calvijn ging echter anders te werk dan de meeste vroege - en middeleeuwse kerkvaders. Hij hield wel degelijk rekening met de letterlijk/historische setting van de Psalmen maar schuwde het niet om de Psalmen uiteindelijk op Christus te betrekken. Dat doet het Nieuwe Testament ook met diverse Psalmen (Bijvoorbeeld Psalm 2, 22 en 110).
De historische context van de Psalmen en de Nieuwe Testament als context
Volgens een Calvijnkenner zou Calvijn laveren tussen de Joodse uitleg en de christelijke uitleg en van beide tradities een graantje meepikken. De Greef ziet Calvijn echter meer als een Bijbels theoloog die zowel de Psalmen wil betrekken op de tijd van het ontstaan maar die net als de Bijbel zelf, de Psalmen leest met het Nieuwe Testament als tweede context. Zo volgt bij Calvijn de christologische uitleg (tweede context) op de letterlijke/historische uitleg (eerste context).
Psalm 2 en 22 als voorbeeld van twee contexten
Psalm 2 en 22 hebben beide twee contexten. Beide Psalmen hebben allereerst betrekking op koning David. De tekst in Psalm 2 vers 7: 'Gij zijt mijn zoon' slaat volgens Calvijn allereerst op David (historische context) maar allermeest op Jezus (Nieuwtestamentische context). In Psalm 22 (Mijn God waarom hebt gij mij verlaten?) hebben we allereerst te maken met een klacht van David maar allermeest met die van Christus aan het kruis
Psalm 110 als voorbeeld van maar een context
Psalm 110 heeft volgens Calvijn maar een context namelijk die van het Nieuwe Testament. In het Nieuwe Testament wordt deze Psalm op Jezus betrokken. Deze Psalm is volgens Calvijn een volledige profetie van Jezus. Hier heeft Calvijn een reden voor. Deze Psalm omschrijft een heel unieke Koning. Uniek is het dat deze Koning ook Priester is en dat de Koning Heere is. Daar kan niemand dan alleen Jezus aan tippen. Calvijn weet dat de Joodse uitlegger deze psalm betrekken op een gewone koning maar zij lezen in plaats van priester (Kohen), door de tekst aan te passen aan hun visie, vorst. Calvijn kan zich daar niet in vinden. Zij moeten de tekst geweld aan doen om te komen tot zo'n lezing.
Een onderzoek naar zijn exegetische methode
Dr Wulfert de Greef
Dr Wulfert de Greef en zijn onderzoek
De Greef heeft diverse boeken geschreven over Calvijn en promoveerde in 1984 op 'Calvijn en het Oude Testament'. De Greef heeft vervolgens zeer veel onderzoek gedaan naar de exegetische methode van de Reformatoren en met name die van Calvijn. De Reformatie koos voor de letterlijke/historische uitleg net als in de Vroege Kerk de Antiocheense school. Echter veel vroege - en middeleeuwse kerkvaders hadden weinig oog voor de letterlijke/historische uitleg van de Bijbeltekst. Zij gingen op zoek naar de dieper betekenis van de tekst door deze anders te lezen. De zogenaamde allegorese. Luther zag allegorese als een soort verfraaiing van de tekst maar niet als bewijsvoering in theologische zaken. Ook Calvijn had niet veel op met deze tamelijk willekeurige methode.
De kritiek van Kimchi De Greef laat in deze wetenschappelijke studie zien dat Calvijn ook in zijn uitleg van de Psalmen zich bekommert om de letterlijke/historische lezing van de tekst. Volgens de middeleeuwse Joodse exegeet Kimchi (12de eeuw) hadden de vroege en middeleeuwse kerkvader geen oog voor de letterlijke/historische uitleg. Zij betrokken de Psalmen op de Messias (in hun geval Christus). Kimchi hield echter geen rekening met de uitzonderingen. Zo hadden Chrysostomos (4de eeuw en stond in de traditie van de Antiocheense school) en Nicolaas van Lyra (12de eeuw) wel degelijk oog voor de letterlijke/historische uitleg. Calvijn kende Kimchi en wist dat Kimchi de christelijke allegorische uitleg bestreed. Calvijn ging echter anders te werk dan de meeste vroege - en middeleeuwse kerkvaders. Hij hield wel degelijk rekening met de letterlijk/historische setting van de Psalmen maar schuwde het niet om de Psalmen uiteindelijk op Christus te betrekken. Dat doet het Nieuwe Testament ook met diverse Psalmen (Bijvoorbeeld Psalm 2, 22 en 110).
De historische context van de Psalmen en de Nieuwe Testament als context
Volgens een Calvijnkenner zou Calvijn laveren tussen de Joodse uitleg en de christelijke uitleg en van beide tradities een graantje meepikken. De Greef ziet Calvijn echter meer als een Bijbels theoloog die zowel de Psalmen wil betrekken op de tijd van het ontstaan maar die net als de Bijbel zelf, de Psalmen leest met het Nieuwe Testament als tweede context. Zo volgt bij Calvijn de christologische uitleg (tweede context) op de letterlijke/historische uitleg (eerste context).
Psalm 2 en 22 als voorbeeld van twee contexten
Psalm 2 en 22 hebben beide twee contexten. Beide Psalmen hebben allereerst betrekking op koning David. De tekst in Psalm 2 vers 7: 'Gij zijt mijn zoon' slaat volgens Calvijn allereerst op David (historische context) maar allermeest op Jezus (Nieuwtestamentische context). In Psalm 22 (Mijn God waarom hebt gij mij verlaten?) hebben we allereerst te maken met een klacht van David maar allermeest met die van Christus aan het kruis
Psalm 110 als voorbeeld van maar een context
Psalm 110 heeft volgens Calvijn maar een context namelijk die van het Nieuwe Testament. In het Nieuwe Testament wordt deze Psalm op Jezus betrokken. Deze Psalm is volgens Calvijn een volledige profetie van Jezus. Hier heeft Calvijn een reden voor. Deze Psalm omschrijft een heel unieke Koning. Uniek is het dat deze Koning ook Priester is en dat de Koning Heere is. Daar kan niemand dan alleen Jezus aan tippen. Calvijn weet dat de Joodse uitlegger deze psalm betrekken op een gewone koning maar zij lezen in plaats van priester (Kohen), door de tekst aan te passen aan hun visie, vorst. Calvijn kan zich daar niet in vinden. Zij moeten de tekst geweld aan doen om te komen tot zo'n lezing.