Een land van kleine buffers
Er is genoeg geld, maar we gebruiken het verkeerd
Dirk Bezemer
Dirk Bezemer
Dirk Bezemer is econoom. Hij studeerde in Wageningen, promoveerde in Amsterdam en werkte in Londen. Als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen doet hij onderzoek naar de gevolgen van financiële structuren voor het functioneren van de economie
Citaat uit het boek
"Maar het geld is niet op, ook niet na de coronarecessie. Het zit in de grote vermogens bij aandeelhouders, bij de staat, in de pensioensector, en in de netto exportinkomsten die geïnvesteerd worden in de internationale financiële markten. De keerzijde van die vermogens is het geld dat onttrokken wordt aan lonen, aan financiële buffers bij huishoudens, aan de publieke sector en aan investeringen door bedrijven en de overheid" (p. 14).
De schuren van Jozef
De farao droomde over zeven vette koeien en zeven magere koeien. De zeven magere koeien aten de vette koeien op. Farao wist niet wat dat betekende en ook zijn wijzen wisten het niet maar Jozef kreeg de kans om de droom uit te leggen. De vette koeien zagen op de vette jaren, jaren van welvaart en de magere koeien op magere jaren, jaren waarin er hongersnood dreigde. Nadat Jozef dit had uitgelegd, gaf hij de farao advies om tijdens de vette jaren graan op te slaan in schuren voor de magere jaren. Jozef pleitte dus voor een buffervoorraad. Een wijs advies. Het opbouwen van buffers is dus een eeuwenoud principe wat ook in onze eeuw nog van pas komt.
De buffers getest
Begin 2020 werden de buffers van de bedrijven getest door de Coronacrisis. KLM, een bedrijf dat meer dan één eeuw oud is dreigde om te vallen. Hoe kan dat? De financiële buffers waren te klein. Nu kan een bedrijf daar niet altijd wat aan doen. Soms zijn de winsten zo gering dat een opbouw van een financiële buffer niet mogelijk is. Toch zijn er ook vele bedrijven die hun aandeelhouder jaarlijks rijkelijk belonen door hen goede rendementen. De financiële buffers van zulke bedrijven slinken dan. De vette jaren worden niet benut om een goede buffer op te bouwen voor de magere jaren. Erger is het en daar legt Bezemer terecht de vinger bij dat zulke bedrijven vaak de hoge rendementen van de aandeelhouders blijven aanhouden als het slecht gaat om vervolgens het loon van het personeel te verlagen. Ook stellen ze noodzakelijke investeringen uit (bijvoorbeeld opleidingen voor het personeel. Iets wat funest is voor de langere termijn. Kortom er lekt veel geld weg naar de financiële vermogensmarkt zodoende blijft er maar weinig geld achter om het bedrijf en het personeel gezond te houden. Zowel de bedrijven als het doorsnee personeel hebben maar kleine buffers en dat maakt de economie kwetsbaar zodra er een crisis aanbreekt moet de overheid er aan te pas komen.
Er is genoeg geld
Er is volgens Bezemer wel degelijk genoeg geld. Dat geld bevindt zich niet in de grote bedrijven noch bij de gewone man maar bevindt zich op de vermogensmarkt. Het financiële kapitaal is er dus maar het heeft een zelfstandige functie gekregen. Dat geld bevindt zich helaas op de verkeerde plaats en zou zich moeten bevinden bij de grote bedrijven. Die kunnen dat geld dan aanwenden om te investeren in duurzame innovatie (goed voor mens en milieu) en in het personeel. Bijvoorbeeld door het personeel op te leiden en beter uit te betalen zodat die ook duurzaam kunnen investeren (zodat ze hun huis beter kunnen isoleren en een warmtepomp aan kunnen schaffen). Kortom de financiële economie moet weer in dienst staan van de reële economie. Er is dus zoals de ondertitel het zo mooi zegt 'genoeg geld maar we gebruiken het verkeerd'.
Duurzaamheid
Duurzaamheid uit zich volgens Dirk Bezemer niet alleen richting betere producten die langer meegaan maar ook richting mensen. Een maatschappij die investeert in mensen bijvoorbeeld door hen permanent onderwijs te gegeven en een eerlijker loon creëert een stabielere samenleving. Ook is dan minder opstand en gemor. Momenteel is er een buitensporige focus op identiteit (het Haagse stokpaardje) in plaats van op economische ongelijkheid en het compenseren van een verkeerd beleid (toeslagenaffaire en de schade in Groningen) Natuurlijk mogen er verschillen zijn maar de minima moet wel een zodanig inkomen hebben dat men gewoon kan leven. Het geld zit nu op de verkeerde plaats. Bedrijven houden de aandeelhouders te vriend en korten in moeilijkere tijden het loon van hun werknemers in. De overheid moet vervolgens bijspringen om de te lage lonen te compenseren. Dat valt niet onder de categorie maatschappelijk verantwoord ondernemen.
