Zijn worsteling
De Geest opent de ogen van Luther ten aanzien van de gerechtigheid van God
Aan het einde van zijn leven verhaalde Luther over zijn ervaring bij het lezen van de Schrift. Deze ervaring noemt men de zogenaamde Turmerlebnis. Men denkt, de meningen zijn hierover verdeeld, dat hij in het torenkamer van het klooster bezig was (in 1514 of 1515 ) zijn colleges aan het voorbereiden toen het volgende gebeurde (wat hij, in 1545, een jaar voor zijn sterven, verhaald heeft. De inhoud staat dus vast maar tijd en plaats niet):
Ik haatte het woord ‘gerechtigheid Gods, want door de traditie en de colleges van alle doctores had ik geleerd het in filosofische zin te verstaan, namelijk als de zogenaamde ‘formele’ –of met een ander woord: ‘actieve’– gerechtigheid, waardoor God rechtvaardig is en de zondaren en onrechtvaardigen straft.
Ik kon echter die rechtvaardige God, Die zondaren straft, niet liefhebben. Ik haatte Hem zelfs… Ik was opstandig tegen God. Ik lasterde Hem niet heimelijk, maar morde wel tegen Hem. Ik zei dan ook: Is het niet voldoende dat de ellendige, door de erfzonde eeuwig verdoemde zondaren met allerlei onheil vermoeid worden door de Wet van de Tien Geboden? Moet God dan zelfs door het Evangelie nog meer leed aan het reeds bestaande leed toevoegen? En ons ook door het Evangelie met Zijn gerechtigheid en Zijn grimmige toorn bedreigen?
Onophoudelijk hield dit alles mij dag en nacht bezig, tot ik oog kreeg voor de samenhang van de woorden. Er staat namelijk: “De gerechtigheid Gods wordt in het Evangelie openbaar, zoals er geschreven staat: de rechtvaardige zal uit het geloof leven”. Van toen af aan begon ik de gerechtigheid Gods als een dusdanige gerechtigheid te zien, waardoor de rechtvaardige als door een geschenk van God leeft. Dat wil dus zeggen: uit geloof.
Ik bemerkte dat dit als volgt uitgelegd diende te worden: door het Evangelie wordt de gerechtigheid Gods openbaar, namelijk: die zogenaamde ‘passieve’ gerechtigheid, dat is: die gerechtigheid die wij ontvangen en waardoor God ons uit genade en barmhartigheid rechtvaardig maakt door het geloof…
Toen voelde ik mij helemaal wedergeboren: de poorten waren voor mij opengegaan, ik was binnengetreden in het Paradijs zelf.” (vertaling door Heiko A. Oberman over genomen uit zijn boek, Luther, Mens tussen God en duivel p.165).
Luthers worsteling met het begrip gerechtigheid Luther begint zijn beschrijving met de woorden: ik haatte het woord 'gerechtigheid Gods'. De reden was dat zijn leraren een verkeerde visie erop na hielden omtrent het begrip 'gerechtigheid van God'. Het begrip 'gerechtigheid van God' vertaalde men met de gerechtigheid die God van ons als mens eist. God is een streng Rechter. Een God die de zondaren straft, kon Luther niet liefhebben. God zit met Zijn wet de zondaar op de hielen maar het begrip 'gerechtigheid van God' stond wel in de brief aan de Romeinen en het wordt daar zelf verbonden met het begrip evangelie. Hoe zit dat? Aanvankelijk won de kerkelijke uitleg van het begrip gerechtigheid het van het begrip evangelie maar Luther moet die kerkelijk uitleg toch als niet bevredigend hebben ervaren noch voor zijn persoonlijke leven noch ten aanzien van het woord evangelie wat blijde boodschap betekent. Dat gaf strijd en hoogstvermoedelijk speelde deze gedachte in hem: Is het dan niet genoeg dat God met Zijn wet de zondaar op de hielen zit? Doet Hij dat dan ook met Zijn evangelie wat blijde boodschap betekent? Dit kunnen afleiden uit hetgeen Luther zelf zei: Moet God dan zelfs door het Evangelie nog meer leed aan het reeds bestaande leed toevoegen? (lees: wat Hij al genoegzaam doet door Zijn aanklagende wet). En ons ook door het Evangelie met Zijn gerechtigheid en Zijn grimmige toorn bedreigen?
