Thora en Stoa over mens en natuur
Een bijdrage aan het milieudebat over duurzaamheid en kwaliteit
Jan J Boersma
Boersma ziet de milieuproblematiek (in 1997) in de Westerse cultuur als een probleem dat te maken heeft met de menselijke kijk op de kosmos (natuur). De vraag is: wat is de mens in de kosmos? Is hij een beheerder waarbij de mens centraal staat of is hij een belangrijk persoon binnen de schepping?
Opvallend is het dat Boersma afstand neemt van het rentmeesterschap wat weer met de scheppingsopdracht te maken heeft (bouwen en bewaren) die men aantreft bij de christelijke partijen (SGP RPF destijds en GPV destijds en CDA). De mens is weliswaar geschapen naar Gods beeld volgens Thora (Genesis 1:26) en de mens moet heersen als beelddrager? Maar Boersma hoewel hij de Schriftkritiek volgt meent dat in Genesis 1 sprake is van een goede schepping (volgens de schrijvers van destijds) en dus heersen meer dienen en zorgen is dan overheersen net zoals God is.
In het eerste scheppingsverhaal is het zo dat de dieren elkaar niet eten (zij eten plantaardig) en de mens eet ook geen dieren dus was de dood er niet bij het bezielde leven. Wel bij planten. In Genesis 9 vers 1 na de zondvloed mag de mens alle vlees eten maar voor Israël, God ideale volk, zijn er grenzen tussen rein en onrein (Leviticus 11) en Deuteronomium 14. Deze wetten hebben te maken met Gods heiligheid. Ook zijn volk dient heilig te zijn en anders dan de volken die wilde dieren eten (dieren die vlees eten en bloed vergieten). Reine dieren zijn doorgaans gedomesticeerd of domesticeerbaar. Deze Joods christelijke visie geeft de mens een bescheiden plaats in de schepping. Helaas zijn de Vroege Kerkvaders daar vanaf geweken. Met name door Aristoteles die kwam met het begrip telos= doel. Het lagere is er omwille van het hogere. De plant omwille van het dier en de mens en het dier omwille van de mens. Ook mensen onderling verschillen. De vrouw is er omwille van de man en de slaaf omwille van de vrije heer.
De Stoa heeft dit schema een beetje aangepast. Namelijk mensen zijn binnen de Stoa gelijk (Seneca zei: slaven zijn ook mensen). De Griekse filosofie heeft dus de Westerse cultuur beïnvloed (natuurlijk laat Boersma ook de tegenstemmen aan het woord in de Griekse cultuur. In de Verlichting werd de beheers-drift nog groter. Boersma wil weer terug naar de Joods-Christelijke visie. De mens neemt een bescheiden plaats in, in de natuur.
Een bijdrage aan het milieudebat over duurzaamheid en kwaliteit
Jan J Boersma
Boersma ziet de milieuproblematiek (in 1997) in de Westerse cultuur als een probleem dat te maken heeft met de menselijke kijk op de kosmos (natuur). De vraag is: wat is de mens in de kosmos? Is hij een beheerder waarbij de mens centraal staat of is hij een belangrijk persoon binnen de schepping?
Opvallend is het dat Boersma afstand neemt van het rentmeesterschap wat weer met de scheppingsopdracht te maken heeft (bouwen en bewaren) die men aantreft bij de christelijke partijen (SGP RPF destijds en GPV destijds en CDA). De mens is weliswaar geschapen naar Gods beeld volgens Thora (Genesis 1:26) en de mens moet heersen als beelddrager? Maar Boersma hoewel hij de Schriftkritiek volgt meent dat in Genesis 1 sprake is van een goede schepping (volgens de schrijvers van destijds) en dus heersen meer dienen en zorgen is dan overheersen net zoals God is.
In het eerste scheppingsverhaal is het zo dat de dieren elkaar niet eten (zij eten plantaardig) en de mens eet ook geen dieren dus was de dood er niet bij het bezielde leven. Wel bij planten. In Genesis 9 vers 1 na de zondvloed mag de mens alle vlees eten maar voor Israël, God ideale volk, zijn er grenzen tussen rein en onrein (Leviticus 11) en Deuteronomium 14. Deze wetten hebben te maken met Gods heiligheid. Ook zijn volk dient heilig te zijn en anders dan de volken die wilde dieren eten (dieren die vlees eten en bloed vergieten). Reine dieren zijn doorgaans gedomesticeerd of domesticeerbaar. Deze Joods christelijke visie geeft de mens een bescheiden plaats in de schepping. Helaas zijn de Vroege Kerkvaders daar vanaf geweken. Met name door Aristoteles die kwam met het begrip telos= doel. Het lagere is er omwille van het hogere. De plant omwille van het dier en de mens en het dier omwille van de mens. Ook mensen onderling verschillen. De vrouw is er omwille van de man en de slaaf omwille van de vrije heer.
De Stoa heeft dit schema een beetje aangepast. Namelijk mensen zijn binnen de Stoa gelijk (Seneca zei: slaven zijn ook mensen). De Griekse filosofie heeft dus de Westerse cultuur beïnvloed (natuurlijk laat Boersma ook de tegenstemmen aan het woord in de Griekse cultuur. In de Verlichting werd de beheers-drift nog groter. Boersma wil weer terug naar de Joods-Christelijke visie. De mens neemt een bescheiden plaats in, in de natuur.