De oplossing
Naast de droevige analyse van de te klein buffers die er helaas zijn eindigt het boek hoopvol.
Vooral rol overheid moet haar rol pakken door meer te investeren
Er liggen gewoon concrete oplossingen klaar volgens Dirk Bezemer. Bijvoorbeeld de commissie Remkes en commissie Borstlap. Hier moet men mee aan de slag gaan. Dit boek hoort daarom in de kast te staan van elke politicus of politica.
Naschrift:
Zie ook het lezenswaardige artikel THE MYTH THAT SHAREHOLDERS ARE “INVESTORS (https://lpeproject.org/blog/the-myth-that-shareholders-are-investors/) met als kern: Onder de vele mythes van de reguliere economie – dat activaprijzen alle beschikbare informatie weerspiegelen, dat werknemers hun marginale bijdrage krijgen- is er één mythe die zo wijdverbreid is dat hij in de dagelijkse spraak is geslopen van zelfs degenen die werken in kritieke financiën en arbeid namelijk: het idee dat aandeelhouders investeerders zijn. De verkeerde identificatie van het kopen en verkopen van financiële activa met productieve investeringen in de productie van goederen en diensten is niet alleen conceptueel verwarrend; het heeft ook het verderfelijke effect dat het het primaat van de aandeelhouders ondersteunt en zelfs het idee versterkt dat het doel van alle bedrijfsactiviteiten in het voordeel van de aandeelhouders moet zijn. Het wordt tijd dat onze taal zich aanpast aan de economische realiteit van de 21e eeuw: aandeelhouders van bedrijven waarvan de aandelenhandel op de aandelenmarkten zich bevinden moeten we niet langer 'investeerders' noemen en de financiële activa die ze aanhouden moeten we niet langer 'kapitaal' noemen. Ze onttrekken het geld uit de onderneming en handelen ermee om zo hun eigen vermogen te verhogen.
Er is genoeg geld, maar we gebruiken het verkeerd
Dirk Bezemer
Dirk Bezemer
Dirk Bezemer is econoom. Hij studeerde in Wageningen, promoveerde in Amsterdam en werkte in Londen. Als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen doet hij onderzoek naar de gevolgen van financiële structuren voor het functioneren van de economie
Citaat uit het boek
"Maar het geld is niet op, ook niet na de coronarecessie. Het zit in de grote vermogens bij aandeelhouders, bij de staat, in de pensioensector, en in de netto exportinkomsten die geïnvesteerd worden in de internationale financiële markten. De keerzijde van die vermogens is het geld dat onttrokken wordt aan lonen, aan financiële buffers bij huishoudens, aan de publieke sector en aan investeringen door bedrijven en de overheid" (p. 14).
De schuren van Jozef
De farao droomde over zeven vette koeien en zeven magere koeien. De zeven magere koeien aten de vette koeien op. Farao wist niet wat dat betekende en ook zijn wijzen wisten het niet maar Jozef kreeg de kans om de droom uit te leggen. De vette koeien zagen op de vette jaren, jaren van welvaart en de magere koeien op magere jaren, jaren waarin er hongersnood dreigde. Nadat Jozef dit had uitgelegd, gaf hij de farao advies om tijdens de vette jaren graan op te slaan in schuren voor de magere jaren. Jozef pleitte dus voor een buffervoorraad. Een wijs advies. Het opbouwen van buffers is dus een eeuwenoud principe wat ook in onze eeuw nog van pas komt.