Gods gerechtigheid schenkt het leven
Onophoudelijk hield dit alles mij dag en nacht bezig, tot ik oog kreeg voor de samenhang van de woorden. Er staat namelijk: “De gerechtigheid Gods wordt in het Evangelie openbaar, zoals er geschreven staat: de rechtvaardige zal uit het geloof leven”. Van toen af aan begon ik de gerechtigheid Gods als een dusdanige gerechtigheid te zien, waardoor de rechtvaardige als door een geschenk van God leeft. Dat wil dus zeggen: uit geloof. Het evangelie onthult dus het begrip gerechtigheid.. Het evangelie doet namelijk uit de doeken wat gerechtigheid van God is. Het is een gerechtigheid waarmee te leven valt. Ja meer nog waardoor de rechtvaardige, dat is hij of zij die gelooft daadwerkelijk leeft voor eens en altijd voor Gods aangezicht. De wet en de dood zitten de zondaar niet meer op de hielen. Zo is er dan geen verdoemenis meer. De gerechtigheid in het evangelie is een gerechtigheid ten leven want de rechtvaardige zal uit het geloof leven. De gerechtigheid van God in het evangelie is namelijk geen eis van God maar een geschenk van God aan doodschuldige zondaren. Door het geloof eigent men zich deze gerechtigheid toe. Men hoeft er niet voor te werken.
Luthers liefde voor de gerechtigheid van God
Voortaan werd het woord 'gerechtigheid van God' een geliefd woord voor Luther. 'De gerechtigheid van God' hoort niet bij de eisende wet en de mens hoeft die gerechtigheid helemaal niet te volbrengen zoals de kerk stelde. Maar de gerechtigheid van God wordt geopenbaard in het evangelie, volgens Paulus en is ontvangende gerechtigheid. Dat is de blijde boodschap. God schenkt genade aan doodschuldige zondaren. Luther zei: zo groot tevoren mijn haat was tegen dit woord gerechtigheid van God, zo groot werd nu mijn liefde voor dit meest aangename woord. Zo werd deze tekst van Paulus mij waarlijk een toegang tot het paradijs.
De Geest opent de ogen van Luther ten aanzien van de gerechtigheid van God
Aan het einde van zijn leven verhaalde Luther over zijn ervaring bij het lezen van de Schrift. Deze ervaring noemt men de zogenaamde Turmerlebnis. Men denkt, de meningen zijn hierover verdeeld, dat hij in het torenkamer van het klooster bezig was (in 1514 of 1515 ) zijn colleges aan het voorbereiden toen het volgende gebeurde (wat hij, in 1545, een jaar voor zijn sterven, verhaald heeft. De inhoud staat dus vast maar tijd en plaats niet):
Ik haatte het woord ‘gerechtigheid Gods, want door de traditie en de colleges van alle doctores had ik geleerd het in filosofische zin te verstaan, namelijk als de zogenaamde ‘formele’ –of met een ander woord: ‘actieve’– gerechtigheid, waardoor God rechtvaardig is en de zondaren en onrechtvaardigen straft.
Ik kon echter die rechtvaardige God, Die zondaren straft, niet liefhebben. Ik haatte Hem zelfs… Ik was opstandig tegen God. Ik lasterde Hem niet heimelijk, maar morde wel tegen Hem. Ik zei dan ook: Is het niet voldoende dat de ellendige, door de erfzonde eeuwig verdoemde zondaren met allerlei onheil vermoeid worden door de Wet van de Tien Geboden? Moet God dan zelfs door het Evangelie nog meer leed aan het reeds bestaande leed toevoegen? En ons ook door het Evangelie met Zijn gerechtigheid en Zijn grimmige toorn bedreigen?
Onophoudelijk hield dit alles mij dag en nacht bezig, tot ik oog kreeg voor de samenhang van de woorden. Er staat namelijk: “De gerechtigheid Gods wordt in het Evangelie openbaar, zoals er geschreven staat: de rechtvaardige zal uit het geloof leven”. Van toen af aan begon ik de gerechtigheid Gods als een dusdanige gerechtigheid te zien, waardoor de rechtvaardige als door een geschenk van God leeft. Dat wil dus zeggen: uit geloof.