De buffers getest
Begin 2020 werden de buffers van de bedrijven getest door de Coronacrisis. KLM, een bedrijf dat meer dan één eeuw oud is dreigde om te vallen. Hoe kan dat? De financiële buffers waren te klein. Nu kan een bedrijf daar niet altijd wat aan doen. Soms zijn de winsten zo gering dat een opbouw van een financiële buffer niet mogelijk is. Toch zijn er ook vele bedrijven die hun aandeelhouder jaarlijks rijkelijk belonen door hen goede rendementen. De financiële buffers van zulke bedrijven slinken dan. De vette jaren worden niet benut om een goede buffer op te bouwen voor de magere jaren. Erger is het en daar legt Bezemer terecht de vinger bij dat zulke bedrijven vaak de hoge rendementen van de aandeelhouders blijven aanhouden als het slecht gaat om vervolgens het loon van het personeel te verlagen. Ook stellen ze noodzakelijke investeringen uit (bijvoorbeeld opleidingen voor het personeel. Iets wat funest is voor de langere termijn. Kortom er lekt veel geld weg naar de financiële vermogensmarkt zodoende blijft er maar weinig geld achter om het bedrijf en het personeel gezond te houden. Zowel de bedrijven als het doorsnee personeel hebben maar kleine buffers en dat maakt de economie kwetsbaar zodra er een crisis aanbreekt moet de overheid er aan te pas komen.
Er is genoeg geld
Er is volgens Bezemer wel degelijk genoeg geld. Dat geld bevindt zich niet in de grote bedrijven noch bij de gewone man maar bevindt zich op de vermogensmarkt. Het financiële kapitaal is er dus maar het heeft een zelfstandige functie gekregen. Dat geld bevindt zich helaas op de verkeerde plaats en zou zich moeten bevinden bij de grote bedrijven. Die kunnen dat geld dan aanwenden om te investeren in duurzame innovatie (goed voor mens en milieu) en in het personeel. Bijvoorbeeld door het personeel op te leiden en beter uit te betalen zodat die ook duurzaam kunnen investeren (zodat ze hun huis beter kunnen isoleren en een warmtepomp aan kunnen schaffen). Kortom de financiële economie moet weer in dienst staan van de reële economie. Er is dus zoals de ondertitel het zo mooi zegt 'genoeg geld maar we gebruiken het verkeerd'.
Duurzaamheid
Duurzaamheid uit zich volgens Dirk Bezemer niet alleen richting betere producten die langer meegaan maar ook richting mensen. Een maatschappij die investeert in mensen bijvoorbeeld door hen permanent onderwijs te gegeven en een eerlijker loon creëert een stabielere samenleving. Ook is dan minder opstand en gemor. Momenteel is er een buitensporige focus op identiteit (het Haagse stokpaardje) in plaats van op economische ongelijkheid en het compenseren van een verkeerd beleid (toeslagenaffaire en de schade in Groningen) Natuurlijk mogen er verschillen zijn maar de minima moet wel een zodanig inkomen hebben dat men gewoon kan leven. Het geld zit nu op de verkeerde plaats. Bedrijven houden de aandeelhouders te vriend en korten in moeilijkere tijden het loon van hun werknemers in. De overheid moet vervolgens bijspringen om de te lage lonen te compenseren. Dat valt niet onder de categorie maatschappelijk verantwoord ondernemen.
De oplossing
Naast de droevige analyse van de te klein buffers die er helaas zijn eindigt het boek hoopvol.
Vooral rol overheid moet haar rol pakken door meer te investeren
Er liggen gewoon concrete oplossingen klaar volgens Dirk Bezemer. Bijvoorbeeld de commissie Remkes en commissie Borstlap. Hier moet men mee aan de slag gaan. Dit boek hoort daarom in de kast te staan van elke politicus of politica.
Naschrift:
Zie ook het lezenswaardige artikel THE MYTH THAT SHAREHOLDERS ARE “INVESTORS (https://lpeproject.org/blog/the-myth-that-shareholders-are-investors/) met als kern: Onder de vele mythes van de reguliere economie – dat activaprijzen alle beschikbare informatie weerspiegelen, dat werknemers hun marginale bijdrage krijgen- is er één mythe die zo wijdverbreid is dat hij in de dagelijkse spraak is geslopen van zelfs degenen die werken in kritieke financiën en arbeid namelijk: het idee dat aandeelhouders investeerders zijn. De verkeerde identificatie van het kopen en verkopen van financiële activa met productieve investeringen in de productie van goederen en diensten is niet alleen conceptueel verwarrend; het heeft ook het verderfelijke effect dat het het primaat van de aandeelhouders ondersteunt en zelfs het idee versterkt dat het doel van alle bedrijfsactiviteiten in het voordeel van de aandeelhouders moet zijn. Het wordt tijd dat onze taal zich aanpast aan de economische realiteit van de 21e eeuw: aandeelhouders van bedrijven waarvan de aandelenhandel op de aandelenmarkten zich bevinden moeten we niet langer 'investeerders' noemen en de financiële activa die ze aanhouden moeten we niet langer 'kapitaal' noemen. Ze onttrekken het geld uit de onderneming en handelen ermee om zo hun eigen vermogen te verhogen.