Ik bemerkte dat dit als volgt uitgelegd diende te worden: door het Evangelie wordt de gerechtigheid Gods openbaar, namelijk: die zogenaamde ‘passieve’ gerechtigheid, dat is: die gerechtigheid die wij ontvangen en waardoor God ons uit genade en barmhartigheid rechtvaardig maakt door het geloof…
Toen voelde ik mij helemaal wedergeboren: de poorten waren voor mij opengegaan, ik was binnengetreden in het Paradijs zelf.” (vertaling door Heiko A. Oberman over genomen uit zijn boek, Luther, Mens tussen God en duivel p.165).
Luthers worsteling met het begrip gerechtigheid Luther begint zijn beschrijving met de woorden: ik haatte het woord 'gerechtigheid Gods'. De reden was dat zijn leraren een verkeerde visie erop na hielden omtrent het begrip 'gerechtigheid van God'. Het begrip 'gerechtigheid van God' vertaalde men met de gerechtigheid die God van ons als mens eist. God is een streng Rechter. Een God die de zondaren straft, kon Luther niet liefhebben. God zit met Zijn wet de zondaar op de hielen maar het begrip 'gerechtigheid van God' stond wel in de brief aan de Romeinen en het wordt daar zelf verbonden met het begrip evangelie. Hoe zit dat? Aanvankelijk won de kerkelijke uitleg van het begrip gerechtigheid het van het begrip evangelie maar Luther moet die kerkelijk uitleg toch als niet bevredigend hebben ervaren noch voor zijn persoonlijke leven noch ten aanzien van het woord evangelie wat blijde boodschap betekent. Dat gaf strijd en hoogstvermoedelijk speelde deze gedachte in hem: Is het dan niet genoeg dat God met Zijn wet de zondaar op de hielen zit? Doet Hij dat dan ook met Zijn evangelie wat blijde boodschap betekent? Dit kunnen afleiden uit hetgeen Luther zelf zei: Moet God dan zelfs door het Evangelie nog meer leed aan het reeds bestaande leed toevoegen? (lees: wat Hij al genoegzaam doet door Zijn aanklagende wet). En ons ook door het Evangelie met Zijn gerechtigheid en Zijn grimmige toorn bedreigen?
Gods gerechtigheid schenkt het leven
Onophoudelijk hield dit alles mij dag en nacht bezig, tot ik oog kreeg voor de samenhang van de woorden. Er staat namelijk: “De gerechtigheid Gods wordt in het Evangelie openbaar, zoals er geschreven staat: de rechtvaardige zal uit het geloof leven”. Van toen af aan begon ik de gerechtigheid Gods als een dusdanige gerechtigheid te zien, waardoor de rechtvaardige als door een geschenk van God leeft. Dat wil dus zeggen: uit geloof. Het evangelie onthult dus het begrip gerechtigheid.. Het evangelie doet namelijk uit de doeken wat gerechtigheid van God is. Het is een gerechtigheid waarmee te leven valt. Ja meer nog waardoor de rechtvaardige, dat is hij of zij die gelooft daadwerkelijk leeft voor eens en altijd voor Gods aangezicht. De wet en de dood zitten de zondaar niet meer op de hielen. Zo is er dan geen verdoemenis meer. De gerechtigheid in het evangelie is een gerechtigheid ten leven want de rechtvaardige zal uit het geloof leven. De gerechtigheid van God in het evangelie is namelijk geen eis van God maar een geschenk van God aan doodschuldige zondaren. Door het geloof eigent men zich deze gerechtigheid toe. Men hoeft er niet voor te werken.
Luthers liefde voor de gerechtigheid van God
Voortaan werd het woord 'gerechtigheid van God' een geliefd woord voor Luther. 'De gerechtigheid van God' hoort niet bij de eisende wet en de mens hoeft die gerechtigheid helemaal niet te volbrengen zoals de kerk stelde. Maar de gerechtigheid van God wordt geopenbaard in het evangelie, volgens Paulus en is ontvangende gerechtigheid. Dat is de blijde boodschap. God schenkt genade aan doodschuldige zondaren. Luther zei: zo groot tevoren mijn haat was tegen dit woord gerechtigheid van God, zo groot werd nu mijn liefde voor dit meest aangename woord. Zo werd deze tekst van Paulus mij waarlijk een toegang tot het paradijs.